maandag 6 juni 2011

De macht van lobbygroepen in de Europese Unie

Menig Europeaan kent de Europese Unie alleen als maker van “absurde” regels over bijvoorbeeld de breedte van tractorbanden, hoe het uniform van brandweermannen eruit moet zien of de grootte van de ingevoerde bananen. Slechts weinig mensen zijn er zich van bewust dat de Europese Unie regels en wetten maakt omtrent zakelijke en economische hervormingen die ons allen aangaan. Sinds de invoering van het verdrag van Lissabon zijn wij als land ons laatste beetje soevereiniteit kwijt. We hebben te luisteren en ons te onderwerpen aan de wil van de Europese Unie. Deze wordt door de Nederlandse politici altijd iets strenger doorgevoerd dan noodzakelijk is. Hoe meer politieke invloed de Europese Unie krijgt omtrent de besluitvorming op globaal niveau en hoe meer beleidsgebieden het beslaat des te interessanter het wordt voor lobbygroepen. 

Er is over het algemeen nooit veel interesse vanuit het Nederlandse Volk geweest voor de Europese Unie en haar beleidsmakers, wat ook wel te zien is aan de opkomst voor de Europese verkiezingen. Te veel mensen gaan er immers ten onrechte nog vanuit dat de tweede kamer de wetten en regels voor ons land maakt.

Jaar
Opkomstpercentage
1979
58,1
1984
50,1
1989
47,5
1994
35,7
1999
29,9
2004
39,3
2009
36,7


Europarlementariërs

Ook sommige leden van het Europese Parlement lijken zelf totaal ongeïnteresseerd in hun werk als Europees beleidsmaker, zolang ze hun loon maar ontvangen. Terwijl velen actief aanwezig zijn, zijn anderen vrijwel nooit present. Het is natuurlijk wel af te vragen tot in hoeverre de leden beseffen waar ze daadwerkelijk mee bezig zijn. Stemmingen (voor nieuwe wetten en regels) bestaan over het algemeen uit dusdanig veel onderwerpen dat de leden van hun assistenten een lijst meekrijgen. Al is het alleen maar om van wat werk af te komen. Het grote probleem hierin is wel dat juist door het je gemakkelijk ervan af te maken en niet zelf onderzoek te doen, ze vaak geen idee hebben van de negatieve gevolgen van de beslissingen die ze nemen of de beleidsvoorstellen die ze doen. Lobbygroepen weten hun punt natuurlijk altijd zo goed mogelijk voor te stellen en de nadelige gevolgen te bagatelliseren. Je kunt er gewoonweg niet vanuit gaan dat een lobbygroep objectief is, daarvoor staan er te veel (eigen)belangen en te veel geld op het spel.

Maar terwijl vanuit de “gewone” mens er steeds minder interesse lijkt te zijn voor de Europese Unie, ondanks zijn immer groeiende invloed op ons dagelijkse leven, des te meer aandacht hebben lobby groepen en het groot kapitaal interesse voor de besluitvorming in de Europese Unie. Zij worden dan ook steeds actiever in de Europese hoofdstad zich richtend op de kerngroep van parlementariërs die wel aanwezig zijn om de Europese wetten en regels te dicteren.

Bedrijven weten welke parlementariërs “beïnvloedbaar” zijn voor hun zaak en zullen daar dan ook gretig gebruik van maken. Lobbyisten bouwen met de betreffende persoon een band op wetende dat ze hun amendementen ter stemming zullen brengen. Vele Europese parlementariërs zijn “lui” of gewoonweg niet geïnteresseerd, ze maken wetten betreffende zaken waar ze niks van af weten en zich ook niet in zullen, willen of kunnen verdiepen.

Lobbyisten

Van de groot industriëlen, tot Big Pharma, tot de kaarsenmakers associatie, tot de unie van aardappelmeel fabrieken, tot de associatie van karton industrieën er is geen enkele lobby groep niet vertegenwoordigd in de “hoofdstad” van de Europese Unie.

Als je iets wilt bereiken in Brussel heb je een kantoor in de stad nodig. Momenteel zijn er tussen de 15 en 20.000 lobbyisten actief in Brussel en zij nemen met hun kantoren 3.5 miljoen vierkante meter aan ruimte in. Na Washington is Brussel de lobbyisten hoofdstad van de wereld.

De relatie tussen parlementariërs en het groot kapitaal raakt steeds meer verweven. Lobbyisten in Brussel genieten veel meer vrijheden dan de lobbyisten in bijvoorbeeld Washington. Daar zijn de leden van het congres gebonden aan strikte regels die hen verbieden om gratis reisjes of diners aan te nemen. Lobbyisten zijn daar verplicht iedere drie maanden openbaar te maken hoeveel ze uitgegeven hebben, wie ze hebben gesproken en wat daar besproken is. Deze informatie wordt op internet geplaatst met alle details en namen erin vernoemd.

Lobbyisten in Brussel spenderen jaarlijks naar schatting ongeveer 1 miljard euro om de parlementariërs te beïnvloeden. In tegenstelling tot Washington is er binnen de Europese Unie geen transparantie over hoe dat bedrag precies wordt besteedt of hoe het wordt gebruikt. De Eu commissie wil hier wel een register over aanleggen maar hieraan meewerken is op vrijwillige basis. Geen controle betekent geen restricties.

Het is officieel dan wel verboden om de Europese Parlementariërs “om te kopen”.De lobbyisten mogen wel “onder bepaalde omstandigheden” de assistenten van parlementariërs geld “geven” zolang de parlementariërs de bedragen maar vrijgeven in hun jaarlijkse financiële rapporten. Omkoping is echter op meerdere manieren mogelijk dan alleen de parlementariërs cash geld te geven. Een verbod op het geven van geld houdt corruptie dus ook niet buiten de deur.

Sommige van de verkozen leden en vertegenwoordigers van de Europese commissie zeggen dat een nauwe werkrelatie met lobbyisten hun snel toegang geeft tot “geïnformeerde meningen” vanuit verscheidene oogpunten omtrent de onderwerpen waar dra over gestemd wordt. Het is dan ook niet ongebruikelijk dat Europese parlementariërs nauwe banden onderhouden met lobby groepen of individuele lobbyisten.

Advocaten van bedrijven en industrieën schrijven ook steeds vaker de amendementen die Europese parlementariërs tot wetten maken omtrent allerlei onderwerpen zoals giftige chemicaliën tot hedge fund speculaties. Dit wordt steeds meer de standaard gang van zaken in Brussel. De meeste parlementariërs hebben hier geen enkel probleem mee zolang ze het idee maar hebben dat ze hun naam zonder “problemen” eraan kunnen verbinden. Al dan niet na enige “persoonlijke” revisie.

Grote spelers op de lobbymarkt

De grote spelers op de lobbymarkt zijn in principe onder te verdelen in drie groepen. Te weten;
De banken lobby
De farmaceutische lobby
En de grote industriëlen.
De leden van de individuele lobbygroepen hebben een dusdanige invloed binnen de Europese Unie en de individuele landen dat ze zelfs op goede voet staan met de gezaghebbers van de landen en de unie. De omgang vindt op amicale basis plaats, zo goed kent men elkander en zo vertrouwd zijn de leiders ook met de lobbygroepen.

De financiële wereld heeft veel invloed binnen de Europese Unie immers geld betekend macht. De banken lobby in Brussel heeft er voor kunnen zorgen dat nu bijna 4 jaar na de financiële crisis er maar 3 Europese wetten doorgevoerd zijn om het bankwezen en de financiën te reguleren. En dit is volgens sommige experts en zelfs sommige ambtenaren een bescheiden succes, op bepaalde gebieden zijn de successen van deze lobby nog groter. Zelfverrijking, consumentenbedrog, oplichting en onverdiende bonussen zijn nu nog steeds aan de orde van de dag.

De European Federation of Pharmaceutical Industry Associations oftewel Big Pharma is enorm effectief op Europees niveau. Op allerlei manieren probeert Big Pharma haar producten en diensten onder de aandacht te brengen van de Europese beleidsmakers en de opinieleiders. Immers wat een regering of overheid roept, wordt over het algemeen als ‘waarheid’ beschouwd. Kijk maar naar de algemene paniek rond ziektes als H1N1, SARS en de vogelgriep. Ziektes die naar gelang de ophef en paniek erover helemaal niet zo veel impact hebben gehad op de samenleving als voorspeld. Ondertussen heeft Big Pharma wel weer veel geld verdiend aan de verkochte medicijnen en vaccinaties.

