zaterdag 30 juni 2018

Venezuela in Crisis - Yankee Imperialisten opgerot!


Venezuela is een land in verval. Het BNP is sinds 2016 met 15% per jaar gedaald en de inflatie heeft ongekende hoogten bereikt (sinds het begin van dit jaar 18.000%). Hoewel de regering tot op heden nog de allerarmsten van voedsel kan voorzien om een grote hongersnood te voorkomen, heeft men er in gefaald een oplossing voor deze problemen te vinden (zoals voor het tekort aan rijst, bonen, luiers en toiletpapier). De Westerse bourgeoispers probeert een beeld te creëren waarin deze armoede en ellende het resultaat zou zijn van het economische beleid van president Nicolas Maduro. In werkelijkheid is dit het resultaat van een langdurige campagne tegen het nationalistische linkspopulisme van zowel Maduro, als wel van haar grondlegger Hugo Chávez.

Al in 2002 trachtte het yankee-imperialisme een (mislukte) coup te plegen tegen de in 1998 aan de macht gekomen Chávez. In 2015 duidde de voormalige (door left liberals vertroetelde) Amerikaanse president Obama (Democraat) Venezuela aan als een bedreiging voor de Amerikaanse veiligheid en eiste sancties tegen de regering-Maduro (sinds 2013 aan de macht, na het overlijden van Chávez). Voormalig CIA-baas Mike Pompeo (nu minister van Buitenlandse Zaken onder de regering-Trump) “rechtvaardigde” een interventie in Venezuela (in nauwe samenwerking met Mexico en Colombia) omdat de ,,Cubanen daar zitten; de Russen daar zitten, de Iraniërs daar zitten en dat Hezbollah daar zit". Wij wijzen hem er wel nog even op dat China er toen ook al zat.


Venezolaanse burgers brengen hun stem uit


Voor alle duidelijkheid: Venezuela is niét socialistisch. Al vanaf het begin van Chávez zijn aantreden, heeft hij aangekondigd dat zijn ‘Boliviaanse revolutie' niet in tegenspraak is met het privé-eigendom. In Venezuela heerst de boliburguesía, de Boliviaanse bourgeoisie. Alhoewel grond en sleutelindustrieën (zoals oliemaatschappijen [95% van de staatsuitgaven] en bijv. aluminiumovens zoals Alcasa) genationaliseerd zijn, weigert de privé sector nog altijd producten te verkopen voor de geadviseerde regeringsprijzen. Dit in afwachting op hogere marktprijzen. De productie wordt nog steeds geleid door datgene wat de kapitalistische winst zal doen laten stijgen. (Wat een wezenlijk verschil is met een gedeformeerde arbeidersstaat zoals Cuba, waar de succesvolle plattelandsguerilla van Fidel Castro in 1959, in '60-'61 leidde tot de uitschakeling van de Cubaanse bourgeoisie als sociale klasse en waar de onteigening van het kapitalistische eigendom, en dat van de Verenigde Staten, plaatsvond. (Sancties tegen Venezuela zouden ook tevens Cuba treffen. Voormalig staatssecretaris John Kerry wilde met de blokkade van de dagelijkse export van 100.000 olievaten naar Cuba het land zwaar treffen. In ruil voor deze olievaten levert Cuba op haar beurt weer 30.000 medische [en ander] personeel aan Venezuela). Echter, revolutionairen dienen wél de sociale hervormingen (bijv. door nationaliseringen; zoals ook de genationaliseerde olie- en energie-industrie in Mexico), die in het voordeel van de onderdrukten zijn, te ondersteunen en te verdedigen tegen imperialisten in dergelijke afhankelijke landen. Daarom dan ook: >> Weg met de Amerikaanse sancties tegen Venezuela!<<

Ondanks de uitzichtloze situatie en het algemene verval in het land wist President Maduro in mei wederom de verkiezingen te winnen met 6 miljoen stemmen (67% van de stemmen). Hier stond tegenover dat slechts 46% van de bevolking in staat was om te stemmen. Dit mede doordat de Venezolaanse oppositie onder leiding van Mariá Corina Machado een staking binnen de transport sector wist te organiseren, om zo te voorkomen dat stemmers op het platteland en in de buitenwijken bij de stembureaus konden komen. Verkiezingsonderzoek wees uit dat het grootste deel van Maduro zijn stemmers uit de armere segmenten van de bevolking kwamen en veelal uit oudere mensen bestond die de tijd vóór de Boliviaanse revolutie nog hadden mee gemaakt.


Nicolas Maduro - President van Venezuela


De Venezolaanse oppositie is een door het Amerikaans imperialisme ondersteunde rechts-liberale oppositie. Al begin 2014 werd er een salida ('exit') campagne gevoerd tegen Maduro. Deze bestond (of bestaat nog steeds) uit studenten en de middenklasse (= kleinburgerij, die door de onophoudelijke kapitalistische rationalisering wordt vermorzeld en waarvan het overgrote deel het proletariaat in wordt geslingerd). In december 2015 won de neoliberale oppositie, welk een coalitie had gesmeed. Deze trachtte de huisvesting voor armen te privatiseren en de sociale programma’s voor hen te beëindigen. Maduro kondigde daarop de economische noodtoestand uit.

Wat betreft bovengenoemde Machado: deze probeerde in de tijd van Chávez al om laatst genoemde te ondermijnen d.m.v. financieringen uit de portemonnee van de CIA frontorganisatie NED (National Endowment for Democracy). Desniettemin ontving Maduro een groter percentage van de in aanmerking komende stemmen in Venezuela dan Barack Obama in 2012 of Donald Trump in 2016 bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen.

De meest kansarme mensen, die amper eten kunnen kopen van hun maandelijkse salaris, stemden voor het behoud van het chavismo. Dit betekent dat ten spijt van wat Washington had gehoopt, de meerderheid van de Venezolaanse bevolking niét het Maduro-regime voor de economische catastrofe verantwoordelijk houdt. Zij blijven de strijd die Hugo Chávez begonnen is, ondanks alles steunen (zijn strijd om het land, en tevens andere landen, van het Amerikaanse imperialisme te bevrijden - dit d.m.v. ondersteuning aan anti-imperialistische bewegingen wereldwijd. Maar ook zijn strijd tegen armoede, sociale ongelijkheid en discriminatie [de oppositie vergeleek Chávez, als eerste niet-blanke president zijnde, vaak met een aap] - dit door met de opbrengsten van de olie industrie voor voedselsubsidies te zorgen, hogere pensioenen, betere zorg en onderwijs, zwangerschapsverlof etc.). Dat is het resultaat van de nationale solidariteit die zich in de 18 jaar na de Boliviaanse revolutie heeft ontwikkeld en wat buitenlandse militaire interventie in de weg blijft staan.


2017: Gewelddadige protesten van de pro-Amerikaanse oppositie teisteren het land 


Al voordat de resultaten van de verkiezingen gepubliceerd werden, kondigde de Verenigde Staten een nieuwe reeks sancties tegen Venezuela aan. Ook de G7 kwam met een verklaring waarin zij de verkiezingsuitslag niet erkende. Zonder enige geldige redenen gaven ook de 14 lidstaten van de Lima Groep - een multilateraal orgaan dat tegen het chavismo is opgericht - al te kennen de uitkomst van de Venezolaanse verkiezingen niet te erkennen. Tegen het Verdrag van Wenen in ging lidstaat Canada zelfs zover om Venezolaanse ambassades te verbieden om verkiezingen in haar consulaten te organiseren. De VS en haar bondgenoten binnen de Lima Groep beriepen zich op het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) om een militaire interventie in Venezuela te startten gebaseerd op een "humanitaire crisis".

