woensdag 9 november 2011

Het “Fascisme” van de Falange, Rex en de IJzeren Garde

Veel politieke, sociale en historische analisten gebruiken het etiket “fascisme” om groepen en individuen te beschrijven die overeenkomsten zouden vertonen met de vooroorlogse Duitse en Italiaanse regimes. Veel individuen binnen het intellectuele establishment gebruiken deze opruiende term handig om het filosofische vertoon van nationalisme op andere plaatsen te negeren. Echter als een of twee doelstellingen van een organisatie toevallig overeenkomen met het fascisme, dan wil dit nog niet per definitie stellen dat dit ook echt fascisme is.

In dit artikel worden drie uitingen van Europees Nationalisme behandeld; de Spaanse Falange, de Belgische Rexisten en de Roemeense IJzeren Garde. Elk van deze groepen zal bekeken worden in overeenkomst met de vijf fundamentele principes van het fascisme; sterk leiderschap, anti Liberalisme, imperialisme, anti marxisme en een tolerantie tegenover het kapitalisme. 

De Spaanse Falange werd op 29 oktober 1933 geformeerd in Madrid. De organisatie en zijn charismatisch leider Jose Antonio Primo de Rivera (1903-1936) werd geen grote niet te negeren macht tot deze op waren gegaan in de JONS (Nationaal-Syndicalistische Raden van Actie) in 1934. De vader van Jose Antonio was leider van de militaire dictatuur die in Spanje heerste van 1923 tot en met 1930. De zoon van de generaal had een bittere minachting tegenover diegenen die in zijn ogen zijn vader hadden laten vallen; de aristocratie en de bezittende klasse. In de vroege dagen van de Falange wist Jose Antonio veel steun te winnen bij rechts conservatieve elementen en zijn poëtische romantisme wist veel studenten te inspireren die zich bij de politieke kruistocht aansloten. Zoals veel andere Nationalistische bewegingen was de Falange een reactie op een zwakke regering; in dit geval de gematigde conservatieven die de verkiezingen van 1933 hadden gewonnen.

Terwijl in Spanje altijd een gespannen politieke sfeer had bestaan, leken de mensen in België minder gevoelig voor nationalisme. Volgens Eugen Weber was België een land zonder dramatische problemen. Het België van de jaren ’30 was enkel verscheurd door twee vormen van populaire expressie. Enerzijds de Vlaamse activisten die krachtig campagne voerden om hun eigen onafhankelijkheid te behouden. Anderzijds de reactionairen en imperialisten die het bewind van de bevoorrechte aristocratie wilden bestendigen. In het kielzog hiervan ontstond de politieke beweging Rex. De stichter van Rex, Leon Degrelle (1906-1994) begon zijn politieke avontuur door bij te dragen aan de krant Action Francaise van Leon Daudet alvorens hij zich ontpopte als leider binnen de Rexistische beweging in 1935.

In Roemenië werd de IJzeren Garde door Corneliu Codreanu (1899-1938) opgericht nadat veel mensen zich zorgen maakten over het disproportionele aantal Joden die zich in machtsposities bevonden. Velen zagen de IJzeren Garde als een alternatief voor de kwade tweelingen kapitalisme en marxisme. Die werden beschouwd als materialistische filosofieën die werden gecontroleerd door een Judeo-Masonische samenzwering. Codreanu had zijn groepering geformeerd na een breuk met de meer conservatieve “liga van christelijk nationale defensie” in 1927. De IJzeren Garde, ook wel bekend als het Legioen van St. Michael de Aartsengel, werd een bastion voor spirituele krijgers en hun rijen een antithese tegen de decadentie van het Roemeense liberalisme. Maar hoe kunnen we deze drie manifestaties van nationalisme vergelijken met de fundamentele kenmerken van het fascisme?

Sterk leiderschap is ongetwijfeld een van de belangrijkste karakteristieken van fascisme. De Falange hebben dit concept onmiskenbaar omarmd. Terwijl een meer orthodoxe vorm van fascisme afhankelijk is van een vorm van compromisloos dictatorschap, geloofde Jose Antonio dat de Leider het publiek moet dienen en gehoorzamen. Jose Antonio merkte op dat het Duitse totalitarisme eigen was aan het Duitse volk. Hij was dan ook van mening dat in Spanje een andere vorm van leiderschap nodig was. Een die overeenkwam met de Spaanse traditie van confederatie, blokken en allianties en die het toestond dat leiders opstonden uit de “unie van verschillende dwergen”. In België was sterk leiderschap essentieel voor de gehele Rexistische filosofie. Volgens George L Mosse was de taal en stijl van Rex die van Degrelle, dit was haar meest fascistische karakteristiek. Degrelle was van mening dat de leider van Rex er een moest zijn die de natie op al haar niveaus ziet, niet als slaven of robots, maar als collaborateurs rond een gedeelde taak. In Roemenië geloofde Codreanu dat sterk leiderschap gefundeerd moest zijn in persoonlijke moraal. Hoewel Codreanu de absolute leider was, was de IJzeren garde veel meer gedecentraliseerd dan haar Spaanse en Belgische spiegelbeelden. Binnen de IJzeren Garde werd initiatief van onderaf sterk aangemoedigd. Het was gebaseerd op het concept van het nest, een serie zeer gedisciplineerde en lokaal georganiseerde takken. Codreanu stelde helder dat een leider wijs moest zijn en alvorens dat deze een besluit nam deze voorzichtig moest overwegen of het wel de juiste was. Daarbij was hij van mening dat in tegenstelling tot de blinde onderdanigheid aan de Führer en Duce, leiderschap verdiend moest worden. Hij vond dat ondanks de autoriteit van de leider deze de taak had om goedaardig te zijn en te zorgen voor de mensen onder zijn bevel. Ook geloofde hij sterk dat leiderschap een individu geen speciale privileges gaf en dat een dergelijk figuur zich juist in de slechtste plaats moest bevinden.



Het tweede karakteristiek, anti liberalisme, ziet men in alle drie de voorbeelden terug. Jose Antonio beschreef liberalisme als “bespotting van ongelukkige”. Hij geloofde dat men onder het liberaal systeem een bittere ironie kon zien omdat mannen en vrouwen zichzelf 12 uur per dag dood werkten voor een zielig loon, maar ondertussen wel via de wet verzekerd kregen dat zij “vrije” mannen en vrouwen zijn. In België stelde de rechterhand van Degrelle, Jean Denis, dat het liberale concept van het individu moest worden vervangen door het concept menselijk wezen. Dat correspondeerde met de realiteit van de mens; een sociaal wezen begiftigt met fundamentele waardigheid, die de samenleving kon helpen ontwikkelen. Codreanu daarentegen verwierp het liberalisme vanwege het feit dat het niet overeen kwam met zijn Christendom. Hij kwam in conflict met de objectieve waarheid en de natuurlijke wet. In de visie van Codreanu kon een staat niet enkel gebaseerd worden op theoretische concepties van constitutionele wet. Er bestaat geen twijfel dat alle drie de voorbeelden sterk vertrouwden op paramilitaire en buitenparlementaire middelen. Dit onderscheidde hen sterk van hun liberaal-democratische oppositie. Door openlijk liberalisme te verwerpen, pleitten de nationalisten niet enkel voor het vernietigen van het systeem van binnen uit, maar ook voor de creatie van een levensvatbaar alternatief van buitenaf.

Nu imperialisme. De Falange hielden zich over het algemeen niet zo zeer bezig met de expansie van de Spaanse macht in het buitenland. Echter wilde Jose Antonio wel een voorbeeld stellen voor anderen en wenste hij wel dat “het hoofd van de wereld wederom ons Spanje zal zijn.” Echter afhankelijk van hoe men het imperialisme binnen Spanje zelf bekijkt kan men de Falange als imperialistisch beschouwen tegenover een onafhankelijke Catalonische natie. Het Cataloniaanse separatisme werd echter in de vroege jaren ’30 ook verworpen vanwege het feit dat veel van deze separatisten Communisten waren met steun vanuit Moskou. De onoverbrugbare kloof tussen imperialisme en parochialisme was voor Degrelle een soort van dilemma. In de oorlog richtte hij een bataljon SS vrijwilligers op en sloot zich aan bij de troepen van Hitler op het Oostfront, maar zoals Weber stelde, “hoewel hij een “Europeaan” was, bleef Degrelle een Belgisch nationalist.”

Codreanu was echter zeer zeker geen imperialist. Roemenië had haar onafhankelijkheid gewonnen van het Ottomaanse rijk in 1879. Codreanu zelf had voor zijn land gevochten tegen het imperialisme van Oostenrijk-Hongarije in 1916. De IJzeren Garde heeft in termen van propaganda enkel gepleit voor een hergeboorte binnen de eigen grenzen. Dit was vanwege het feit dat Roemenië na WO1 een van de weinige naties was die haar territoriale onafhankelijkheid wist te behouden. Echter Oost Europa werd altijd al geplaagd door raciale conflicten door de krachtige en naaste concentraties van Duitsers, Magyars, Slaven, Joden (Khazaren) en zigeuners.

Een zeer belangrijke factor die al deze drie groepen deelden was hun hardnekkige oppositie tegen het marxisme. Jose Antonio beschreef het communisme als de ontstellende absorptie van de mens in een gigantische anonieme massa, waarbinnen alle individualiteit wordt verloren. Echter de Falange werden door velen nog steeds beschouwd als een socialistische organisatie, ondanks dat de beweging foutief beschuldigd was van bolsjewisme door haar conservatieve vijanden rechts in het politieke spectrum. De implicaties daarvan hebben een belangrijke parallel in Duitsland, waar Hitleristen mensen als de gebroeders Strasser aanvielen voor het aannemen van min of meer dezelfde houding. Door naar het Oostfront te trekken wilde Degrelle zijn Communistische vijanden op het slagveld bestrijden. Echter de Rex beweging was altijd al anti marxistisch door haar naleving van het katholicisme. De Rexisten stelden echter wel dat zij niet het soort waren die de angstige burgerij vertelden dat revolutie en communisme een en hetzelfde ding waren. De Rexisten wilden het decadente liberale systeem omverwerpen voor een nieuw regime en een nieuwe wereld waarin de mens werkelijk kon leven. Zij zagen in het communisme een overblijfsel van het rottende liberalisme.



Codreanu streed al tegen de Roemeense communisten in de tijd dat hij nog een universiteitsstudent was. En al voordat hij de IJzeren Garde formeerde klom hij op het dak van Nicolana Spoorwerken om de Roemeense vlag te wuiven in weerwil van de 5000 gewapende communisten die zich beneden verzameld hadden. De IJzeren Garde was van mening dat het marxistische systeem geenszins de normale Roemeense arbeider uit de klauwen van het Kapitalisme zou redden. “Als zij victorieus zouden zijn, zouden de Roemeense arbeiders dan de meesters van het land worden? Nee! De volgende dag zouden we slaven worden van de smerigste tirannie; de Talmoedische, Joodse tirannie. Marxisme werd eveneens gevreesd vanwege het feit dat Rusland voor de Roemenen een onvoorspelbare en intimiderende entiteit was die gemakkelijk een aanval op haar kleine buur kon uitoefenen.

Fascisten in Duitsland en Italië waren berucht vanwege hun tolerantie tegenover het kapitalisme. Hitler en Mussolini werden deels gefinancierd door rijke bankieren en industriëlen. De Falange in Spanje waren echter behoorlijk verschillend van andere rechtse organisaties. Zij weigerden om een alliantie te vormen met generaal Franco en zijn rijke conservatieve sympathisanten. Jose Antonio beschreef kapitaal als een economisch instrument dat de gehele economie moest dienen. Hij stelde dat het geen instrument mocht worden in het voordeel van de weinigen die het geluk hadden om als eersten te zijn. In de context van een samenzwering kan men stellen dat de antikapitalistische instelling van Jose Antonio voor een groot deel de reden is van zijn uiteindelijke moord in de Alicante gevangenis vlak voor de uitbraak van de Spaanse burgeroorlog in 1936.

Wat was immers een betere manier voor Franco om de Falangistische en Carlistische (Monarchistische) tegenstanders te fuseren en de overbleven patriottische elementen te verenigen onder een vlag? De Spaanse leider bleef echter tegenstand bieden tegen de krachten van het conservatisme tot op de dag van zijn executie. Jose Antonio verklaarde “Onze triomf zal niet die van een reactionaire groep zijn, noch zal het volk enig voordeel verliezen. In tegenstelling zelfs, ons werk zal een nationaal werk zijn dat in staat is om het volk zijn levensstandaard te verbeteren. Het zal hen laten delen in de trots dat een groot lot hersteld is.” Dat is wat echt en oprecht nationalisme onderscheid van conservatief bedrog. 

De Rexisten boden evenveel weerstand tegen het kapitalisme als tegen het marxisme. Degrelle wist een toenemende afkeer van het staatssocialisme en super kapitalisme te exploiteren door te stellen dat de petit bourgeoisie werd opgeofferd aan de wensen van kapitaal en arbeid. Grote industriëlen en financiële speculanten waren in samenwerking met liberale en marxistische politici de machtige elite geworden. Belangrijker was dat de Rexisten de overheersende atmosfeer van egoïsme en individualisme wilden vervangen door iets wat de hele natie betrok. Zij geloofden dat in een eeuw waarin mensen enkel voor zichzelf leefden, honderden of duizenden mensen die niet enkel voor zichzelf leefden maar voor een collectief ideaal bereid waren om voor dat ideaal elk offer, elke vernedering en elke heroïsche daad te ondergaan. In Roemenië representeerde de IJzeren Garde de antithese van het bestaande kapitalistisch systeem door haar gehele ideologie van zelfopoffering, vertrouwen en bescheidenheid. Codreanu wilde een harde stoot geven tegen de mentaliteit die het gouden kalf centraal stelde en als belangrijkste doel in het leven beschouwde. Hij wilde dit vervangen door de geest van morele waarden.

Om te zien of deze drie organisaties enkel imitaties waren van het Duitse en Italiaanse fascisme, moeten we bekijken hoe deze groeperingen het concept van fascisme bekeken. In 1933 zou Jose Antonio zijn politieke reis zijn begonnen nadat hij “diep onder de indruk” zou zijn geweest van Mussolini. Hij noemde de arbeidersstaat de fascistische staat. In 1934 werd het echter duidelijk dat hij van mening was dat “geen ware Spanjaard een buitenlands model zou volgen.” Toen Jose Antonio werd gevraagd om een internationaal fascistisch congres bij te wonen in Montreux, liet hij weten dat “het ware nationale karakter van de beweging in strijd is met iedere schijn van een internationale overheid.” Hij voegde hieraan toe dat de Falange geen fascistische beweging was. Volgens Hugh Thomas keerde Jose Antonio teleurgesteld terug toen hij in 1934 Duitsland bezocht had. Hoewel de Falange oorspronkelijk geïnspireerd werd door het Italiaanse fascisme ontwikkelde het een onderscheidende vorm van nationalisme in haar eigen recht. Vanaf dat moment had geen enkele leider van de Falangisten contact met fascistische bewegingen in het buitenland. Er werden bewuste pogingen ondernomen om de beweging te onderscheiden van het fascisme.

In België gebeurde echter precies het tegenovergestelde. De katholieke afkomst van Degrelle werd al snel onderdeel van Hitler zijn visie over een Germaans rijk. Hoewel Degrelle bereid was zijn Belgische nationalisme in te ruilen voor een actieve rol in de Nazi kruistocht tegen het communisme bleef hij eveneens de politieke aspecten van het fascisme bewonderen. Na de Duitse inval in België van mei 1940 begon Degrelle de Rex partij meer en meer te veranderen in een openlijke pro Nazi partij. Terwijl Jose Antonio het fascisme had verworpen en Degrelle het omarmde, heeft Codreanu nooit onderdeel uitgemaakt van de fascistische traditie in Europa. De IJzeren Garde heeft ongetwijfeld veel van haar ideeën gedeeld met Hitler en Mussolini. Het was feitelijk een product van een tijdperk waarin de volledige effecten van het liberalisme in het gehele continent werden verworpen. Hoewel Codreanu Hitler persoonlijk liet groeten op 12 maart 1938, had deze zijn eigen vorm van Nationaal Christelijk Socialisme al ontwikkeld in 1919. De nadruk die Codreanu legde op de suprematie van geest over materie onderscheidt de Legionairs van de IJzeren Garde van hun fascistische tijdgenoten.



De Falange, Rex en de IJzeren Garde waren allen verschillend in hun opvattingen tegenover het liberaal-democratisch systeem dat Europa na WO1 in de chaos had gestort. Terwijl Degrelle zijn originaliteit opofferde om Hitler te imiteren en Jose Antonio zich realiseerde dat hij niet met Benito Mussolini verbonden zou zijn, is de IJzeren Garde wellicht het enige voorbeeld van een fascistische beweging die aan de macht kwam zonder buitenlandse hulp. Codreanu was in staat om met zijn eigen persoonlijke vindingrijkheid een serie van karakteristieke problemen aan te pakken.
     
Gezien de mysterieuze krachten achter het financieren van de Hitleriaanse en Mussoliaanse regimes is het weinig verassend dat Codreanu en zijn volgelingen een dergelijk zware repressie te verduren kregen. Kapitalisme tolereert enkel nationalisme als het gebruikt wordt om de reactionaire charlatans van het fascisme aan te kleden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten