woensdag 14 februari 2018

Ulrike Meinhof: Dresden


Twintig jaar geleden vond op 13 en 14 februari 1945, de nacht tussen fastnachtsdienstag en aschermittwoch, de grootste luchtaanval door geallieerde bommenwerpers op een Duitse stad plaats: de aanval op Dresden.De stad werd in 14 uur, drie keer gebombardeerd. De eerste aanval duurde van 22:13 tot 22:21 uur.

Toen de Britse bommenwerpers weg vlogen lieten ze een inferno van vuur achter die de lucht deed oplichten, dit was tot 80 km afstand zichtbaar. De tweede aanval vond plaats tussen 1:30 tot 1:50 uur. Vanuit de bommenwerpers waren de branden in Dresden al op 300 km afstand te zien. De volgende morgen viel een Amerikaans eskader bommenwerpers de stad aan tussen 12:12 en 12:23 uur.

Meer dan 200.000 mensen vonden de dood in het inferno van Dresden. De Engelsman David Irving schrijft in zijn boek "The Destruction of Dresden": "Voor de eerste keer in de geschiedenis van de oorlog had een luchtaanval een doel dusdanig vernietigd dat er niet genoeg overlevenden waren om de doden te begraven."

Dresden had 630.000 permanente inwoners. Maar toen de stad werd vernietigd bevonden zich meer dan een miljoen mensen in de stad. Men schat dat er tussen de 1,2 en 1,4 miljoen mensen aanwezig waren: vluchtelingen uit Silezië, Pommeren en Oost-Pruisen, geëvacueerden uit Berlijn en het Rijnland, kindertransporten, POW's en buitenlandse arbeidskrachten. Dresden was ook een verzamelpunt voor herstellende en gewonde soldaten. Dresden kende geen wapenindustrie, het was een onverdedigde stad zonder luchtafweer.Door heel Duitsland werd aangenomen dat Dresden een stad was die niet gebombardeerd zou worden.

Er waren geruchten dat de Engelsen Dresden zouden sparen als Oxford niet aangevallen werd. Of dat de geallieerden voor ogen hadden om na de oorlog van Dresden de nieuwe hoofdstad van Duitsland te maken en het daarom niet zouden vernietigen. Er waren meerdere geruchten, maar niemand kon zich voorstellen dat een stad die dagelijks nieuwe ziekenhuizen bouwde, waar dagelijks vluchtelingen - veelal vrouwen en kinderen - naartoe vertrokken, gebombardeerd zou worden.

Het enige militaire belang in Dresden, als er al een was, waren grote goederen en een station voor het transport van militaire troepen. Maar na drie aanvallen waarbij ramen barsten en daken instortten, waarbij appartementen en woningen door brandbommen weg gevaagd werden en vooral de weerlozen de dood vonden, werd dit station amper geraakt. Toen dagen later de bergen doden opgestapeld lagen, was het spoor alweer gerepareerd. Dresden brandde voor zeven dagen en acht nachten.

De Engelse piloten die de aanvallen uitvoerden werden voorgelogen. Hen werd gezegd dat hun vloot het militaire commando in Dresden aanviel. Er werd beweerd dat Dresden een belangrijk bevoorradingsstation voor het Oostfront was. Het doel zou een Gestapo hoofdkwartier in het centrum, een belangrijke munitiefabriek en een gifgasfabriek zijn.

Al sinds 1943 waren er protesten door het Britse publiek tegen het bombarderen van Duitse burgerdoelen. De Bisschop van Chichester, de Aartsbisschop van Canterbury en de president van de Kerk Van Schotland lieten hun stem daarbij horen. Maar net als de MP van Labour in het Engelse Lagerhuis, kregen ook zij te horen dat het niet waar was dat er een order uitgevaardigd was om woongebieden in plaats van munitiefabrieken te vernietigen. Tot aan het einde van de oorlog, maart 1945, kreeg Premier Sir Winston Churchill het voor elkaar om de echte, voorgenomen en geplande natuur van het bombarderen van Duitse steden geheim te houden. Dresden was de uitkomst van dit beleid.

Dresden werd tot as gereduceerd, twee jaar nadat de uitkomst van de oorlog al in Stalingrad was bepaald. Toen Dresden werd gebombardeerd stonden de Sovjet troepen al aan de Oder en de Neisse, het Westfront aan de Rijn. De gezaghebbende commandant van de Royal Air Force die de aanval op Dresden leidde, Sir Arthur Harris, ging op 13 februari 1946, een jaar later, aan boord in Southampton om het land te verlaten dat niet langer bereid was zijn verdienten te eren. Toen het Duitse volk de waarheid over Auschwitz leerde, leerde het Engelse volk de waarheid over Dresden. Hier zowel als daar. De daders werd hun glorie ontnomen die hen door hun regering beloofd was.

In Dresden degenereerde de oorlog tegen Hitler tot het kwaad wat men zei te bevechten: een barbarisme en onmenselijkheid waar geen rechtvaardiging voor bestaat.

Als er bewijs nodig is dat een rechtvaardige oorlog niet bestaat, dan zou Dresden het bewijs daarvoor zijn. Als er bewijs nodig is dat verdediging automatisch degenereert naar agressie, dan is Dresden het bewijs daarvoor. Als er bewijs nodig is dat de volkeren misbruikt worden door oorlogvoerende regeringen, dan is Dresden het bewijs daarvoor.

Het feit dat het stigma Dresden niet op de begravenis van Sir Winston Churchill werd genoemd, doet vermoeden dat Dresden nog steeds op het verraden volk zelf ter rekening wordt gebracht. Het is dezelfde tactiek die de BRD regering hanteert wanneer deze de verjaringstermijn voor moord tijdens de nazi-periode niet opheft. Wie zijn daders niet veroordeeld, veroordeeld het volk.




Verschenen in „Konkret“, Nr. 3, 1965