In zoverre er überhaupt al sprake van een humanitaire crisis in Venezuela is, is deze te wijten aan de sancties van de Verenigde Staten, Canada en de Europese Unie. In andere woorden: de imperialistische vijanden van Venezuela zijn hypocriet genoeg om het land te veroordelen omwille van de slechte condities die zij met hun eigen beleid gecreëerd hebben. Ondertussen wordt de pro-Amerikaanse oppositie - met de Mesa de la Unidad Democrática (MUD) voorop - ondersteund in haar strijd tegen de begunstigden van de Boliviaanse revolutie: de arme en werkende bevolking van Venezuela.

Vlak voor de verkiezingen brak oppositieleider Henri Falcón met de MUD om, ondanks sterke druk vanuit de VS om de verkiezingen te boycotten, toch campagne tegen Maduro te voeren. Zijn belangrijkste programma punt was om de Venezolaanse munt - de Bolivar - te vervangen voor de Amerikaanse dollar om zo de inflatie tegen te gaan. Maar dit zou er tevens toe leiden dat deze koppeling niet langer de fiscale middelen zou hebben om de nationale economie te beheren. Falcón pleitte ook voor het aangaan van massale leningen van het IMF en andere internationale financiële instituties. De chavismos stelden dat Falcón zijn programma de uitverkoop van Venezuela aan het buitenlands kapitaal zou betekenen.


Oppositieleider Henri Falcón


Terugkomend op bovenstaande beroeping van de VS en de Lima Groep op het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten: een dergelijke militaire interventie lijkt voorlopig nog van de baan. Het Amerikaans imperialisme rust echter niet voordat Venezuela overrompeld is door deze zelfbenoemde kampioen van de mensenrechten.

dinsdag 26 juni 2018

Van het Front der Arbeid: Overwinning van de stakende Auto-arbeiders



Enkele hoogtepunten van de stakingsbeweging op de Balkan belicht


De industrie op de Balkan blijft groeien, de crisis daar blijft doorgaan en haar arbeiders worden strijdvaardiger! Ook hier wordt sinds de grote crisis van 2008 - na de hoogtepunten van de massaprotesten tegen bezuinigingen en privatisering - nog altijd strijd geleverd op politiek en economische vlak. In 2008 organiseerde universiteitsstudenten (voornamelijk in Zagreb) een campagne tegen de toetreding van Kroatië tot de NAVO, wat wezenlijk tot de snelle politisering van de studentenbeweging bijdroeg. In de crisis van 2010 poogden zij contacten te leggen met de arbeiders- en boerenbeweging. Contacten werden er o.a. gelegd met stakende arbeidsters in de textielfabriek Kamensko en met arbeiders van Petrokemija in Kutina.

In Slovenië gingen op 18 april 2012 100.000 mensen de straat op (in een land van twee miljoen inwoners) dankzij de strakke organisatie van de ZSSS (Vereniging van vrije vakbonden)1, die een massaprotest op de been wist te brengen tegen de bezuinigingspolitiek in de publieke sector.

In Roemenië zijn de vakbonden zéér zwak. In 2009 leende Roemenië €20 miljard van het IMF en moest in ruil daarvoor o.a. bezuinigen op de gezondheidszorg en het onderwijs. Tevens werden de pensioenen bevroren en gingen de belastingen met 5% omhoog. (In 1989 was Roemenië onder Ceaușescu er juist in geslaagd haar in 1981 aangegane schulden bij het IMF geheel terug te betalen!). In januari 2012 liep deze bezuinigingspolitiek uit op spontane protesten en hevige gevechten met de politie na het ontslag van de populaire medewerker van het ministerium van Gezondheid Read Arafat, en een plan om de reddingsdiensten te privatiseren.

In Servië bleven dergelijke massaprotesten verregaand uit. Maar hoewel de sociale organisatiegraad tegen bezuinigingen en privatiseringen versplinterd is, vonden er door de jaren heen vele lokale protesten plaats. Vooral vrouwen blijken hierin een belangrijke rol te spelen. Zoals toen in 2008 en 2009 textielarbeidsters van de vakbond Raška in Novi Pazor in hongerstaking gingen. Hogere lonen werden er in 2009 geëist bij Zastava Elektro in Rača. Om deze eis kracht bij te zetten werd het stadshuis bezet en de spoorwegen geblokkeerd. In 2007 waren er al wegblokkades opgeworpen bij het bouwbedrijf Trudbenik in Belgrado. De bedrijfsleiding moest daarop haar voornemen om 350 arbeiders te ontslaan laten varen.

Veel van de hierboven opgesomde voorbeelden van arbeidersstrijd in Servië eindigden echter met een nederlaag. Maar vorig jaar kreeg de klassenstrijd op de Balkan weer een nieuwe impuls. Dit o.a. doordat Fiat Chrysler Automobiles haar productie had overgeplaatst van Italië naar Servië vanwege de daar lagere productiekosten – in het bijzonder de lonen.

Hier hebben meer dan 2.000 arbeiders een hongerloon van 38.000 Dinar. Gedurende een staking in juli vorig jaar, eiste de arbeiders van FCA een loonsverhoging van 50.000 Dinar (wat ongeveer neerkomt op €416 per maand [!]). (De koopkracht van een gemiddelde Serviër is ong. 1/3 van dat van een Italiaan). Maar de Balkan is vaker een locatie van goedkope productie: In juni vorig jaar, legden arbeiders van Volkswagen Slovenië het werk neer voor meer loon (een Slowaakse arbeider verdient ong. 2/3 van dat van zijn Duitse collega - €679 tegenover €2.070 in Wolfsburg). Maar in januari werd ook bij Audi Hungary alles platgelegd voor dezelfde behandeling als 9.0000 landgenoten in de fabriek bij Daimler. En meer richting het Westen worden de Tsjechische kolenmijnen gesloten – de laatste zal sluiten in 2023. Dit door toedoen van de privatisering van de mijnen in 2014, waarbij deze niet meer rendabel zouden zijn gezien de concurrentie op de wereldmarkt. Gevolg: Duizenden arbeiders worden op straat gezet.

Nu is het niet meer dan logisch dat men denkt dat het volslagen irrationeel is wanneer er (goedkoop) staal vanuit bijv. China wordt geïmporteerd om een brug te kunnen bouwen, terwijl er zich een paar kilometer verderop een 'eigen' staalfabriek bevindt, die met overcapaciteit kampt. Zo dacht de Italiaanse staal vakbond FIOM ook over FCA en haar fabrieksoverplaatsing naar Servië. ,,Verraad aan Italië" omschreef deze bond dit proces.

Nu leidt dit tot de volgende discussie: de de-industrialisatie die ook in Italië plaatsvindt, neemt enerzijds een aanzienlijk revolutionair potentieel weg. Maar anderzijds creëert zij datzelfde revolutionaire potentieel een land verderop. Over dit vraagstuk willen wij in de toekomst dan ook verder discussiëren…




Stakende arbeiders bij Fiat Chrysler Automobile in Servië Juli 2017 

zaterdag 23 juni 2018

Fidel Castro en de Cubaanse Nationale Revolutie


"Gehaat, verdoemd en geïdealiseerd" - Dat is hoe men de meningen over de recent overleden Cubaanse revolutionair Fidel Castro kan omschrijven. Zelfs enkele van zijn grootste tegenstanders verbergen een zekere bewondering voor de man die bijna alles politiek wist te overleven; zijn Amerikaans-imperialistische buren, veertig pogingen tot moord door de CIA, de val van de Sovjet Unie en de val van het socialisme. Fidel Castro was het langst dienende staatshoofd ter wereld.​




Castro wist ook met een veelvoud aan buitenlandse bondgenoten samen te werken - van radicaal tot reformistisch links en op zeker moment zelfs met de Spaanse fascist Franco. Toen de "Líder Máximo" stierf waren de reacties in het "rechtse kamp" op sociale media dan ook erg verdeeld: van regelrechte haat tot (gedeeltelijke) bewondering.​

Met name de mening van een zekere NPD vertegenwoordiger - zeker geen "anti-socialist" - was absurd. De Cubaanse natie zou moeten worden "onderverdeeld" in verschillende staten op basis van raciale criteria. Net alsof iemand van Duitsland de Cubanen kan vertellen hoe hun nationalisme eruit moet zien. Dan ook nog op basis van een Duitse definitie, die helemaal niets met Cuba van doen heeft. Het Volkische principe dat van toepassing is op Duitsland, kan logischerwijs nooit toegepast worden op staten die geen Volkische traditie kennen. De Cubaanse realiteit, geschiedenis, etnische samenstelling en een compleet andere nationale cultuur staan dat in de weg. Cuba moet dus niet uit de Duitse natuur putten, noch Duitsland uit de Cubaanse natuur, want dat zal simpelweg onmogelijk zijn (hoogstens in de betekenis van nationale soevereiniteit, maar niet in de zin dat de een het natiemodel van de ander overneemt).​

Fidel Castro definieerde zichzelf niet als een "nationalist", maar als een "patriot" of een "nationale Cubaan". Het is de dialectiek van "patriottisme"; nationale identiteit en internationalisme. Maar, wat betekent in Cuba dit nationalisme met anti-imperialistische elementen? Aangezien de verbannen "rechtse" Cubanen als "anti-nationalistisch" beschouwd worden, zijn linkse soevereinisten volgens de Cubaanse definitie nationale patriotten; "nationalisten". Er bestaan simpelweg GEEN "etnische" Cubanen, net als in alle andere Latijns-Amerikaanse landen maken de geschiedenis, traditie en realiteit dat onmogelijk.​

Castro, die zelf geboren werd in een gezin met Spaanse wortels, was in zijn jonge jaren erg "rechts", maar schoof gaandeweg steeds verder op naar het linkse gedachtegoed. Zijn familie bestond uit Franco aanhangers en in zijn jonge jaren zou Castro dan ook een "Falangist" geweest zijn, die zich expliciet met Mussolini bezig gehouden zou hebben. De eerste politieke stappen van Castro werden echter gemaakt binnen de Cubaanse Volkspartij, een petit-bourgeois socialistische, nationalistische en anti-imperialistische formatie. Hun belangrijkste slagzin was: "Eer tegen het geld!"​

De partijleider van de Cubaanse Volkspartij, Chibas, schoot zichzelf vor zijn publiek dood uit protest tegen de slechte condities die Cuba in die tijd teisterden. De eerste wake aan zijn graf werd georganiseerd door de jonge advocaat Fidel Castro. Tot het einde van zijn leven was het rolmodel voor Castro geen Marx of Lenin, maar de Cubaanse nationale held Jose Marti. Echter, de eerste nationale held waar Castro aan refereert, is Carlos Manuel de Cespedes, die in 1868 "Het manifest van de revolutionaire junta van Cuba aan al haar burgers en naties" publiceerde. Boeren, slaven en creolen gaven gehoor aan zijn oproep en namen de wapens op. Hun guerrilla werd echter verslagen door de Spaanse bezettingsmacht.​


Eduardo René Chibás Ribas (1907 – August 16, 1951)

De profetie van Jose Marti, een sociaal-reformistisch nationalist (geen socialist), dat Spanje Cuba zou verliezen zou snel waarheid worden. De poëet en politicus die gewapend was met "veer en machete" zou daar aan bijdragen. Marti werd op 17-jarige leeftijd veroordeeld tot dwangarbeid wegens "verraad tegen de Spaanse belangen". Marti dacht in die tijd niet enkel aan een bevrijd Cuba, maar aan een "Großraum" voor de vrije Latino volkeren van Zuid- en Centraal-Amerika, dit noemde hij: "Madre Patria". Deze "Großraum" werd mede geboren door de ervaringen van Marti in de Verenigde Staten, een land dat de poëet "een monster" noemde. Marti sneuvelde in mei 1895 tijdens de tweede Cubaanse oorlog. Hij werd tijdens zijn leven al gezien als het symbool van de Cubaanse onafhankelijkheid. Hij kwam later bekend te staan als de "Apostel van het vrije Amerika”.​


José Julián Martí Pérez (1853-1895)


Sinds het presidentschap van John Quincy Adams (1825-1829) kwam Cuba onder de invloed van de Verenigde Staten, waardoor Cuba automatisch als een rijp fruit in de schoot van de Amerikaanse imperialisten viel. In 1850 wilde de Verenigde Staten, Cuba nog voor 50 miljoen dollar kopen. Toen dit mislukte heeft de VS, Cuba in 1898 bezet. De Cubaanse guerrilla overwinning tegen Spanje was binnen handbereik, maar werd onmogelijk gemaakt door de invasie van Amerikaanse mariniers. Cuba werd verder onder een Amerikaans militair leiderschap geplaatst. Zo kwamen de Cubanen van de regen in de drup.​
Dit leidde logischerwijs tot een radicalisering van het "antiyanquismo" (anti-yankee sentiment) in Cuba. De Verenigde Staten waren hoofdzakelijk geïnteresseerd in de suikerindustrie en andere lucratieve sectoren. Er kwam een complete controle door het groot bedrijfsleven over de Cubaanse economie. Het Amerikaanse kapitaal bezat in die tijd 90% van de mijnen, 36% van het land, 66% van de olie en het overgrote deel van de verwerkingsindustrie, zoals Horst Fabian in zijn boek "The Cuban Development Path" concludeerde.​


1898: Amerikaanse troepen landen in Cuba 


In 1901 werd Cuba een grondwet opgedrongen die 1:1 gelijk was aan de grondwet van de Verenigde Staten. Echter, wel met een disclaimer die het de Amerikaanse overheid toe stond om op ieder gewenst moment te interveniëren in Cuba om zo "Amerikaans bezit" veilig te stellen. Dit was een schandalige beperking van de Cubaanse soevereiniteit. Binnen deze pseudo-Republiek had iedere president een bijnaam zoals "havik" en "dief". De ergste van deze presidenten was waarschijnlijk Maria Garcia Menocal, die van 1913 tot 1921 de algemeen-directeur van de "Cuban American Sugar Co. National Bank" was en geen enkel geheim er van maakte dat hij zich geen Cubaan, maar Amerikaan voelde. De diefstal van publiek bezit nam onder zijn presidentschap ongekende vormen aan.​

De wereldwijde economische crisis van 1929 trof Cuba vanwege haar economische monocultuur uitermate hard. Gerado Machado, ook wel "de slachter" genoemd, volgde Menocal op en werd al snel een van de ergste figuren in de horrorshow van de toenmalige Cubaanse staatshoofden. Echter, de Verenigde Staten zette hem ook weer af, omdat hij in het licht van Roosevelt zijn tactische plannen voor Zuid-Amerika niet langer acceptabel was. In 1933 werd Machado in ballingschap gedwongen na een coup d'état binnen het Cubaanse leger, waarbij waarschijnlijk een aantal miljoen dollar werd los gemaakt. Machado vluchtte met een tas vol geld naar de Bahama's. In zijn boek "Castro zijn revolutie" schreef Walter Hanf: " Zes decennia lang waren corruptie, geweld en Amerikaanse invloed de constante partners van de Cubaanse politiek." Machado werd opgevolgd door Fulgencio Batista.


Fulgencio Batista y Zaldivar (1901-1973)​

Voor een politiek figuur als Fidel Castro was deze geschiedenis van nationale handelingsonbekwaamheid niet te tolereren. Het lange en succesvolle leven van Fidel Castro begon dan ook in oppositie tot Batista: hij bestormde de Moncada barakken, werd verbannen naar Mexico en overwon Batista uiteindelijk met zijn guerrilla oorlog en "Che" aan zijn zijde.​
Aanvankelijk waren de eisen van Castro aan Batista niet radicaal sociaal-revolutionair, maar juist relatief gematigd. Aanvankelijk eiste hij een herstel van de democratische en liberale grondwet van 1940; verdere eisen waren sociale en agrarische hervormingen ten voordele van de boeren en landarbeiders. In plaats van Marx werden Rousseau, Locke, Paine, de traditie van natuurrecht en "de geest van de wet" door hem genoemd. Hij verwees daarbij naar de Franse revolutie en zelfs de Amerikaanse revolutie van 1776.​

Zijn sociaal-revolutionaire eisen kwamen later en kregen vorm in zijn bekende toespraak "De geschiedenis zal mij vrij spreken" - maar ook daarin was hij nog relatief reformistisch. Marxisten behoorden in die tijd amper tot zijn aanhang. Dat leidde er later toe dat de Communistische Partij van Cuba zich weigerde aan te sluiten bij de revolutionaire volksoorlog en zich openlijk uitsprak tegen een algemene staking. Moskou had hen immers opgedragen geen deel te nemen aan "revolutionaire avonturen" en "nationalistische spelletjes". De relatie tussen Cuba en Moskou bleef - in tegenstelling tot wat velen beweren - dus gekoeld.​
We hoeven in dit artikel niet het gehele verloop van de guerrilla oorlog uiteen te zetten, dat zou aan het punt voorbij gaan dat we willen maken. Na de val van Batista werden een aantal van zijn aanhangers geëxecuteerd. In tegenstelling tot wat het propagandistische 'Zwartboek van het Communisme' beweert, waren dat er geen duizenden, maar vonden hooguit 500 executies plaats na de revolutie. Castro wees altijd op de hypocrisie, want tegenover deze executies stonden Hiroshima en Nagasaki waarbij enkele honderdduizenden dodelijke slachtoffers vielen.​


1953: Castro en zijn guerilla's nemen de wapens op tegen Batista


In 1959 werd Castro de President van Cuba. Castro had echter een hekel aan titulaire bureaucraten en voelde zich nog altijd genoodzaakt om een professionele revolutionair en de "beschermer van de revolutie" te blijven. De eerste verklaring van de regering was nog geen coherent ideologisch programma, maar slechts een belofte om corruptie te bestrijden, het land her te verdelen onder de boeren, om in educatie te voorzien, infrastructuur te bouwen en de sociale ongelijkheid recht te trekken, enz.​
De export in die tijd was voor 80% afhankelijk van de Verenigde Staten; de economie was volledig gebaseerd op de monocultuur van rietsuiker. Cuba had ook te kampen met grote sociale problemen, maar was niet meer of minder onderontwikkeld dan de meeste Zuid- en Centraal-Amerikaanse landen. Castro concentreerde zich hoofdzakelijk op de bestrijding van onderontwikkeling op het platteland. " Che" onderscheidde zich eerder als een cultureel politicus en riep 1961 uit tot het "Jaar van de Educatie”. De educatie en de gezondheidszorg in Cuba ontwikkelden zich op een voorbeeldige manier. Iedere Cubaan werd een leraar en ieder huis werd een school!​
Vandaag de dag kent Cuba een ongeletterdheidspercentage van minder dan een procent. Dat is minder dan in iedere lidstaat binnen de Europese Unie. In de tijd van Batista was meer dan 20 procent van de Cubaanse bevolking ongeletterd. Terwijl in de pre-revolutionaire tijd de medische zorg catastrofaal was, is Cuba vandaag de dag een van de landen met verhoudingsgewijs de meeste dokters ter wereld. De kindersterfte is het laagste van heel Latijns-Amerika. In Canada is dit cijfer evenredig en in de Verenigde Staten is de kindersterfte hoger. Deze data zijn geen "propaganda", maar kunnen worden terug gevonden in een studie van de "Deutschen Stiftung Weltbevölkerung".​

De agrarische hervormingen waren het grootste succes van Castro, dit zorgde voor de angst dat "het bolsjewisme" aan de voordeur van de Verenigde Staten stond. De succesvolle agrarische hervormingen waren immers niet enkel een breuk met de voorheen geprivilegieerde kapitalistische en feodale klasse, maar ook met de "geprivilegieerde natie", zei Castro tegen de interviewer Frei Betto in zijn boek "Night Talks". Binnen twee jaar kregen 100.000 boeren en landarbeiders eigen land toegewezen. Het land werd dus gezamenlijk bezit van de staat en de boeren, terwijl de voormalig geprivilegieerde groot landbezitters werden onteigend. De Texaanse en Floridase suikerbaronnen zagen deze nationalisatie van privaat bezit natuurlijk als “Sovjetivisering”.

Fidel Castro en "Che" ​ Ernesto Guevara


In die tijd zei Castro: "Ik was en ben geen communist." In 1959 stelde hij zelfs: "Ik ben geen communist. Ook de revolutionaire beweging is niet communistisch." De overgang naar Marxisme-Leninisme in 1961 werd waarschijnlijk deels om tactische redenen door gevoerd, in de hoop bescherming tegen de Verenigde Staten te krijgen van de Sovjet Unie. Dit leidde al snel tot een Amerikaanse blokkade tegen Cuba en een poging tot invasie onder Kennedy. Die poging faalde echter. De blokkade werd later pas opgeheven door Obama, maar wordt nu door de Trump regering weer door gezet. De Cubaanse Minister van Buitenlandse Zaken reageerde hierop: "Cuba haar enige zonde is dat ze onafhankelijk is. Onze enige zonde is dat Cubanen zich niet in het Engels laten zeggen wat ze als Cubanen moeten doen."​
Toen er niet langer een Caudillo (leider) uit de Verenigde Staten aan het roer stond en de Cubaanse revolutie een einde maakte aan de "American Way of Life", streefde de Verenigde Staten ernaar om Cuba te laten verhongeren. Bondgenoten van de Verenigde Staten - zoals Mexico en Canada - spraken zich echter tegen het Amerikaanse beleid uit. De Verenigde Naties en zelfs de Europese Unie hebben vandaag de dag het Amerikaanse beleid ten opzichte van Cuba veroordeeld. Donald Trump zal zich opnieuw richten op de anti-Cubaanse politiek, al is het maar omdat hij zijn verkiezingsoverwinning deels te danken heeft aan de grote lobby van Cubaanse bannelingen, die hem in enkele van de "swing states" aan een overwinning hielpen.​
Van 1960 tot de ondergang van de Sovjet Unie verslechterde de situatie als gevolg van de "Cuba crisis", waarna Castro door de Sovjets in de steek werd gelaten. Castro zou zelfs geroepen hebben: "Communisme betekent een imperialisme dat erger is dan dat van de yankees en net zo vreemd voor onze tradities en geloof. Iedereen die ons wil helpen is welkom - maar zonder verplichtingen." (Geciteerd naar Jurgen Hell, Geschiedenis van Cuba). Als een gevolg daarvan liet de Sovjet Unie, Cuba vallen, wat de Cubanen vervolgens probeerden te compenseren door te flirten met het communistische China van Mao. De relatie verslechterde nog verder toen Castro met veel bombarie een uitnodiging voor de viering van de Oktoberrevolutie weigerde. Deze bekoelde relatie wordt in detail beschreven door Volker Skierka in "Fidel Castro, een biografie".​


De Cuba-Crisis van 1962 betekende een kentering in de relaties tussen Cuba en de USSR


Er waren vooral problemen tussen "Che" enerzijds en de orthodoxe communisten en de Sovjet Unie anderzijds. Het cliché dat Che een "Stalinist" zou zijn is nergens op gebaseerd. Che had het geloof in het Sovjet systeem verloren en werd steeds radicaler, terwijl hij de Sovjets van "verraad" en "partnerschap met de Verenigde Staten" beschuldigde. Hij bekritiseerde de bureaucratie, de slordigheid en het wanbeleid van de Sovjets. Na zijn tirade tegen de Sovjet Unie op het Afro-Aziatische Solidariteitscongres werd hij op de hitlist van Moskou gezet. Hij sprak daar over de stilzwijgende medeplichtigheid van de Sovjets aan de kapitalistische Westerse uitbuitersstaten. Je ziet hier dus dat het niet allemaal zo eenvoudig tot het "anti-communisme" terug te brengen is.​


Che spreekt op het Afro-Aziatische Solidariteitscongres in Algiers

In Duitsland werd de thesis van Che geadopteerd door de "Dutchskisten" binnen de Außerparlamentarische Opposition (APO) en toegepast op de Duitse situatie als het "dubbele gezicht van het imperialisme". In Latijns-Amerika verscheen hier ter ideologische eer een boek over onder de titel "De Revolutie binnen de Revolutie", waar Castro meermaals aan refereerde. In Duitsland is dit werk echter zo goed als onbekend, ook onder linkse krachten.​

De Communistische Partij in Cuba is officieel een "staatspartij”, maar was in realiteit lange tijd van al haar macht ontdaan. Er was tot 1975 niet eens een partijconferentie. De feitelijke macht lag bij de anti-Batista alliantie "De Beweging van de 26ste juli" en niet bij de Communistische Partij. De Castroisten hadden dus de "oude communisten" overwonnen en introduceerden daarmee een mix van centralisme met een decentralisering van de arbeid en het productieproces. De Castroisten creëerden een "volksmacht", die deels op raden beruste, als een vorm van basis-socialisme tegenover het pure bureaucratisme van de Sovjets.​

In tegenstelling tot het cliché was het in Cuba niet de partij die beslissingen nam, maar de volksvertegenwoordigers in de nationale raden. Die kregen hun bevoegdheid van regionale comités. Deze werden door het volk verkozen tijdens algemene verkiezingen, maar waren meestal geen partijpolitici of partijleden. Het idee van "volk als soeverein" werd hier tenminste meer gerespecteerd dan in de meeste andere staten - zeker dan die van de "Westerse gemeenschap van waarden".​
De bewering dat Cuba een dictatuur zou zijn geweest is zeer twijfelachtig, aangezien de vertegenwoordigers te allen tijde en ongeacht wat er gebeurde weg gestemd konden worden. Zelfs Amnesty International - zeker geen pro-Cubaanse organisatie - stelde dat er dan wel dissidenten in de gevangenis zaten, maar waarschijnlijk minder dan in bepaalde EU-lidstaten zoals de Tsjechische republiek (en wellicht ook Duitsland).​


Castro spreekt de Cubaanse volksmassa's toe 


Het speciale aan Cuba is dat het "Cubaanse socialisme" een inheemse en nationale revolutie vertegenwoordigde. Daarbij straalde de Cubaanse revolutie ook in haar internationale impact uit dat deze "self made" was. Ze ontstond uit een nationaal soevereine en specifieke daad tegen de Batista dictatuur en diens beschermheer de Verenigde Staten. Het kwam voort uit een diep verlangen naar vrijheid en een wil voor onafhankelijkheid die onder de overgrote meerderheid van de Cubanen heerste. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de DDR of andere Oost- en Centraal-Europese staten, waar het socialisme "geïmporteerd" was vanuit Moskou. Dat droeg er aan bij dat de bevolking in Cuba meer pro-actief was; hun socialisme was een eigen en nationale traditie: "De revolutie is een zeer eigen product van ons land," stelde Castro. "Niemand zei tegen ons wat we moesten doen, we deden het gewoon. Niemand hoeft ons te vertellen het te doen zoals zij het doen. En we gaan daarmee door."​
​​
Paradoxaal genoeg kwam Fidel zijn grote succes pas na de dood van het socialisme. Van Venezuela, Bolivia tot Nicaragua en vele andere staten, zegevierde "het socialisme van de 21ste eeuw". Voor hen is Fidel Castro hun inspiratie. Zelfs de reformistische, maar patriottische, regeringen van Argentinië tot Brazilië buigen voor de realistische politieke en ideologische verwezenlijkingen van Fidel Castro. Zelfs de grootste anti-communisten van de jaren 1960, ’70, '80 en '90 zouden dit niet voor mogelijk hebben gehouden.​

Staatsbegrafenis van de grote revolutionaire leider: Fidel Castro


Met dank aan SdV
​​













woensdag 6 juni 2018

Het Nationale Vraagstuk in Oekraïne


Toen de Oekraïense president Janoekovitsj eind november 2013 weigerde een handelsverdrag met de EU te ondertekenen*, braken er op verscheidene plaatsen in het westen van het land protesten uit. Op het Maidanplein in Kiev kwamen tienduizenden mensen bijeen om de aftreding van Janoekovitsj te eisen, die had gekozen voor de financiële steun van Rusland in plaats van de Europese Unie. Daarbij kwam het al snel tot confrontaties met de Oekraïense ordetroepen, waarbij honderden demonstranten om het leven kwamen. Politici zoals de toenmalige EU vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken, Catherine Ashton (Labour), en de Amerikaanse senator John McCain wisten niet hoe snel ze naar Kiev moesten overvliegen om zich te solidariseren met de protestbewegingen. Eind februari werd er een akkoord bereikt. Janoekovitsj probeerde nog nieuwe verkiezingen uit te schrijven maar de betogers namen daar geen genoegen mee en bezetten het Oekraïense parlement in Kiev. Op 22 februari 2014 namen de tegenstanders van Janoekovitsj definitief de macht in Kiev over en de president werd gedwongen om te vluchten naar Rusland.


Hevige confrontatie tussen betogers - met Bandera-nationalisten voorop - en de oproerpolitie voor het Oekraïense parlement in Kiev, 14 okt. 2014


De Oekraïne is een verdeeld land. In een oostelijk en in een westelijk deel wel te verstaan. West-Oekraïne wordt gekenmerkt door een katholiek nationalisme, terwijl Oost-Oekraïne overwegend Russische orthodox is. Na de verbanning van Janoekovitsj, kreeg de extreem-rechtse Svoboda (Vrijheid)-partij een flink deel van de macht binnen het parlement. Ze schrapten direct een wet uit 2012 die het toeliet om het Russisch (evenals het Roemeens, Hongaars en het Moldavisch) als tweede taal te mogen spreken. Dit was feitelijk een directe “oorlogsverklaring” aan de overwegende Russische (en Russisch sprekende) bevolking in Oost-Oekraïne. (Eveneens aan alles dat pro-Russisch is; zoals ook de heksenjacht die op de Communistische Partij van Oekraïne werd ontketend. Deze ondersteunde initieel Janoekovitsj en werd indirect als een verlengstuk van Rusland in Oekraïne  gezien). Ook in het oosten van het land begonnen protesten te ontstaan, aldaar tégen de nieuwe regering in Kiev. De dodelijke brandbomaanslag op Russische-Oekraïners die gevlucht waren in een vakbondsgebouw in Odessa, door Oekraïense nationalisten op 2 mei 2014, zette de spanningen tussen de Oekraïense en de Russische bevolking op een nog hoger niveau. Daarna volgde een 'rollercoaster ride' aan gebeurtenissen: op 11 mei werden er in het oosten referendums gehouden om de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk uit te roepen - zelfstandige (overwegend Russische) staten, los van Kiev of Oekraïne. Een grote meerderheid stemde hier vóór te zijn. Gelijk bracht de CIA-baas John Brennan een bezoek aan Kiev, een week later volgde vice-president Joe Biden. De Bild am Sontag meldde op 11 mei al dat er ongeveer 400 Amerikaanse huurlingen van Academi (het voormalige Blackwater) in Oost-Oekraïne militaire operaties tegen betogers uitvoerden. De Amerikaanse en Europese inmenging in Oekraïne was weer als vanouds. (Hierover later meer). 


De Pro-Russische separatisten van de Volksrepublieken raakten in een gewapend conflict met de strijdmachten van het Oekraïense leger, welke een extra dimensie kreeg toen aan beide kanten van de frontlinies zich vele vrijwilligers begonnen te melden om enerzijds tegen de Russen in het oosten van Oekraïne te vechten, en anderzijds tegen de fascisten in het westen. Oekraïne was hard op weg naar een etnische burgeroorlog. Fascistische milities in het westen werden onder controle van Kiev en de EU gezet om tegen de toenemende Russische invloed in het oostelijke Donbass gebied te vechten (hun “droom" van 'Joodse oligarchen' verbannen van Oekraïens grondgebied maakte daarmee plaats voor anti-Russische haat), terwijl de idealisten van de onafhankelijke Volksrepublieken op mysterieuze wijze geliquideerd werden ver van de frontlinies vandaan, om zo plaats te kunnen maken voor uit Rusland zelf afkomstige loyale functionarissen.


Mijnwerkers betogen tegen het nieuwe Kiev-regime buiten bezette overheidsgebouwen in Donetsk (Oost-Oekraïne) op 7 mei 2014


De echte grote schok voor Amerika en de EU kwam op 18 maart, wat een historisch moment was voor de Krim**. Dit Oekraïense schiereiland met een Russische meerderheid van 97%, stemde met tevens circa. 97% van de bevolking vóór de aansluiting van de Krim bij Rusland (de Krim-Tataren onthielden grotendeels hun stem). I.t.t. de leugens van politici in het westen, waren de Russische militairen (de zogenaamde “groene mannetjes") hier al vóór het referendum aanwezig. Dit omdat de Russische vloot al via eerdere gesloten contracten met de Oekraïense regering gestationeerd was op de Krim en zo slechts de uitslag waarborgden tegen repressie door het Kiev-regime.



Oude conflicten ​


De huidige situatie die de Oekraïne verscheurt en teistert kan niet los gezien worden van haar historische continuïteit. Als een soevereine natiestaat bestaat de Oekraïne relatief kort. Naast een paar maanden na de Eerste Wereldoorlog (nadat het Brest-Litovsk vredesverdrag werd gesloten tussen het Duitse keizerrijk en het nieuwe Rusland onder leiding van de bolsjewisten in dec. 1917, volgde op 12 jan. 1918 een onafhankelijke Oekraïense staat. Deze werd echter door Oekraïense bolsjewisten afgekeurd en zij namen de macht dan ook over. Op 1 mei namen de Duitsers dán weer op hun beurt het bestuur van Oekraïne over), bestond de Oekraïense natie slechts als een onafhankelijke staat als gevolg van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. Toch claimen sommigen dat de historie van het Oekraïense nationalisme al meer dan duizend jaar geleden begon. ​


Er bestond in de 9e eeuw natuurlijk nog geen Oekraïense natie, maar het klopt wel dat in Kiev zowel de Oekraïense, de Wit-Russische en Russische nationale geschiedenis geboren werd. Het wordt echter problematisch, aangezien alle drie deze volkeren claimen de eigenlijke rechtmatige erfgenaam van dat nalatenschap te zijn. De Russen wijzen op het centrum van Oleg zijn rijk Novgorod - en de wit-Russen naar de stad Pskov. Deze dichten de Oekraïners slechts een bijrol toe bij de totstandkoming van het Grootvorstendom Moskou, dat aan de basis ligt van het hedendaagse Rusland. ​


De geschiedenis van zowel Rusland als Oekraïne begint opmerkelijk genoeg met de Vikingen uit Scandinavië. Via de rivieren Don, de Dnjepr en de Zwarte Zee plunderden zij en dreven ze handel met lokale Slavische stammen, om uiteindelijk de lading van hun schepen in de rijke stad Constantinopel (het huidige Istanbul) te verkopen. De oorsprong van het woord "Rus" is eigenlijk Scandinavisch en betekend letterlijk "de mannen die roeien". In de negende eeuw kwam een Vikingstam naar wat nu Oekraïne is en vestigde daar een nederzetting, die uiteindelijk onder het leiderschap van ene Rurik kwam te staan. Rond 882 verplaatste een zekere Oleg, een telg van de mythische Viking-dynastie van Rurik, het zwaartepunt van de handelsroutes naar het gebied rond Kiev, waarmee de Kiev-Rus geboren werd. Oleg was hiermee de stichter van het Kievse Rijk, in oude Slavische bronnen ook wel het "land van Rus" genoemd. Vanuit Kiev regeerden Oleg en zijn nakomelingen in een groot gebied over de min of meer door hen verenigde Slavische stammen.

Minder eenduidig wordt het wanneer exact het moment was dat de Russen en Oekraïners zich van elkaar zijn gaan onderscheiden. Vanaf de 16de eeuw kwamen de Oekraïners onder de heerschappij van het Tsaardom Rusland in de verdrukking: hun dialect werd verboden en hun land werd met het beledigende "Klein-Rusland" omschreven. (Zo werd in de eerste, en tevens laatste, volkstelling in het Tsaristische rijk 60% als Rus geïndexeerd. Hiertoe werden naast Russen, zowel Oekraïners als wel Wit-Russen gerekend). Hetzelfde gold voor de Oekraïners die sinds de 14de eeuw onder Poolse overheersing vielen, toen de Polen lange tijd grote delen van het land beheersten. Dit veranderde pas onder de heerschappij van Frans Jozef I van Oostenrijk wiens rijk tot Galicië in West-Oekraïne reikte. Binnen het relatief tolerante en multi-etnische Oostenrijks-Hongaarse Rijk werden de Oekraïners gezien als de "Tiroler van het Oosten". Als gevolg daarvan waren veel Oekraïners loyaal aan de keizer, omdat deze in tegenstelling tot de Tsaar of de Poolse feodale aristocratie wel tot op zekere hoogte hun rechten respecteerde. In 1914-18 kwamen de Oostenrijks-Hongaarse en Russische legers tegenover elkaar te staan bij de rivier de Djepr.



Interbellum ​


Met het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije en het Tsaristische rijk na de Eerste Wereldoorlog kon er, zoals boven al vermeld, voor een korte periode een onafhankelijke Oekraïense volksrepubliek gevestigd worden. Dit was echter een staat zonder het huidige Donbass-gebied (met gebieden zoals Donetsk en Loegansk). Dit Russische mijnbekken werd door Lenin toegevoegd aan de Oekraïne om zo het proletariaat in het feodale Oekraïne (waar 90% van de bevolking Oekraïens sprak, op het platteland leefde en grotendeels analfabeet was) omhoog te krikken. (80% van de partijleden waren tevens niet-Oekraïens en dus Russisch. Tevens was dit gebied eerder in 1918-19 de Russisch sprekende Donetsk-Krivog Rog sovjet-republiek, een traditie waar de huidige pro-Russische separatisten op terug vallen). Echter is niet alleen het oosten van de Oekraïne een kunstmatig onderdeel van deze staat. Ook het westen bevat een toegevoegd stuk: een groot gebied, tot waar de stad Lviv/Lemberg o.a. toebehoord, was tot 1918 onderdeel van Polen. Na de Eerste Wereldoorlog werd zij kortstondig West-Oekraïens, toen wéér Pools tot 1939. In sept. '39 werd Polen echter bezet door de Sovjet-Unie en voegde zij dit gedeelte in nov. toe aan de Sovjet-Unie resp. de Oekraïne.


In het Russisch sprekende, multi-etnische Donbass werd een eigen identiteit ontwikkeld: mijnwerksters in 1930 bij Horlivka, vlakbij Donetsk


Hoewel de Oekraïne zowel tussen oost als west valt, kozen Oekraïne nationalisten toch altijd één specifieke kant: die van het westen. In het bijzonder de kant van Duitsland. Toen de Duitsers in 1918 de Oekraïne binnen marcheerden, werd onder Duitse leiding een regering gevormd met de Hetmannen. Dit waren kozakkenleiders, grootgrondbezitters. Hun leider: Pavlo Skoropadsky. Echter, een opstand van ontevreden kleine boeren maakte al snel een einde aan zijn bewind. Hierna volgde het harde nationalistische regime van Symon Petljura, deze voerde antisemitische pogroms uit. Tot het Rode Leger zíjn bewind eindigde (Ironisch werd Petljura in 1926 in Parijs vermoord door een Joodse man die wraak wilde nemen omdat zijn familie vermoord was door Petljura zijn troepen). Kiev werd de hoofdstad van de Oekraïense sovjet-republiek, die in 1922 met de Russische sovjet-republiek samenging. Hiervoor had, nogmaals gezegd hebbende, Moskou West-Oekraïne rondom Lviv/Lemberg verloren aan Polen tijdens een slag in 1920. De Oekraïne nationalisten werkten in die tijd tevens nauw samen met het Franse imperialisme en Russische Wit-Gardisten tegen de bolsjewisten. 


Het Duitse keizerrijk poogde in de Oekraïne een loyale staat te installeren: Keizer Wilhelm II. In gesprek met Hetman-leider Skoropadsky


Eén Duitser in het bijzonder maakte zich sterk voor de Oekraïnse onafhankelijkheid: Paul Rohrbach. Deze Baltische Duitser, geboren in Rusland, ontwikkelde zich in het Duitse keizerrijk en de Weimarrepubliek tot een invloedrijk pleitbezorger voor anti-Russische lees: (anti-Tsaar) agressie. >>Rusland verslaan om hem te overwinnen!<<, >>Wie Kiev heeft, kan Rusland bedwingen!<< waren enkele van zijn leuzen. ,,Zonder de Oekraïne is Rusland géén Rusland. Zo heeft het géén ijzer, géén kolen, géén graan, géén havens!” schreef hij in zijn anti-Russische boek 'Weltpolitisches Wanderbuch 1897-1915'. Parallellen naar 2014, waar de EU, met Duitsland voorop, zich tevens sterk maakte voor een onafhankelijk Kiev tegen het Rusland van Poetin. Duitse geopolitiek über alles. 


EU vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken, Catherine Ashton, in gesprek met Oleg Tyagnibok, leider van de extreem-rechtse Svobada-partij (links) en voormalig bokser Vitali Klitschko, politiek kandidaat van het Duits imperialisme


Vanwege hun historische connectie met het Oostenrijks-Hongaarse Rijk sloten veel West-Oekraïense nationalisten (Bandera-aanhangers) zich vanaf 1941 aan bij nazi-Duitsland tegen de Sovjet-Unie. De brute bezetting op het Oostfront door de Duitsers kostte, net als Stalin zijn collectivisering in het Oosten, veel Oekraïners het leven. Ook hier weer vermoordden Oekraïners, andere Oekraïners omwille van een ideologisch geschil en de belangen van buitenlandse grootmachten. Oekraïense nationalisten die tegen de Poolse overheersing vochten en zich daarbij tot Hitler wendden voor hulp, hadden*** een groot aandeel in de massamoorden die in het land gepleegd werden. Tegelijkertijd waren er de Oekraïense nationalisten die in het Oosten samen met het Rode Leger tegen Duitsland vochten, die massamoorden pleegden uit naam van de "Grote Patriottische Oorlog”. 