Een van de bekendste industriële lobbygroepen is de Europese Ronde Tafel van Industriëlen oftewel het ERT. Deze bijzondere lobbygroep herbergt de elite van de Europese grootindustrieën. Men kan niet zomaar lid worden van deze groep, men kan hier enkel voor geselecteerd worden. Maar ook industriële groepen zoals UNICE hebben veel macht binnen de Europese Unie. De ERT oefent zijn gezag uit door aan de EU de oprichting van een “officiële” commissie te vragen waar naast de industrie ook Europese topambtenaren, zogenaamde “onafhankelijke” academici en mensen van de vakbondstop in zetelen. De ERT is de initiatiefnemer achter verscheidene van zulke comités geweest, zoals die omtrent de Euro (AMUE), het hoger onderwijs (CRE) of transport (ECIS).  Deze comités komen altijd tot de door de ERT gewenste conclusies.

Waarom deze lobbygroepen zo invloedrijk zijn is vrij simpel. In de neoliberale tijden waar we vandaag de dag in leven draait alles om geld en macht. Het is voor de Europese markt belangrijk om binnen de geglobaliseerde wereld investeringen van toonaangevende bedrijven aan te trekken. Gezien deze lobbygroepen de grootste en machtigste bedrijven behelzen, hebben ze dus automatisch veel macht en anders gebruiken ze wel listige methodes om hun doel te bereiken; miljoenen/miljarden contracten in de wacht slepen zonder beperkingen of regels.


Denktanks

Beïnvloeding vindt ook plaats via de zogenaamde denktanks zoals het CEPS of Bruegel. Leden van het centrum voor Europese politieke studies (CEPS) en Bruegel krijgen geld van bedrijven “om hun gemaakte kosten te dekken” inclusief individuele salarissen volgens ingewijden tot wel 200.000 euro. Een kwart van de stemgerechtigde leden van het CEPS komen uit het bankwezen. Bruegel kreeg meer dan 800.000 euro, bijna een kwart van het totale budget, van bedrijven zoals de Duitse bank en Goldman Sachs. Beide denktanks beweren dat het verkregen geld geen invloed heeft op hun meningen en opinies. Hun meningen en opinies die vaak vorm geven aan het Europese beleid.

Bedrijven sponsoren zelfs specifieke rapporten die hun soms wel tot 150.000 euro per stuk kosten. Gerespecteerde academici worden zelfs ingehuurd, voor ongeveer 5000 euro per dag, voor zulke onderzoeken om het extra “geloofwaardigheid” te geven. Bedrijven laten onderzoeken doen en als de uitkomst hun niet bevalt, passen ze gewoon bepaalde gedeeltes aan of ze publiceren ze simpelweg niet. Alles om de parlementariërs te beïnvloeden. Want als “omkopen” op de conventionele manier niet werkt moet je toch wat anders verzinnen. De betreffende rapporten worden geregeld gebruikt door de denktanks zoals het CEPS.


Conclusie

Niet iedere lobbygroep is slecht, er zijn ook lobbygroepen voor bijvoorbeeld arbeidersbelangen, dierenwelzijn en natuur. Deze hebben alleen bij lange na niet dezelfde invloed als de lobby big shots. De Europese Unie in de huidige vorm met zijn niet transparante, open en corruptiegevoelige natuur komt de Europese landen haar bevolking niet ten goede, enkel het groot kapitaal.

Regels omtrent het lobbyen zou de zogenaamde democratische besluitvorming binnen de Europese Unie zeker ten goede kunnen komen. Daarbij wel uitkijkend dat men niet vervalt in bureaucratisch geneuzel waar niemand wijzer van wordt en niemand wat mee opschiet. Alleen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk kennen momenteel regels om het lobbyen in “goede” banen te leiden.

Het ligt nu eenmaal in de menselijke aard dat zodra er geld en macht ergens bij komt kijken dat men hebzuchtig wordt en steeds meer en meer en meer wil. Corruptie is dan ook een groot probleem binnen een niet transparante supranationale institutie als de Europese Unie. Ze hoeven immers aan niemand verantwoording af te leggen. Het volk die de parlementariërs hoegenaamd democratisch gekozen heeft, gaat ook niet op zijn strepen staan en roept het Europese parlement ook niet ter verantwoording.

Zolang wij blijven geloven dat de Nederlandse regering daadwerkelijk de “macht” in Nederland heeft en wij niet opkomen voor onze rechten en onze soevereiniteit geven wij zelf de lobbygroepen die over het algemeen alleen de belangen van het groot kapitaal,de echte Europese machthebbers, dienen de macht over ons leven, onze toekomst en de toekomst van onze kinderen!


Auteur: Lidewij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten