vrijdag 11 november 2011

Antiracisme en het Kapitaal

Noam Chomsky schreef een zeer inzichtgevende passage over het onderwerp ras. Ironisch genoeg is deze linkse anarchist veel eerlijker over dit vraagstuk dan de zelfbenoemde rechts “conservatieven” in Europa. Het belicht ook duidelijk waarom de rechts conservatieven in het establishment sterk antiracistisch zijn en geen enkele waarde aan het begrip ras hechten. Voor de plutocratie is de mens immers geen wezen met een geest, een cultuur of een andere vorm van identiteit, maar enkel een onderdeel van de eenheid van productie en consumptie. Om die reden is ras compleet onbelangrijk voor diegenen die in strikt economische termen denken.

Multinationale bedrijven zijn daarom ook over het algemeen genomen de grootste ondersteuners van antiracisme die je zult vinden. Het is belangrijk om de verbinding tussen het late kapitalisme en antiracisme te begrijpen. Hoe we van een producenten samenleving een consumentensamenleving zijn geworden. Het late kapitalisme is een zeer inefficiënt economisch systeem. Het produceert meer rotzooi dan iemand ooit zou kunnen consumeren. Dus gaat men op zoek naar nieuwe markten. In feite creëert de marketing industrie constant nieuwe markten vanuit niets, door behoeften te creëren die daarvoor nooit bestaan hebben. Dit is dan ook een van de vele redenen waarom er vandaag de dag zoveel nadruk wordt gelegd op “diversiteit” en “tolerantie”. Bedrijven houden ervan om allerhande fetisjen en levensstijlen te creëren om op die manier nieuwe markten te scheppen. Daarbij zijn het overgrote deel van potentiële consumenten in de wereld van niet Europese afkomst. Westerse markten zijn doorgaans zeer verzadigd. Bedrijven richten zich hierop en spreken deze demografiek aan.

Incidenteel gezien is dit wat de kapitalistische en marxistische manier van denken verenigd. Verre van dat ze tegenpolen zijn, vertrouwen beiden op hetzelfde simplistische model van de “economische mens” die gescheiden is van cultuur en geschiedenis. Daarom zijn kapitalisme en communisme verenigd vanwege hun onmenselijkheid.

Vraagstelling: “Professor Chomsky, een onderwerp waar activisten goede media aandacht voor krijgen in de VS is de aandacht die wordt gegeven aan mensen die protesteren tegen de Zuid-Afrikaanse apartheid (het officiële systeem van rassensegregatie en blank suprematisme dat in 1990-1991 grotendeels verworpen werd). Ik vraag me af of u enige ideeën heeft waarom de media aandacht hieromtrent wat positiever is?”

Het antwoord: “Ik denk dat je gelijk hebt. “Anti apartheid” bewegingen in de VS krijgen redelijk goede media aandacht. Dus wanneer een burgemeester of iets dergelijks demonstreert tegen Zuid Afrika, dan is er meestal een gunstig verslag over. En ik denk dat de belangrijkste reden is dat de Westerse bedrijven zelf in het algemeen “anti apartheid” zijn op dit punt, dus dat wordt weerspiegeld in de media.

Kijk, Zuid Afrika heeft een interne economische transformatie meegemaakt. Van een maatschappij gebaseerd op een extractie industrie naar een maatschappij gebaseerd op industriële productie. Die transformatie heeft de natuur van de internationale belangen in Zuid Afrika veranderd. Zolang Zuid Afrika een maatschappij was waarin haar welvaart primair was gebaseerd op de extractie van diamanten, goud, uranium enzovoorts had men een groot aantal slaven nodig. Over het algemeen gingen mensen de mijn in om een aantal jaar te werken, vervolgens dood te gaan en vervangen te worden door anderen. Dus je hebt een ongeletterde, ingetogen populatie van werknemers nodig en niets anders. Of je zend ze de mijnen in of je maakt er huurlingen van in het leger en laat hen helpen anderen te controleren. Dat was het traditionele Zuid Afrika. Maar toen Zuid Afrika veranderde naar een industriële maatschappij veranderde dit ook. Men had niet langer primair slaven nodig, maar een volgzame, deels opgeleide bevolking.

Een vergelijkbare ontwikkeling gebeurde feitelijk in de VS tijdens onze industriële revolutie. Massa educatie werd in de 19de eeuw in de VS geïntroduceerd als een manier om de grotendeels boerse arbeidskracht voor de industrie te trainen. In feite was het overgrote deel van de gewone bevolking in de VS een tegenstander van publieke educatie. Het betekende dat kinderen van de boerderijen werden gehaald waar ze thuis hoorden en waar ze met hun familie werkten. Men dwong hen feitelijk in een omgeving waar ze over het algemeen getraind werden om industriële arbeiders te worden. Dat was een onderdeel van de gehele transformatie van de Amerikaanse maatschappij in de 19de eeuw. Die transformatie vindt nu plaats voor de zwarte populatie van Zuid Afrika – dat betekent dus voor ongeveer 85% van de mensen daar. De blanke Zuid Afrikaanse elites en internationale investeerders hebben over het algemeen een arbeidskracht nodig die getraind is voor de industrie in plaats van slechts te voorzien in slaven voor de mijnen. Dat betekent dat zij mensen nodig hebben die instructies kunnen volgen, diagrammen kunnen lezen, die managers en voormannen kunnen zijn enzovoorts. Slavernij is dus niet langer het juiste systeem voor het land. Ze moeten zich bewegen richting iets als wat we in de VS hebben. Het is dan ook voornamelijk vanwege die reden dat het Westen anti apartheid is geworden en dat de media de anti apartheid beweging dergelijke gunstige media aandacht geeft.

Ik bedoel; over het algemeen krijgen demonstraties zeer negatieve berichtgeving in de VS ongeacht waar deze voor zijn. Dit omdat het laat zien dat mensen dingen kunnen doen, dat zij niet enkel passief en geïsoleerd hoeven te zijn. Het is niet de bedoeling dat je die les krijgt, je moet juist denken dat je machteloos bent en niets kunt doen. Praktisch ieder soort openbaar protest wordt niet behandeld of het krijgt over het algemeen zeer negatieve media aandacht. Wanneer het een protest tegen het beleid van een bondgenoot van de VS is dan zal dit altijd het geval zijn. Echter in het geval van Zuid Afrika is de media behoorlijk ondersteunend. Dus als mensen naar een aandeelhouders bijeenkomst gaan en ophef maken over het terug trekken van investeringen om de regering van Zuid Afrika onder druk te zetten, dan krijgen deze vandaag de dag over het algemeen positieve media aandacht.

Zij moeten echter beseffen dat de reden waarom zij positieve media aandacht krijgen het feit is dat het bedrijfsleven hen op dit punt als troepen beschouwd. Corporate executives wensen geen apartheid in Zuid Afrika meer. Het is dezelfde reden als waarom het bedrijfsleven bereid was om de burgerrechten beweging in de VS te steunen. Het Amerikaanse bedrijfsleven had geen enkel nut meer bij Zuidelijke apartheid, in feite was het enkel slecht voor de zaken.

Kijk, kapitalisme is niet fundamenteel racistisch. Het kan racisme exploiteren voor haar doeleinden, maar racisme zit er niet in gebouwd. Kapitalisme wil over het algemeen dat mensen verwisselbare tandwielen zijn. Het beschouwt verschillen tussen mensen, bijvoorbeeld op basis van ras, als disfunctioneel. Deze kunnen voor een bepaalde periode functioneel zijn, bijvoorbeeld als je een arbeidskracht wil die super uitgebuit wordt. Maar dat zijn afwijkende situaties. Op de lange termijn kan men verwachten dat kapitalisme antiracistisch is omdat het onmenselijk is. En ras is feitelijk een menselijke karakteristiek. Er is geen enkele reden waarom dit een negatieve karakteristiek zou zijn, maar het is een menselijke karakteristiek. Daarom dat identificaties die gebaseerd zijn op ras het algemene ideaal verstoren dat mensen enkel beschikbaar moeten zijn als consumenten en producenten, verwisselbare tandwielen die alle troep kopen die geproduceerd wordt. Dat is hun ultieme functie en alle andere eigenschappen die ze wellicht hebben zijn irrelevant en meestal een overlast.“
    

Infodag Netwerk Nationale Socialisten 10-12-2011

donderdag 10 november 2011

Niekisch en het Verdrag van Versailles

“Unser Standort” werd voor het eerst gepubliceerd in het proletarisch-nationalistische blad Widerstand in augustus 1926.

Er is een waarschuwing over Widerstand gericht tegen de arbeiders waarin wordt gesuggereerd dat het “nationalistisch obscurantisme” zou bevorderen binnen het bewustzijn van de arbeidersklasse. Dit met doel om de arbeidende klasse te winnen voor de sociaal reactionaire doelstellingen van de bourgeoisie. Referenties werden gemaakt naar bepaalde terminologische overeenkomsten alsof deze bewijs zouden leveren van dergelijke beschuldigingen. We zouden volgens hen gebruik gemaakt hebben van enkele uitdrukkingen die bepaalde sociaal reactionairen maken. Zulke terminologische overeenkomsten kunnen er ongetwijfeld zijn. Men kan het ook niet helpen dat dergelijke personen eveneens spreken over vitale nationale benodigdheden al is het voor hen slechts een kwestie van de portemonnee in plaats van een serieuze overweging van deze benodigdheden. Natuurlijk kunnen we aannemen dat diegenen die deze terminologische overeenkomsten hebben “geïdentificeerd” ons met intentie verkeerd wilden begrijpen. Het is immers niet veel moeite om de essentiële tendensen te begrijpen die onze positie laten zien. Wij zijn geheel geworteld in het vitale gevoel en sentiment van het werkende volk van Duitsland; hun nood en hun instincten zijn de onzen. Wij willen hen niet op een dwaalspoor leiden, noch willen we hen verraden; wij zijn vlees van hun vlees, bloed van hun bloed. Onze gedachten, gevoelens en aspiraties ontstaan uitsluitend uit de grond van hun wezen en de hedendaagse omstandigheid van hun lot. Wat ons het meest diepgaand bewoog is de last Duitsland die zwaar weegt op de werkende mensen. Daarmee bedoelen we de leefcondities van die Duitse arbeider die ten vraag worden gesteld door de ineenstorting van de Duitse status in de wereld. Hier valt de uitdaging van de Duitse natie samen met de wet van zelfbehoud van de arbeidersklasse. Dat kan enkel echt begrepen worden door diegenen die meer dan enkel literaire figuren zijn. Zoveel literaire soorten zijn bezig om arbeiders te vertellen wat zij zouden moeten denken dat zij al een heleboel arbeiders hebben weg geleid van een goede manier van handelen.

Wij spreken rechtvaardig over de proletarische situatie in Duitsland. De natie is onderdrukt en afhankelijk, het is een slaaf voor anderen en leeft met de hand-aan-de-mond. Dat luidt het historische moment in waarin de arbeider, de personificatie van deze proletarische situatie, een nationale missie te vervullen heeft. Hij keert zich tegen de ultieme oorzaak van zijn sociale onderdrukking, het overwinnende verdrag van Versailles, Hij komt eveneens in opstand tegen de ketenen waarmee de natie is geketend. Het is niet vreemd dat de sociaal democratie die zichzelf vaak het doel heeft gesteld om de “arbeidersklasse te bevrijden”, voortdurend de sociale effecten van het verdrag verbergt voor de arbeider. Hij mag er niks over weten. Hoe wordt dit aan hem uitgelegd? Sociaal democratie is zich er van bewust dat op het moment dat de arbeidersklasse zich bewust wordt van de gelijkwaardigheid van de sociale strijd voor vrijheid en de nationale strijd voor vrijheid, deze een dusdanig heftige en vitale progressieve kracht wordt dat geen enkele kleine onbetekenende partijsecretaris deze nog kan controleren. Daarom blijft het stil rond de taak van de natie. Daarom moet men om verzet te bieden tegen de sociale onderdrukking een nationale kleur aannemen. Dat is beter dan geen verzet, beter dan dat de arbeiders geduldig wachten tot zij zichzelf verlossen van de sociale grap. Wij doen niet mee aan het in slaap brengen van de arbeiders – dat is wat ons karakteriseert. Dit veroordeelt ons echter niet tot een zonde tegenover het welzijn van de arbeider. Het is zijn vrijheid die we willen, zelfs als mr. Briand en Mr. Chaimberlain hun neuzen optrekken. In tegenstelling tot veel sociaal-democratische schrijvers vinden wij de vrijheid van de Duitse arbeider belangrijker dan het welzijn van Briand of Chamberlain. Om hun welzijn na te jagen is niet de echte inhoud van het socialisme.

Dat is waarom wij geen nationaal socialisten zijn in de gebruikelijke zin van het woord. Wat ons boven alles van hen onderscheidt is dit; Zij zijn, vergelijkbaar met sociaal democratie, bijna enkel gedreven door de visie van binnenlandse politiek. Zij denken teveel aan het ophangen van de “criminelen van november”; hun intenties worden teveel gedomineerd door haat, wraak en vergelding. Dat zijn geen middelen waarmee men een volk kan verenigen in de strijd voor vrijheid. Wij zijn minder destructief en negatief. Wij bevestigen alles wat de politieke macht van het Duitse volk doet toenemen. Wij houden ons enkel met de vraag bezig hoe dit kan worden verhoogd tot het hoogste niveau. Diegenen die de “november criminelen” willen ophangen, zullen naderhand de Fransen wellicht vrij laten gaan. Zij hebben amper genoeg kracht over om de gerechtigheid die ze verdienen op te leggen.



Met Unser Standort van Niekisch zijn enkele duidelijke dwarsverbanden te trekken met de hedendaagse tijd waar we nu in leven. Niekisch zegt feitelijk eerst Versailles en dan de kapitalisten. Als we naar Niekisch zijn latere werk kijken wordt Hitler vervloekt als “het Westen”, “Versailles” en de “bourgeoisie” tegelijkertijd. Het verdrag van Versailles en de bourgeoisie kan dan ook niet los van elkaar gezien worden aldus Niekisch. Zijn positie in Unser Standort vertoont overeenkomsten met verschillende vormen van de “twee fasen revoluties” binnen het Marxistische gedachtegoed. Eerst de nationale bevrijdingsstrijd met de “progressieve bourgeoisie”, dan socialisme. Eerst democratische revolutie dan socialistische revolutie. Diegenen die vandaag de dag pleiten voor verschillende vormen van de twee fasen modellen zouden dus weinig problemen met Niekisch moeten hebben. Toch wordt Ernst Niekisch door velen die bijvoorbeeld een volksfront tussen Islamieten en Socialisten in Irak bepleiten nog steeds als een “reactionair” en/of zelfs als “fascistisch” beschouwd.

Het lijkt erop dat nationalisme door de hedendaagse Marxisten wordt beschouwd als een privilege voor de “derde wereld”. Nationalisme als privilege omdat in nationalisme net als in socialisme een immense bron van kracht ligt die men kan benutten. De vraag is of dat kan worden gebruikt voor post nationale doelen. Als we naar Lenin luisteren, bestaat er geen enkele twijfel over dat Weimar Duitsland tot de onderdrukte naties kon worden gerekend. Lenin stelde op het derde Komintern: “Doormiddel van het verdrag van Versailles, heeft de oorlog dergelijke voorwaarden opgelegd aan deze landen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Bulgarije) dat ontwikkelde volkeren zijn gereduceerd tot een staat van koloniale afhankelijkheid, armoede, honger, ruïne en het verlies van rechten.”

Het voornaamste probleem met “tweede revoluties” is dat deze zelden voorkomen. Niet vaak werd de nationale revolutie gevolgd door een socialistische revolutie. Lenin stelde dat “Geen Versailles verdrag in staat is de kracht van de arbeiders en boeren te onderdrukken wanneer zij hebben geleerd om met de landbezitters en kapitalisten af te rekenen.” Niekisch realiseerde zich later dan ook dat het dictaat van Versailles de bourgeoisie was. Daarom was in zijn optiek een “querfront” met de “Duitse” bourgeoisie onmogelijk. In tegenstelling juist – socialisme is nationale bevrijding. 


woensdag 9 november 2011

Het “Fascisme” van de Falange, Rex en de IJzeren Garde

Veel politieke, sociale en historische analisten gebruiken het etiket “fascisme” om groepen en individuen te beschrijven die overeenkomsten zouden vertonen met de vooroorlogse Duitse en Italiaanse regimes. Veel individuen binnen het intellectuele establishment gebruiken deze opruiende term handig om het filosofische vertoon van nationalisme op andere plaatsen te negeren. Echter als een of twee doelstellingen van een organisatie toevallig overeenkomen met het fascisme, dan wil dit nog niet per definitie stellen dat dit ook echt fascisme is.

In dit artikel worden drie uitingen van Europees Nationalisme behandeld; de Spaanse Falange, de Belgische Rexisten en de Roemeense IJzeren Garde. Elk van deze groepen zal bekeken worden in overeenkomst met de vijf fundamentele principes van het fascisme; sterk leiderschap, anti Liberalisme, imperialisme, anti marxisme en een tolerantie tegenover het kapitalisme. 

De Spaanse Falange werd op 29 oktober 1933 geformeerd in Madrid. De organisatie en zijn charismatisch leider Jose Antonio Primo de Rivera (1903-1936) werd geen grote niet te negeren macht tot deze op waren gegaan in de JONS (Nationaal-Syndicalistische Raden van Actie) in 1934. De vader van Jose Antonio was leider van de militaire dictatuur die in Spanje heerste van 1923 tot en met 1930. De zoon van de generaal had een bittere minachting tegenover diegenen die in zijn ogen zijn vader hadden laten vallen; de aristocratie en de bezittende klasse. In de vroege dagen van de Falange wist Jose Antonio veel steun te winnen bij rechts conservatieve elementen en zijn poëtische romantisme wist veel studenten te inspireren die zich bij de politieke kruistocht aansloten. Zoals veel andere Nationalistische bewegingen was de Falange een reactie op een zwakke regering; in dit geval de gematigde conservatieven die de verkiezingen van 1933 hadden gewonnen.

Terwijl in Spanje altijd een gespannen politieke sfeer had bestaan, leken de mensen in België minder gevoelig voor nationalisme. Volgens Eugen Weber was België een land zonder dramatische problemen. Het België van de jaren ’30 was enkel verscheurd door twee vormen van populaire expressie. Enerzijds de Vlaamse activisten die krachtig campagne voerden om hun eigen onafhankelijkheid te behouden. Anderzijds de reactionairen en imperialisten die het bewind van de bevoorrechte aristocratie wilden bestendigen. In het kielzog hiervan ontstond de politieke beweging Rex. De stichter van Rex, Leon Degrelle (1906-1994) begon zijn politieke avontuur door bij te dragen aan de krant Action Francaise van Leon Daudet alvorens hij zich ontpopte als leider binnen de Rexistische beweging in 1935.

In Roemenië werd de IJzeren Garde door Corneliu Codreanu (1899-1938) opgericht nadat veel mensen zich zorgen maakten over het disproportionele aantal Joden die zich in machtsposities bevonden. Velen zagen de IJzeren Garde als een alternatief voor de kwade tweelingen kapitalisme en marxisme. Die werden beschouwd als materialistische filosofieën die werden gecontroleerd door een Judeo-Masonische samenzwering. Codreanu had zijn groepering geformeerd na een breuk met de meer conservatieve “liga van christelijk nationale defensie” in 1927. De IJzeren Garde, ook wel bekend als het Legioen van St. Michael de Aartsengel, werd een bastion voor spirituele krijgers en hun rijen een antithese tegen de decadentie van het Roemeense liberalisme. Maar hoe kunnen we deze drie manifestaties van nationalisme vergelijken met de fundamentele kenmerken van het fascisme?

Sterk leiderschap is ongetwijfeld een van de belangrijkste karakteristieken van fascisme. De Falange hebben dit concept onmiskenbaar omarmd. Terwijl een meer orthodoxe vorm van fascisme afhankelijk is van een vorm van compromisloos dictatorschap, geloofde Jose Antonio dat de Leider het publiek moet dienen en gehoorzamen. Jose Antonio merkte op dat het Duitse totalitarisme eigen was aan het Duitse volk. Hij was dan ook van mening dat in Spanje een andere vorm van leiderschap nodig was. Een die overeenkwam met de Spaanse traditie van confederatie, blokken en allianties en die het toestond dat leiders opstonden uit de “unie van verschillende dwergen”. In België was sterk leiderschap essentieel voor de gehele Rexistische filosofie. Volgens George L Mosse was de taal en stijl van Rex die van Degrelle, dit was haar meest fascistische karakteristiek. Degrelle was van mening dat de leider van Rex er een moest zijn die de natie op al haar niveaus ziet, niet als slaven of robots, maar als collaborateurs rond een gedeelde taak. In Roemenië geloofde Codreanu dat sterk leiderschap gefundeerd moest zijn in persoonlijke moraal. Hoewel Codreanu de absolute leider was, was de IJzeren garde veel meer gedecentraliseerd dan haar Spaanse en Belgische spiegelbeelden. Binnen de IJzeren Garde werd initiatief van onderaf sterk aangemoedigd. Het was gebaseerd op het concept van het nest, een serie zeer gedisciplineerde en lokaal georganiseerde takken. Codreanu stelde helder dat een leider wijs moest zijn en alvorens dat deze een besluit nam deze voorzichtig moest overwegen of het wel de juiste was. Daarbij was hij van mening dat in tegenstelling tot de blinde onderdanigheid aan de Führer en Duce, leiderschap verdiend moest worden. Hij vond dat ondanks de autoriteit van de leider deze de taak had om goedaardig te zijn en te zorgen voor de mensen onder zijn bevel. Ook geloofde hij sterk dat leiderschap een individu geen speciale privileges gaf en dat een dergelijk figuur zich juist in de slechtste plaats moest bevinden.



Het tweede karakteristiek, anti liberalisme, ziet men in alle drie de voorbeelden terug. Jose Antonio beschreef liberalisme als “bespotting van ongelukkige”. Hij geloofde dat men onder het liberaal systeem een bittere ironie kon zien omdat mannen en vrouwen zichzelf 12 uur per dag dood werkten voor een zielig loon, maar ondertussen wel via de wet verzekerd kregen dat zij “vrije” mannen en vrouwen zijn. In België stelde de rechterhand van Degrelle, Jean Denis, dat het liberale concept van het individu moest worden vervangen door het concept menselijk wezen. Dat correspondeerde met de realiteit van de mens; een sociaal wezen begiftigt met fundamentele waardigheid, die de samenleving kon helpen ontwikkelen. Codreanu daarentegen verwierp het liberalisme vanwege het feit dat het niet overeen kwam met zijn Christendom. Hij kwam in conflict met de objectieve waarheid en de natuurlijke wet. In de visie van Codreanu kon een staat niet enkel gebaseerd worden op theoretische concepties van constitutionele wet. Er bestaat geen twijfel dat alle drie de voorbeelden sterk vertrouwden op paramilitaire en buitenparlementaire middelen. Dit onderscheidde hen sterk van hun liberaal-democratische oppositie. Door openlijk liberalisme te verwerpen, pleitten de nationalisten niet enkel voor het vernietigen van het systeem van binnen uit, maar ook voor de creatie van een levensvatbaar alternatief van buitenaf.

Nu imperialisme. De Falange hielden zich over het algemeen niet zo zeer bezig met de expansie van de Spaanse macht in het buitenland. Echter wilde Jose Antonio wel een voorbeeld stellen voor anderen en wenste hij wel dat “het hoofd van de wereld wederom ons Spanje zal zijn.” Echter afhankelijk van hoe men het imperialisme binnen Spanje zelf bekijkt kan men de Falange als imperialistisch beschouwen tegenover een onafhankelijke Catalonische natie. Het Cataloniaanse separatisme werd echter in de vroege jaren ’30 ook verworpen vanwege het feit dat veel van deze separatisten Communisten waren met steun vanuit Moskou. De onoverbrugbare kloof tussen imperialisme en parochialisme was voor Degrelle een soort van dilemma. In de oorlog richtte hij een bataljon SS vrijwilligers op en sloot zich aan bij de troepen van Hitler op het Oostfront, maar zoals Weber stelde, “hoewel hij een “Europeaan” was, bleef Degrelle een Belgisch nationalist.”

Codreanu was echter zeer zeker geen imperialist. Roemenië had haar onafhankelijkheid gewonnen van het Ottomaanse rijk in 1879. Codreanu zelf had voor zijn land gevochten tegen het imperialisme van Oostenrijk-Hongarije in 1916. De IJzeren Garde heeft in termen van propaganda enkel gepleit voor een hergeboorte binnen de eigen grenzen. Dit was vanwege het feit dat Roemenië na WO1 een van de weinige naties was die haar territoriale onafhankelijkheid wist te behouden. Echter Oost Europa werd altijd al geplaagd door raciale conflicten door de krachtige en naaste concentraties van Duitsers, Magyars, Slaven, Joden (Khazaren) en zigeuners.

Een zeer belangrijke factor die al deze drie groepen deelden was hun hardnekkige oppositie tegen het marxisme. Jose Antonio beschreef het communisme als de ontstellende absorptie van de mens in een gigantische anonieme massa, waarbinnen alle individualiteit wordt verloren. Echter de Falange werden door velen nog steeds beschouwd als een socialistische organisatie, ondanks dat de beweging foutief beschuldigd was van bolsjewisme door haar conservatieve vijanden rechts in het politieke spectrum. De implicaties daarvan hebben een belangrijke parallel in Duitsland, waar Hitleristen mensen als de gebroeders Strasser aanvielen voor het aannemen van min of meer dezelfde houding. Door naar het Oostfront te trekken wilde Degrelle zijn Communistische vijanden op het slagveld bestrijden. Echter de Rex beweging was altijd al anti marxistisch door haar naleving van het katholicisme. De Rexisten stelden echter wel dat zij niet het soort waren die de angstige burgerij vertelden dat revolutie en communisme een en hetzelfde ding waren. De Rexisten wilden het decadente liberale systeem omverwerpen voor een nieuw regime en een nieuwe wereld waarin de mens werkelijk kon leven. Zij zagen in het communisme een overblijfsel van het rottende liberalisme.



Codreanu streed al tegen de Roemeense communisten in de tijd dat hij nog een universiteitsstudent was. En al voordat hij de IJzeren Garde formeerde klom hij op het dak van Nicolana Spoorwerken om de Roemeense vlag te wuiven in weerwil van de 5000 gewapende communisten die zich beneden verzameld hadden. De IJzeren Garde was van mening dat het marxistische systeem geenszins de normale Roemeense arbeider uit de klauwen van het Kapitalisme zou redden. “Als zij victorieus zouden zijn, zouden de Roemeense arbeiders dan de meesters van het land worden? Nee! De volgende dag zouden we slaven worden van de smerigste tirannie; de Talmoedische, Joodse tirannie. Marxisme werd eveneens gevreesd vanwege het feit dat Rusland voor de Roemenen een onvoorspelbare en intimiderende entiteit was die gemakkelijk een aanval op haar kleine buur kon uitoefenen.

Fascisten in Duitsland en Italië waren berucht vanwege hun tolerantie tegenover het kapitalisme. Hitler en Mussolini werden deels gefinancierd door rijke bankieren en industriëlen. De Falange in Spanje waren echter behoorlijk verschillend van andere rechtse organisaties. Zij weigerden om een alliantie te vormen met generaal Franco en zijn rijke conservatieve sympathisanten. Jose Antonio beschreef kapitaal als een economisch instrument dat de gehele economie moest dienen. Hij stelde dat het geen instrument mocht worden in het voordeel van de weinigen die het geluk hadden om als eersten te zijn. In de context van een samenzwering kan men stellen dat de antikapitalistische instelling van Jose Antonio voor een groot deel de reden is van zijn uiteindelijke moord in de Alicante gevangenis vlak voor de uitbraak van de Spaanse burgeroorlog in 1936.

Wat was immers een betere manier voor Franco om de Falangistische en Carlistische (Monarchistische) tegenstanders te fuseren en de overbleven patriottische elementen te verenigen onder een vlag? De Spaanse leider bleef echter tegenstand bieden tegen de krachten van het conservatisme tot op de dag van zijn executie. Jose Antonio verklaarde “Onze triomf zal niet die van een reactionaire groep zijn, noch zal het volk enig voordeel verliezen. In tegenstelling zelfs, ons werk zal een nationaal werk zijn dat in staat is om het volk zijn levensstandaard te verbeteren. Het zal hen laten delen in de trots dat een groot lot hersteld is.” Dat is wat echt en oprecht nationalisme onderscheid van conservatief bedrog. 

De Rexisten boden evenveel weerstand tegen het kapitalisme als tegen het marxisme. Degrelle wist een toenemende afkeer van het staatssocialisme en super kapitalisme te exploiteren door te stellen dat de petit bourgeoisie werd opgeofferd aan de wensen van kapitaal en arbeid. Grote industriëlen en financiële speculanten waren in samenwerking met liberale en marxistische politici de machtige elite geworden. Belangrijker was dat de Rexisten de overheersende atmosfeer van egoïsme en individualisme wilden vervangen door iets wat de hele natie betrok. Zij geloofden dat in een eeuw waarin mensen enkel voor zichzelf leefden, honderden of duizenden mensen die niet enkel voor zichzelf leefden maar voor een collectief ideaal bereid waren om voor dat ideaal elk offer, elke vernedering en elke heroïsche daad te ondergaan. In Roemenië representeerde de IJzeren Garde de antithese van het bestaande kapitalistisch systeem door haar gehele ideologie van zelfopoffering, vertrouwen en bescheidenheid. Codreanu wilde een harde stoot geven tegen de mentaliteit die het gouden kalf centraal stelde en als belangrijkste doel in het leven beschouwde. Hij wilde dit vervangen door de geest van morele waarden.

Om te zien of deze drie organisaties enkel imitaties waren van het Duitse en Italiaanse fascisme, moeten we bekijken hoe deze groeperingen het concept van fascisme bekeken. In 1933 zou Jose Antonio zijn politieke reis zijn begonnen nadat hij “diep onder de indruk” zou zijn geweest van Mussolini. Hij noemde de arbeidersstaat de fascistische staat. In 1934 werd het echter duidelijk dat hij van mening was dat “geen ware Spanjaard een buitenlands model zou volgen.” Toen Jose Antonio werd gevraagd om een internationaal fascistisch congres bij te wonen in Montreux, liet hij weten dat “het ware nationale karakter van de beweging in strijd is met iedere schijn van een internationale overheid.” Hij voegde hieraan toe dat de Falange geen fascistische beweging was. Volgens Hugh Thomas keerde Jose Antonio teleurgesteld terug toen hij in 1934 Duitsland bezocht had. Hoewel de Falange oorspronkelijk geïnspireerd werd door het Italiaanse fascisme ontwikkelde het een onderscheidende vorm van nationalisme in haar eigen recht. Vanaf dat moment had geen enkele leider van de Falangisten contact met fascistische bewegingen in het buitenland. Er werden bewuste pogingen ondernomen om de beweging te onderscheiden van het fascisme.

In België gebeurde echter precies het tegenovergestelde. De katholieke afkomst van Degrelle werd al snel onderdeel van Hitler zijn visie over een Germaans rijk. Hoewel Degrelle bereid was zijn Belgische nationalisme in te ruilen voor een actieve rol in de Nazi kruistocht tegen het communisme bleef hij eveneens de politieke aspecten van het fascisme bewonderen. Na de Duitse inval in België van mei 1940 begon Degrelle de Rex partij meer en meer te veranderen in een openlijke pro Nazi partij. Terwijl Jose Antonio het fascisme had verworpen en Degrelle het omarmde, heeft Codreanu nooit onderdeel uitgemaakt van de fascistische traditie in Europa. De IJzeren Garde heeft ongetwijfeld veel van haar ideeën gedeeld met Hitler en Mussolini. Het was feitelijk een product van een tijdperk waarin de volledige effecten van het liberalisme in het gehele continent werden verworpen. Hoewel Codreanu Hitler persoonlijk liet groeten op 12 maart 1938, had deze zijn eigen vorm van Nationaal Christelijk Socialisme al ontwikkeld in 1919. De nadruk die Codreanu legde op de suprematie van geest over materie onderscheidt de Legionairs van de IJzeren Garde van hun fascistische tijdgenoten.



De Falange, Rex en de IJzeren Garde waren allen verschillend in hun opvattingen tegenover het liberaal-democratisch systeem dat Europa na WO1 in de chaos had gestort. Terwijl Degrelle zijn originaliteit opofferde om Hitler te imiteren en Jose Antonio zich realiseerde dat hij niet met Benito Mussolini verbonden zou zijn, is de IJzeren Garde wellicht het enige voorbeeld van een fascistische beweging die aan de macht kwam zonder buitenlandse hulp. Codreanu was in staat om met zijn eigen persoonlijke vindingrijkheid een serie van karakteristieke problemen aan te pakken.
     
Gezien de mysterieuze krachten achter het financieren van de Hitleriaanse en Mussoliaanse regimes is het weinig verassend dat Codreanu en zijn volgelingen een dergelijk zware repressie te verduren kregen. Kapitalisme tolereert enkel nationalisme als het gebruikt wordt om de reactionaire charlatans van het fascisme aan te kleden.




maandag 7 november 2011

Communisme, Antifascisme en Neonazisme

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat onze Communistische en militante Antifascistische tegenstanders niet in staat zijn om op een intellectueel niveau met ons te debatteren. Vaak beperken deze politieke tegenstanders zich tot dreigementen en geweld en gaan zij iedere vorm van discussie uit de weg. Alle Nationaal gezinde politieke stromingen worden door hen op een grote hoop gegooid en simpelweg bestempeld als “Neonazisme”. Met Neonazisme doelt men op pogingen om het klassieke Nationaal-Socialisme in deze tijd in ere te herstellen. Zoals we weten is het klassieke Nationaal-Socialisme in Duitsland in feite een vorm van Fascisme. Er zijn meerdere definities die we op de term Fascisme kunnen toepassen. Zo kan het Fascisme bijvoorbeeld gedefinieerd worden als een radicale vorm van Socialisme voor de “petit bourgeoisie” (de definitie die veel vrije markt conservatieven hanteren die Nationaal-Socialisme links in het politieke spectrum plaatsen). Ook kan men het zien als een poging om een Traditionele Orde in de moderne wereld te introduceren (zoals Julius Evola het voor ogen had). Het klassieke Nationaal-Socialisme in Duitsland onderscheidt zichzelf van andere vormen van Fascisme vanwege haar vasthoudendheid aan het “Führer principe”. Simpel gezegd had de Nationaal-Socialistische beweging de Führer nodig om alles samen te houden, zonder hem was er niks. De Duitse historicus Martin Broszat omschrijft het als volgt;

Nationaal-Socialisme was niet primair een ideologische en programmatische beweging, maar een charismatische beweging. Haar ideologie werd vertegenwoordigd door de Führer en zou al haar macht verliezen zonder hem. Hitler was nooit enkel een woordvoerder voor een idee dat zonder hem net zo belangrijk zou zijn. In tegendeel, de abstracte, utopische en vage Nationaal-Socialistische ideologie werd enkel verspreid door de waarheid en zekerheid die het kreeg door het medium Hitler. Van daar bestond er geen effectieve oppositie tegen Hitler uit naam van de Nationaal-Socialistische ideologie. Waar er min of meer pogingen werden ondernomen, zoals door Otto Strasser en zijn intellectuele gevolg, werden de onderdelen van de Nationaal-Socialistische ideologie die bestonden uit emoties, afgunst en dromen verwisseld voor een ideologie die zich enkel richtte op concrete materiële actie. Deze faalden er dan ook in om de charismatische fundering te waarderen. Het was veelvoorkomend dat partijfunctionarissen van verschillende NSDAP fracties onderling bittere strijd voerden in plaats van zich tegen Hitler te keren. Zij probeerden hem te winnen voor hun respectievelijke interpretaties van de Nationaal-Socialistische ideologie en het programma. Zij erkenden hem echter als de vertolker van het juiste “idee” en stelden zijn allerhoogste autoriteit dan ook niet in twijfel.

Om een Neonazi beweging te laten bestaan moet er dus een Neo Führer zijn, die symbolisch de plaats van Hitler als charismatisch leider inneemt. Uiteraard kan men beargumenteren dat er een “Führer-loze” vorm van Neonazisme kan bestaan. Zo wordt de NPD hiervan beschuldigd door de internationale media en politieke tegenstanders. Uiteraard heeft de NPD bepaalde zaken gemeen met de klassieke Nationaal-Socialistische beweging. Zo zijn beiden massabewegingen die een buitenparlementaire organisatie erop na houden; beiden formeren jeugdgroepen, vrouwengroepen en allerhande andere groepen met de intentie om meer dan enkel een politieke partij te zijn. Beiden bevinden zich politiek gezien aan de linkerzijde van het politieke spectrum met hun sociale en economisch beleid. Beiden zijn vervolgd door de Liberale staat en beiden hebben de neiging om een mystiek te maken van straatconfrontaties met politieke tegenstanders. Ook zijn beiden uiteraard Duits en Nationalistisch. Op die basis zou men het plakkaat “Neonazi” op de NPD kunnen plakken. In feite kan er geen (oud of nieuw) Nationaal-Socialisme bestaan zonder een Führer figuur. 

Een probleem als men partijen zoals de NPD identificeert met “Neonazisme”, is het feit dat veel andere ideologische groepen zich ook bedienen van onderdelen van de Nationaal-Socialistische doctrine. Criminaliseert men bijvoorbeeld de Groenen omdat zij ecologisch zijn? Het was immers Adolf Hitler die een van de eerste politici was die het thema op de agenda zette. En wat te denken van de grote invloed die de Nationaal-Socialistische doctrine op de Sociaal-Democratie en het Verzorgingsstaatsocialisme uitoefende dat we uit het Europa van de jaren ’60 en ‘70 kennen? Een definitie voor het klassieke Nationaal-Socialisme zou immers evengoed die van een Sociaal-Democratische verzorgingsstaat plus een Dictatorschap kunnen zijn.



We kunnen eveneens zien hoe het “Führer” principe werkt voor andere politieke ideologieën. Zo kan men het Chavenisme niet los zien van Hugo Chavez; in dat opzicht is het meer een “Neonazi” ideologie dan de ideologie van de NPD. Raar genoeg zijn het juist de Communisten die nog veel meer van het “Führer principe” hebben geërfd dan de Nationalisten. Communisme kent tot op de dag van vandaag een uitgebreide galerie van “grote leiders”; Marx, Engels, Lenin, Trotsky, Stalin, Mao, Castro, Che, Ho Chi Minh, Kim Jong-IL, Kim Il-Sung, Tito en Salvador Allende. Hun woord was wet, geen van de leden van de Communistische partij was het toegestaan om hun alleenheerschappij te bekritiseren. Communisme is wellicht de meest autoritaire beweging uit de menselijke geschiedenis. Het is eveneens vol van de persoonscultus en de “grote leiders”. Hitler en Mussolini imiteerden dit (evenals andere delen) dan ook uit de Communistische doctrine. Men zou het klassieke Nationaal-Socialisme dan ook goed kunnen omschrijven als een soort vorm van Duits Stalinisme.

Het voordeel van de Communistische toepassing van het Führer principe is dat het zaken als vragen, denken en debat ontmoedigt. Wanneer de volgers van het Communisme eens zou worden toegestaan om te vragen welke kant het Socialisme op gaat, wat zij door middel van hun activisme doen om het te bereiken en hoe een Communistisch Nederland eruit zou zien, dan zou het Communisme waarschijnlijk snel instorten. Socialisten zouden bijvoorbeeld kunnen vragen waarom de massa immigratie van Afrikanen, Moslims en andere allochtonen de werkende klasse in Nederland zou helpen, terwijl ze concurreren met de Nederlanders voor sociale voorzieningen en werk? Wat hebben homorechten in godsnaam met Socialisme te maken? Het Kapitalisme kan toch niet de oorzaak zijn van discriminatie tegen homo’s? En waarom zou men het Cubaanse Socialisme steunen terwijl Cuba zware staatsrepressie gebruikt tegen homo’s? Er zijn geen goede antwoorden op dit soort vragen en dat is waarom men het Communistische Führer principe nodig heeft. Het voorkomt dat Communisten zelf gaan denken.



Wat is er mis met Neo-Nazisme?

In veel gevallen is “Neonazisme” (vooral in haar uniform fetisj en subculturele vorm) een bizarre, achterhaalde en uiteindelijk zelfvernietigende ideologie. Echter wat wij als Nationalisten niet kunnen waarderen hieraan, is geheel anders dan wat onze linkse oppositie hieraan niet waardeert. Hun probleem met het “Neonazisme”is erg simpel. Tijdens WO2 die Duitsland zelf begonnen zou zijn, heeft zij 6 miljoen mensen vergast en de lijken in enorme ovens verbrand. Sommige lijken werden zeep, anderen werden lampenkappen. De verschrikkelijke, uitgemergelde lijken in Dachau en Bergen Belsen zouden een testament zijn van de kwade ideologie die het Nationaal-Socialisme is. Het is de ideologie die de meest verschrikkelijke misdaden uit de twintigste eeuw zou hebben begaan. Aldus de Antifa.

Volgens de Communisten en de Antifa willen “Neonazi’s” dit alles terug halen en per direct starten met het vergassen van mensen. Dit keer niet enkel Joden, Polen, homoseksuelen en zigeuners, maar eenieder die niet van Europese afkomst is. In het klassieke stripboek uit de jaren ’80 “V for Vendetta” van Alan More kunnen we een mooi voorbeeld zien van hoe de gemiddelde Antifa kijkt naar het Westerse Nationalisme en wat volgens hen de onontkoombare consequenties zouden zijn als de “fascisten” aan de macht zouden komen. In het stripboek beschrijft men een toekomstig Groot Brittannië waar Fascisten in jaren ’30 stijl de wereld hebben overgenomen. Daarbij hebben zij allerhande Joden, homoseksuelen, Pakistaanse en Caribische immigranten vermoord in vernietigingskampen en net als Dr. Mengele sadistische medische experimenten uitgevoerd op de gevangenen. Een groot deel van de Antifa gelooft oprecht dat propaganda zoals “V for Vendetta” de Nationalistische doelstellingen samenvat. Zij geloven dat Nationalisten allen samenwerken naar hetzelfde doel; het elimineren van “raciaal onzuivere” mensen in vernietigingskampen.



De Antifascisten demoniseren hun tegenstanders en maken hen tot iets satanisch; het pure kwaad. Militant antifascisme speelt op niets anders in dan pure angst; het is pure emotie, niks meer, niks minder. Het is eveneens puur negatief; vraag hen voor de grap eens wat hun politieke beleid is tegen inflatie en de rente graad, wat zij vinden van de dienstplicht, abortus of de doodstraf – zij zullen geen antwoord hebben. Door hun gebrek aan fundering, gebrek aan argumenten, kunnen zij enkel toegeven aan angst. Zij zijn eerder een geloofssysteem dan een politieke ideologie en met hun beroep op angst en irrationalisme, de bijna religieuze toepassing van het kwaad op hun tegenstanders, vertonen zij zeer grote overeenkomsten met een cultus, niet anders dan bijvoorbeeld de Scientology kerk. In de Antifascistische ideologie zijn de Nationaal Revolutionairen, Nationale Socialisten, Fascisten, Nationaal Syndicalisten, Nationaal Bolsjewisten allemaal onderdeel van de grote “Neonazi” samenzwering.

Het is interessant om op te merken dat de Communisten zelden uitspraken doen over de vele massamoorden en bruutheden die hun eigen voorgangers op hun geweten hebben. Zij maken er eveneens geen enkel excuus voor. Waar veel Nationalisten een revisionistische lijn trekken met betrekking tot het verleden doen veel Communisten dit niet. Confronteer een Communist met het feit dat tijdens de Rode Terreur van Lenin en Trotski ongeveer 9 miljoen Russen zijn omgekomen en deze zal grappend met het aloude cliché komen dat men “geen omelet kan bakken zonder eieren te breken.” Dan is er uiteraard nog Mao, die met zijn grote mars voorwaarts ongeveer 18 tot 34 miljoen mensen (afhankelijk welke cijfers je aanhoudt) heeft vermoord. Uiteraard is er ook nog Pol Pot en minder bekende figuren zoals de Ethiopische Communist Mengistu Haile Mariam. Zelfs Castro die door veel Communistische groepen hoog wordt gedragen, heeft duizenden mensen vermoord tijdens zijn machtsovername op Cuba.

Ondanks dit verleden gebruiken mensen deze historische brutaliteiten van Communisten in het verleden zelden tegen Nederlandse Communistische groepen zoals de NCPN. Hoe weten wij dat deze geen verborgen plannen hebben om de Nederlandse landbouw te collectiviseren? Zullen ze Nederlandse burgers worden verzameld met nylon touwen om hun polsen om vervolgens in Rode Khmer stijl de nek te laten breken met een stuk hout? Hoe zit het met de Kapitalistische klasse? Worden deze direct geëxecuteerd of moeten ze dwangarbeid verrichten?



De Realiteit

Uiteraard is het bovenstaande overdreven onzin. De Nederlandse Communisten hebben niet de demonische ingevingen van een Lenin, een Mao, een Ho Chi Minh; zij hebben niet wat nodig is om een revolutie te beginnen. Een ander belangrijk feit is dat geen enkele Communistische revolutie is voortgekomen uit een opstand van de werkende klasse tegen de Kapitalisten. Alle Communisten in het verleden danken hun macht aan oorlog. Lenin won de macht nadat Rusland catastrofaal verloren had in WO 1. De Bolsjewieken kwamen uit de as van de Russische burgeroorlog als de meest sterke kracht. Zij maakten gebruik van de chaos die heerste om een dictatorschap op te richten.

De oude Communistische revolutionairen hadden een uniek genie om de politieke mogelijkheden die uit de chaos ontstonden te exploiteren. Dit ziet men niet langer terug bij de Westerse Communistische partijen van vandaag de dag. De chaos is heden ten dage eveneens niet aanwezig, het is onwaarschijnlijk dat de hedendaagse Communisten zouden weten hoe ze dit zouden moeten gebruiken in hun voordeel als het al zo ver kwam. Zij zijn vooral geschoold in theorie, niet in praktijk. Zij geloven naïef dat de macht hen toe zal behoren zodra de onvermijdelijke val van het kapitalisme plaats vindt. De Marxistische theorie bewijst immers wetenschappelijk dat de Kapitalistische modus van productie de weg van het feodalisme zal volgen – naar de afvalbak van de geschiedenis. De Communisten hoeven dus enkel de universiteiten te agiteren, genoeg mensen te verzamelen voor demonstraties en met de verkiezingen mee te doen; de revolutie zal dan vanzelf wel komen. Nederland zal een tweede Cuba worden, maar dan een Cuba waar mensen ongeacht hun seksuele geaardheid vrij zijn om te doen en laten wat ze willen. In de werkelijkheid zijn de weinige echte Communisten nog een paar geïsoleerde groepen wereldwijd die het pad van de gewapende strijd op zijn gegaan.

Helaas bestaat er veel verwarring onder Nationalisten over wie nu eigenlijk onze echte vijanden zijn. Nationalisten spreken meestal over “Links” als vijand en gooien alle verschillende fracties die deel uit maken van het Linkse spectrum op een grote hoop. Feitelijk weten veel Communisten en Anarchisten simpelweg niet dat wij Nationalisten vandaag de dag nog echt bestaan. De enige fractie binnen Links die zich van ons bewust is en ons als een serieuze dreiging beschouwd is de Antifa. De Antifa die vol moed strijdt om een tweede Holocaust te voorkomen door foto’s, namen en adressen van Nationalistische activisten op internet te plaatsen. Men kan zich natuurlijk afvragen of de Antifa wel echt “Links” is. Ondanks dat zij Trotskistische retoriek adopteren (bijvoorbeeld de leus “smash fascism”), lijken ze het Communisme of Anarchisme niet echt actief te steunen. Nee, zij geloven eerder in een raciale harmonie en de ultieme broederschap van de mens en zij gebruiken geweld om dat te bekrachtigen. Zij geloven in precies dezelfde multiraciale en multiculturele ideologie zoals systeempartijen zoals de PvdA en Groen Links propageren.



Communisten kan men wel met recht “Links” noemen, maar voor hen zijn wij enigszins irrelevant. Volgens de theorie van Marx leidt de historie onvermijdelijk vooruit tot het wereldwijde Communisme. Als Nationalisten passen wij niet in dat plaatje. Voor Communisten zijn alle Nationalisten “Nazi’s” en volgens hen was “Nazisme” een instrument van de Kapitalistische klasse om de Duitse arbeidsklasse weg te lokken van de Communistische partijen. De Kapitalistische klasse van vandaag de dag doet dit echter niet, zij gebruiken nu Communisten en Antifascisten als pionnen om de sociale cohesie te breken, hun multiculturele belangen te dienen en hun macht te bestendigen.


God is Dood

De term “post moderniteit” is een benaming die aan onze tijd is gegeven door de kritische theoreticus Jean Francois Lyotard. Het centrale definiërende element van dit culturele fenomeen is een wijd verspreid ongeloof tegenover “Meta-narratieven”*, wat feitelijk de verspreiding is van sceptische houdingen tegenover systemen die claimen universele waarheden te representeren. Dit is uiteraard geen nieuwe observatie en Nietzsche heeft deze stelling “God is dood” (Die Fröhliche Wissenschaft, 1882) dan ook al eerder gemaakt. Echter Nietzsche kunnen we beschouwen als “de gek” die “te vroeg kwam”. Sinds de jaren ’60 zijn de consequenties van de dood van God stevig geactualiseerd. Deze gevolgen zijn steeds duidelijker te zien binnen de hedendaagse degeneratie van cultuur naar een nihilistisch vacuüm. Het Westen kijkt niet langer naar het verleden voor inspiratie noch droomt zij over een toekomst die veel beter zal zijn dan de huidige tijd. Hier kunnen we zien dat het “einde” van de soorten inderdaad is bereikt. Postmodernisten claimen dan ook het “einde van de geschiedenis” of het einde van historisch bewustzijn, die duidelijk zichtbaar is in de hedendaagse Westerse culturele situatie. De dood van God verschijnt nu als een cultuur van pessimisme, een cultuur die niet langer een fundament heeft in iets tastbaars buiten de onvermijdelijkheid en onweerstaanbaarheid van consumentisme en de afwezigheid van diepgang.



De verlichting was het tijdperk waarin de dood van God voor het eerst triomfantelijk werd aangekondigd. Dit was echter een lege aankondiging omdat God simpelweg veranderde in de “mens”; een universele constructie waarop de pseudo-religie van het Humanisme haar “geloof” baseerde. Humanisme en Communisme veranderden enkel een buitenzintuiglijke constructie voor een ander. Op een manier waar het Christendom zelfs in gefaald heeft, probeerden deze twee ideologieën een visie van een “universele mensheid” te creëren. Zowel Humanisme als Communisme hebben nu effectief het wereldtoneel verlaten, maar hun nakomelingen blijven bestaan in de vorm van Kapitalisme en Linkse “Culturele Studies”.

De triomf van het Liberale Kapitalisme, een bijproduct van het Humanisme, heeft ertoe geleid dat individuen worden gereduceerd tot kleine tandwielen in een gigantische financiële machine. Op grote schaal is het afhankelijk van de onderdrukking van concepten zoals volkeren, culturen, vaderlanden en andere fenomenen die als “verdeeldheid” worden beschouwd. Daarom gaat dit gelijk op met de wens voor een systeem dat de wereld geheel homogeen wil maken. Communisme was een ideologie die erg vijandig stond tegenover etnische en culturele variatie en die wanhopig op zoek was naar de vernietiging van al het “verschil” dat als de bron van de “onderdrukking” werd gezien. Hoewel het Communisme nu gevallen is, leeft haar nalatenschap voort als een kanker die progressiever dan ooit binnen de Westerse universiteiten verspreid is. Hier is het Marxisme veranderd in het postmodernisme. Een ideologie die het eind aankondigt van Meta-narratieven* als een bevrijding van de ketenen van “betekenis” en “waarheid” (die worden gezien als “onderdrukkend” en “verdelend”). Er wordt een staat gepromoot van een universeel gebrek aan identiteit, dat wordt toegepast door de verspreiding van een oneindige veelvuldigheid van “niet essentiële” identiteiten en het triviale “spelen” met de versplinterde resten van filosofische en culturele producties uit het verleden.

Zowel Kapitalisme als Links hebben ons naar het eind van de notie van God en zijn aardse representatie “de mens” geleid, al is het via verschillende wegen. Ze wensten ook beiden een nieuwe hegemonie aan de wereld op te leggen; een nieuw universalisme. Deze nieuwe minimalistische buitenzintuiglijke visie verschijnt binnen het Kapitalisme als de markt. De markt wordt gezien als een verenigende en overbruggende macht die diversiteit en variatie moet vernietigen om haar doel te bereiken; een totaal monopolie op de wereld als enige entiteit. Binnen het postmodernistische Links is deze buitenzintuiglijke visie er een van universeel niets, een radicale afwezigheid van betekenis. Waarheid waarvan men hoopt dat het de mogelijkheid tot vijandigheid en verdeeldheid afbreekt. Dit willen zij bereiken door “culturele constructies” te reduceren of samen te mengen tot een multiculturele soep in een smeltpot van “tolerantie”. Het einddoel van allebei deze ideologieën is uiteindelijk hetzelfde; de complete vernietiging van cultuur, traditie en etniciteit.

Uiteraard horen we vanuit Links veel over de waarde van de “onderdrukten” of de postkoloniale culturen en verder niets dan zelfhatende aanvallen op de blanke Europese cultuur. Het aanhalen van niet-blanke etnische culturen is slechts een manifestatie van de “politieke correctheid” wat het uiteindelijk dus een nietszeggende manifestatie maakt. Linksen geven niet zoveel om de niet Europese culturen, ondanks dat ze graag de visie promoten van zelfhaat en haat tegen het eigen volk en het eigen erfgoed. Het ultieme doel of het onontkoombare resultaat van de promotie van niet Europese culturen en niet Europese immigranten is het einde van etno-cultureel verschil als een serieus concept. Men hoopt dat de multiculturele samenleving uiteindelijk leidt tot de desintegratie van alle noties over etniciteit en cultuur omdat al deze verschillende culturen en etnische groepen uiteindelijk samensmelten en mengen om een grijze zee van onbetekenendheid te produceren.



Dit zal de realiteit zijn binnen de postmoderniteit; universele waarheid is verdwenen en vervangen door een zielloos internationaal Kapitalisme en een nihilistische Linkse sociale visie. De opkomst van de “postmoderne conditie” is echter geen reden tot wanhoop, want er is een andere richting die men kan nemen. Een richting die mogelijk wordt gemaakt door het impasse dat de postmoderniteit veroorzaakt. Zoals we hebben kunnen zien is postmoderniteit het ultieme culturele nalatenschap van de dood van God. Toch opent dit einde van het universalisme potentieel meer deuren dan het sluit. De “dood” van de Christelijke God en de dood van zijn tijdelijke vervanging de “mens” eindigt eeuwen van slavernij door een ideologie die de gehele wereld in een dwangbuis wil stoppen van geloof. En maakt een einde aan de pretentie dat er zoiets universeels bestaat als de “mens” in plaats van een pluraliteit aan soorten die we menselijke wezens noemen, maar die allen verdeeld zijn in verschillende etno-culturele subgroepen. De Kapitalisten en Linksen proberen deze diversiteit te bagatelliseren. Als onze Westerse cultuur niet langer de overbruggende realiteit over de mensheid accepteert, een verhaal dat “ons” allemaal omvat, dan kunnen we legitiem voor een terugkeer naar lokale visies, traditie en oprechte diversiteit pleiten. Uiteindelijk zal dit leiden tot een etno-culturele vernieuwing.

Als we het hebben opgegeven om een enkel antwoord op alles te creëren, als we de notie verwerpen dat we “een wereld” moeten creëren in overeenkomst met een enkele visie over de realiteit - Christendom, Humanisme, Communisme, enz. - dan hebben we in het Westen een volksvreemde ideologie verworpen. Dat geeft ons een kans die eeuwen lang onbekend was. Namelijk de kans om onze Europese etniciteit en traditie te bevrijden van de zware last om de gehele wereld naar onze cultuur te bekeren. Ook zullen we bevrijd worden van de nalatenschap van andere volkeren (bijvoorbeeld dat van de Joden) voor onze spirituele en ethische visies. In die zin is postmoderniteit een potentiële weg tot het herstellen van een wereld die is vernietigd door de komst van het Christendom en haar nazaten. Een wereld van vele culturen en etniciteiten, een wereld waarin deze culturen en etniciteiten amicaal maar apart kunnen leven. Hierdoor kunnen zij hun rijke etnische en culturele nalatenschap van antieke naties preserveren. We staan op een keerpunt. Een van de paden is de weg die we momenteel bewandelen, die van een decadente anti-cultuur zonder besef van historie, die bijeen wordt gehouden door een compleet gebrek aan een identiteit. Deze nachtmerrie waar we op af stevenen, kunnen we al vorm zien krijgen in de Amerikaanse stedelijke gebieden. Er is echter ook een andere visie mogelijk. Een visie van een herboren Europa dat verenigd is door een gedeelde etno-culturele afkomst. Een Europa dat haar eigen diversiteit van lokale etno-culturen – Anglo-Saxisch, Germaans, Slavisch, enz. – omarmt binnen een hogere eenheid van gedeeld bloed, gedeelde geschiedenis en een gedeeld lot!

* Meta-narratieven: Meta-narratieven zijn dé grote verhalen uit de geschiedenis, bijvoorbeeld de christelijke heilsgeschiedenis, het liberale idee van de vooruitgang, de Hegeliaanse conceptie van de geschiedenis en het Marxistische idee.