Beiden beriepen zich daarbij op een Oekraïens nationalisme als rechtvaardiging voor hun acties, echter vanuit compleet verschillende politieke perspectieven. Deze politieke tegenstellingen hebben de “nationale eenheid” van Oekraïne dus altijd al in de weg gestaan. Het dilemma van het Oekraïense nationalisme was destijds, dat het werd verscheurd door de strijd in de meedogenloze Tweede Wereldoorlog vanuit zowel fascistische als bolsjewistische agressie. Dit leidde tot een burgeroorlog tussen Oekraïners, waarbij ze elkaar afslachtten ten gunste van andere grootmachten. Het resultaat daarvan is dat vandaag de dag de ene helft van het 'Oekraïense volk' zichzelf nog steeds ziet als het slachtoffer van Stalin en de andere helft als het slachtoffer van Hitler.


De andere nationalisten: pro-Russische separatisten, die een warrige mix van Oekraïense onafhankelijk, Sovjet-nostalgie (hamer en sikkel-vlaggen rechts) en Groot-Russische (tsaristische) idealen omvatten.


Oude Wonden


Als deze geschiedenis ons één ding leert, is het dat oude wonden moeilijk te overkomen zijn. Het Oekraïens is geen op zichzelf staande taal, maar een mix van zowel Pools als Russisch. Hoewel er een Russisch sprekende minderheid is, spreekt de meerderheid van het land Oekraïens. Buiten een grote Russische minderheid in het Oosten en Zuiden, bevinden zich er ook nog allerhande andere minderheden in het land: Roemenen, Hongaren, Baltische en Turkse minderheden. Daarnaast bevond Oekraïne zich ooit ook nog op de scheidslijn van de strijd tussen de Byzantijnse oosterse kerk en het katholicisme (zie boven). Nee, de verklaring op 24 aug. in 1991 door de hoogste raad van de Oekraïense socialistische sovjet-republiek vóór een onafhankelijke Oekraïense staat (Rohrbach had dat moment vast graag mee willen maken) heeft niets opgelost. De industriële werkgelegenheid was in 2001 in de 10 jaar na 1991 met 50% gedaald. De lonen waren eveneens met 50% afgenomen in 2002 ten opzichte van 1991. Oude demografische samenstelling bleven, evenals oude politieke ideeën. Oekraïens nationalisme dook tijdens perestrojka van Gorbatsjov (markthervormingen) weer op. Anti-Stalinisme ging weer heersen. Echter, kwam er toen tevens een nieuwe speler op het toneel: het Amerikaans imperialisme. In 2004 was er een zogeheten “Oranje revolutie” in Oekraïne. Het Amerikaans imperialisme ondersteunde samen met andere imperialistische gesponsorde organisaties betogingen, welke de verkiezing afdwongen van de pro-westerse en anti-Russische president Viktor Joesjtsjenko. Deze was van 1993 tot 1999 president van de Oekraïense centrale bank en had daarmee veel westerse contacten opgebouwd. Voor de imperialisten was zijn overwinning belangrijk omdat de Oekraïense industriële bases de Russische markt voorzag van grondstoffen. Eveneens waren de aan de Oekraïne grenzende Zwarte Zee en de Krim militair-strategisch van groot belang. 


Doch in 2006 hadden de westerse imperialisten minder geluk. Op de Krim braken protesten uit tegen de >>Sea Breeze 2006<<, een poging van Joesjtsjenko om de Oekraïne bij de NAVO te voegen. Tegenprotesten sloegen echter over in heel het land en er moesten 140 Amerikaanse soldaten uitrukken om er een einde aan te maken. Op 12 juli 2006 gingen de NAVO plannen niet door. Tevens was de Oekraïne een geopolitieke speelbal van de Amerikaanse anti-communist Zbigniew Brzezinski. Deze Pentagon strateeg, en architect van de Afghanistan oorlog in 1979, wilde in de jaren '90 al de Oekraïne actief tegen Rusland gebruiken in de strijd om Eurazië. Zijn standaardwerk hierover: The Grand Chessboard uit 1997. ​
 ​


Conclusie ​


Met de nationalistische staatsgreep van 2014 in Kiev, kwam de Russische minderheid in het oosten van het land in de verdrukking. In Kiev werden massamanifestaties gehouden ter ere van West-Oekraïense helden zoals Bandera en Petljura. Deze mogen in het Westen van het land dan wel als helden vereerd worden omdat zij de wapens tegen de Sovjet-Unie op namen, in het Oosten van het land gelden deze personen als oorlogsmisdadigers en collaborateurs omdat zij de dood van vele duizenden Oekraïners op hun geweten hebben. Met dat in het achterhoofd is het duidelijk dat de regering in Kiev met het uitroepen van deze twee personen als “nationale helden van geheel Oekraïne" niet van plan was om de nationale eenheid te herstellen. Nee, dit was overduidelijk een historisch beladen politieke daad om het anti-Russische sentiment in het land aan te wakkeren ten einde de “Russische vijand" van de Bandera- en Petljura-aanhangers van Oekraïense bodem te verdrijven.


Net als in het prille begin van de Oekraïense natie zijn het ook vandaag de dag weer buitenlandse grootmachten die in Kiev heersen. De heersende regering in Kiev en haar bondgenoten zijn gewillige agenten van de Westerse belangen gebleken. Het is inmiddels wel duidelijk dat de zittende regering in Kiev geen enkele interesse heeft in een onafhankelijk en soeverein Oekraïne: de NAVO regeert nu het Westen van het land. In het oosten heeft de Russische federatie haar stromannen geïnstalleerd, de gehele zaak dood laten bloeden en de Russische bewoners daar tussen wal en schip in verpauperde omstandigheden alleen gelaten.

In twee wereldoorlogen was de inzet van de oorlog op Oekraïens grondgebied al de toegang tot het Donbass-gebied, vanwege haar belang voor de militaire economie. Het is immers in Oost-Oekraïne waar zich 80% alle Oekraïense grondstoffen en zware industrie zich bevindt. Ook vandaag de dag lijkt dit de inzet, maar daarbij vervullen ze niet langer de aspiraties van Hitler of Stalin hun nationalisme, maar die van het internationale kapitalisme onder Amerikaanse en EU-heerschappij. ​
 ​
 ​
 ​
 ​
_____________________ ​


*Een handelsverdrag welk niets meer zou inhouden dan dat er fabriekssluitingen moesten plaatsvinden in het oosten (overwegend staal- en kolenbedrijven) opdat Oekraïne dan niet met de Duitse zwaar industrie zou kunnen concurreren en dat het IMF weer zware bezuinigingen zou opleggen, evenals sociale afbraak. In dit geval zondermeer de afschaffing van subsidies op gas en olie (wat de huishoudelijke omstandigheden ondraaglijk zou maken in de extreem barre Oekraïense winters). ​


**Historisch omdat eerdere pogingen tot referenda omtrent de afscheiding van de Krim van Oekraïne door Kiev al eens in 1991, '92, '94 en '96 werden onderdrukt. Hoewel de Krim eigenlijk altijd al Russisch was: in 1954 schonk Chroesjtsjov de Krim administratief aan de Oekraïne. Zonder enige vorm van referendum! ​


***Later zou het zwaartepunt in hun strijd gedurende de Tweede Wereldoorlog alleen maar gaan liggen op anti-bolsjewisme. Ná 1947 gingen vele UPA-leden (het Oekraïense opstandelingenleger) over naar Westerse inlichtingendiensten om daar hun strijd tegen de Sovjet-Unie voort te zetten. (Wat vele toenmalige nazi-kopstukken tevens deden). Bandera werd in 1959 door KGB-agenten vermoord.