donderdag 10 november 2011

Niekisch en het Verdrag van Versailles

“Unser Standort” werd voor het eerst gepubliceerd in het proletarisch-nationalistische blad Widerstand in augustus 1926.

Er is een waarschuwing over Widerstand gericht tegen de arbeiders waarin wordt gesuggereerd dat het “nationalistisch obscurantisme” zou bevorderen binnen het bewustzijn van de arbeidersklasse. Dit met doel om de arbeidende klasse te winnen voor de sociaal reactionaire doelstellingen van de bourgeoisie. Referenties werden gemaakt naar bepaalde terminologische overeenkomsten alsof deze bewijs zouden leveren van dergelijke beschuldigingen. We zouden volgens hen gebruik gemaakt hebben van enkele uitdrukkingen die bepaalde sociaal reactionairen maken. Zulke terminologische overeenkomsten kunnen er ongetwijfeld zijn. Men kan het ook niet helpen dat dergelijke personen eveneens spreken over vitale nationale benodigdheden al is het voor hen slechts een kwestie van de portemonnee in plaats van een serieuze overweging van deze benodigdheden. Natuurlijk kunnen we aannemen dat diegenen die deze terminologische overeenkomsten hebben “geïdentificeerd” ons met intentie verkeerd wilden begrijpen. Het is immers niet veel moeite om de essentiële tendensen te begrijpen die onze positie laten zien. Wij zijn geheel geworteld in het vitale gevoel en sentiment van het werkende volk van Duitsland; hun nood en hun instincten zijn de onzen. Wij willen hen niet op een dwaalspoor leiden, noch willen we hen verraden; wij zijn vlees van hun vlees, bloed van hun bloed. Onze gedachten, gevoelens en aspiraties ontstaan uitsluitend uit de grond van hun wezen en de hedendaagse omstandigheid van hun lot. Wat ons het meest diepgaand bewoog is de last Duitsland die zwaar weegt op de werkende mensen. Daarmee bedoelen we de leefcondities van die Duitse arbeider die ten vraag worden gesteld door de ineenstorting van de Duitse status in de wereld. Hier valt de uitdaging van de Duitse natie samen met de wet van zelfbehoud van de arbeidersklasse. Dat kan enkel echt begrepen worden door diegenen die meer dan enkel literaire figuren zijn. Zoveel literaire soorten zijn bezig om arbeiders te vertellen wat zij zouden moeten denken dat zij al een heleboel arbeiders hebben weg geleid van een goede manier van handelen.

Wij spreken rechtvaardig over de proletarische situatie in Duitsland. De natie is onderdrukt en afhankelijk, het is een slaaf voor anderen en leeft met de hand-aan-de-mond. Dat luidt het historische moment in waarin de arbeider, de personificatie van deze proletarische situatie, een nationale missie te vervullen heeft. Hij keert zich tegen de ultieme oorzaak van zijn sociale onderdrukking, het overwinnende verdrag van Versailles, Hij komt eveneens in opstand tegen de ketenen waarmee de natie is geketend. Het is niet vreemd dat de sociaal democratie die zichzelf vaak het doel heeft gesteld om de “arbeidersklasse te bevrijden”, voortdurend de sociale effecten van het verdrag verbergt voor de arbeider. Hij mag er niks over weten. Hoe wordt dit aan hem uitgelegd? Sociaal democratie is zich er van bewust dat op het moment dat de arbeidersklasse zich bewust wordt van de gelijkwaardigheid van de sociale strijd voor vrijheid en de nationale strijd voor vrijheid, deze een dusdanig heftige en vitale progressieve kracht wordt dat geen enkele kleine onbetekenende partijsecretaris deze nog kan controleren. Daarom blijft het stil rond de taak van de natie. Daarom moet men om verzet te bieden tegen de sociale onderdrukking een nationale kleur aannemen. Dat is beter dan geen verzet, beter dan dat de arbeiders geduldig wachten tot zij zichzelf verlossen van de sociale grap. Wij doen niet mee aan het in slaap brengen van de arbeiders – dat is wat ons karakteriseert. Dit veroordeelt ons echter niet tot een zonde tegenover het welzijn van de arbeider. Het is zijn vrijheid die we willen, zelfs als mr. Briand en Mr. Chaimberlain hun neuzen optrekken. In tegenstelling tot veel sociaal-democratische schrijvers vinden wij de vrijheid van de Duitse arbeider belangrijker dan het welzijn van Briand of Chamberlain. Om hun welzijn na te jagen is niet de echte inhoud van het socialisme.

Dat is waarom wij geen nationaal socialisten zijn in de gebruikelijke zin van het woord. Wat ons boven alles van hen onderscheidt is dit; Zij zijn, vergelijkbaar met sociaal democratie, bijna enkel gedreven door de visie van binnenlandse politiek. Zij denken teveel aan het ophangen van de “criminelen van november”; hun intenties worden teveel gedomineerd door haat, wraak en vergelding. Dat zijn geen middelen waarmee men een volk kan verenigen in de strijd voor vrijheid. Wij zijn minder destructief en negatief. Wij bevestigen alles wat de politieke macht van het Duitse volk doet toenemen. Wij houden ons enkel met de vraag bezig hoe dit kan worden verhoogd tot het hoogste niveau. Diegenen die de “november criminelen” willen ophangen, zullen naderhand de Fransen wellicht vrij laten gaan. Zij hebben amper genoeg kracht over om de gerechtigheid die ze verdienen op te leggen.



Met Unser Standort van Niekisch zijn enkele duidelijke dwarsverbanden te trekken met de hedendaagse tijd waar we nu in leven. Niekisch zegt feitelijk eerst Versailles en dan de kapitalisten. Als we naar Niekisch zijn latere werk kijken wordt Hitler vervloekt als “het Westen”, “Versailles” en de “bourgeoisie” tegelijkertijd. Het verdrag van Versailles en de bourgeoisie kan dan ook niet los van elkaar gezien worden aldus Niekisch. Zijn positie in Unser Standort vertoont overeenkomsten met verschillende vormen van de “twee fasen revoluties” binnen het Marxistische gedachtegoed. Eerst de nationale bevrijdingsstrijd met de “progressieve bourgeoisie”, dan socialisme. Eerst democratische revolutie dan socialistische revolutie. Diegenen die vandaag de dag pleiten voor verschillende vormen van de twee fasen modellen zouden dus weinig problemen met Niekisch moeten hebben. Toch wordt Ernst Niekisch door velen die bijvoorbeeld een volksfront tussen Islamieten en Socialisten in Irak bepleiten nog steeds als een “reactionair” en/of zelfs als “fascistisch” beschouwd.

Het lijkt erop dat nationalisme door de hedendaagse Marxisten wordt beschouwd als een privilege voor de “derde wereld”. Nationalisme als privilege omdat in nationalisme net als in socialisme een immense bron van kracht ligt die men kan benutten. De vraag is of dat kan worden gebruikt voor post nationale doelen. Als we naar Lenin luisteren, bestaat er geen enkele twijfel over dat Weimar Duitsland tot de onderdrukte naties kon worden gerekend. Lenin stelde op het derde Komintern: “Doormiddel van het verdrag van Versailles, heeft de oorlog dergelijke voorwaarden opgelegd aan deze landen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Bulgarije) dat ontwikkelde volkeren zijn gereduceerd tot een staat van koloniale afhankelijkheid, armoede, honger, ruïne en het verlies van rechten.”

Het voornaamste probleem met “tweede revoluties” is dat deze zelden voorkomen. Niet vaak werd de nationale revolutie gevolgd door een socialistische revolutie. Lenin stelde dat “Geen Versailles verdrag in staat is de kracht van de arbeiders en boeren te onderdrukken wanneer zij hebben geleerd om met de landbezitters en kapitalisten af te rekenen.” Niekisch realiseerde zich later dan ook dat het dictaat van Versailles de bourgeoisie was. Daarom was in zijn optiek een “querfront” met de “Duitse” bourgeoisie onmogelijk. In tegenstelling juist – socialisme is nationale bevrijding. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten