dinsdag 6 november 2012

De BVG staking 1932


80 JAAR GELEDEN VOND IN DE RIJKSHOOFDSTAD DE LEGENDARISCHE BVG-STAKING PLAATS

HET REVOLUTIONAIRE EENHEIDSFRONT TEGEN DE VON PAPENDIKTATUUR:

VIJF HEROÏSCHE DAGEN

In november 1932 legde een wilde staking van het personeel van de Berliner Verkehrs Gesellschaft het openbaar vervoer in de Rijkshoofdstad gedurende een week volledig plat.

“Ze staan midden op het naakte asfalt, en het vlammende rood van het doek van een vlag wappert hoog boven hen. Een vlag, die géén wit veld meer heeft. Alles rood, slechts een zwart hakenkruis in het midden ervan. Ze hebben de vlag in dit bloed gedoopt en staan thans zwijgend... Ze staren naardit rode bloed, en dan laat een van hen de vlag helemaal naar beneden zakken. Helemaal naar beneden, nog een keer midden in dit bloed, dat een uur geleden nog bruisend en energiek leven betekende...”

(<<Der Angriff>>, 4 november 1932)

SA-man Kurt Reppich, die 80 jaar geleden op dat kale asfalt van de Martin-Luther-Strasse in het Berlijnse Schöneberg doodbloedde, was niet gevallen in de strijd tegen de Commune. Integendeel, de stormtroepen van de SA en SS, waarvan SA Scharführer Reppich deel uitmaakte, vochten die dag schouder aan schouder met tienduizenden Roodfrontstrijders verbeten tegen de alom gehate staatsmacht, tegen het verfoeilijke systeem, waarvoor beide kanten slechts een diepe haat en een grenzeloze minachting kenden.

Wat had deze jonge communisten en SA-strijders bijeengebracht op deze regenachtige morgen van de vierde november 1932?

Hun dagorder was duidelijk en luidde:

-Blokkeert het verkeer!
-Verhindert het uitrijden van bussen en trams uit de remises!

De toevoeging luidde: Met alle noodzakelijke middelen! In de praktijk betekende dit: Barricadenbouw, sabotage en menselijke blokkades.

Het was twee dagen voor de verkiezingen in de Rijkshoofdstad. Niemand kon vermoeden, dat het een van de laatste verkiezingen van de zogeheten “Weimarrepubliek'' zou worden. De ”Vorwärts'', de spreekbuis van de SPD (sociaalfascisten),ging op de van haar bekende hetze-achtige wijze tekeer tegen de “verbroedering tussen nazi's en kozi's'' (communistische nazi's). Tegen de “fascistisch-bolsjewistische kameraadschap, zoals altijd eensgezind in de strijd tegen de vakbeweging en de sociaal-democratie.'' En inderdaad was de staking van het BVG-personeel een wilde staking, die niet op de steun van de reactionaire vakbondsbureaucratie kon rekenen, ja integendeel zelfs door deze verbitterd werd bestreden.

Al sinds weken stonden alle tekenen bij het Berlijnse openbaar vervoer op storm. De aankondiging van een loonsverlaging met 23 pfennig (cent), die door de (sociaaldemocratie beheerste) BVG-directie werd gemotiveerd onder verwijzing naar de vermeende miserabele financiële situatie van het vervoersbedrijf, zorgde bij de 22.000 bus- en trambestuurders, conducteurs en arbeiders van de onderhoudswerkplaatsen voor heftige verontwaardiging. Temeer daar de “vetgemeste sociaal-democratische bonzen'' (de ,,Angriff'') zichzelf topsalarissen hadden toebedacht, terwijl tegelijkertijd hun onbekwaamheid, hun verspilzucht en hun corrumpeerbaarheid alom gekend waren, zoals door de RGO (communisten) en de NSBO (nationaal socialisten) in hun eendrachtig gevoerde agitatiecampagne terecht werd gesteld.

De verbittering onder het BVG-personeel verminderde ook niet, toen het de leiding van het “Gesamtverband'' (de voorloper van de huidige vakbond Öffentliche Dienste, Transport & Verkehr - ÖTV) in taaie onderhandelingen met de BVG-directie toch nog lukte om de loonsverlaging terug te brengen naar nog slechts twee pfennig. Een staking bij de BVG te ontketenen was al sinds jaar en dag het doel, wat door de KPD-districtsleiding Grossberlin onder leiding van Walter Ulbricht werd nagestreefd. Thans waren alle voorwaarden voor een staking vervuld. De vakbondsbureaucratie had ingestemd met een voor de 2e november te houden ledenraadpleging (Urabstimmung), waarbij in een geheime stemming de vakbondsleden zouden besluiten al dan niet tot staking over te gaan. De bonzen hoopten zodoende de ”communistische schreeuwers de mond te (kunnen) snoeren'', zoals de ,,Vorwärts'' het uitdrukte.

Toch zouden de nauwelijks 1.400 georganiseerde communisten, die bij de BVG werkzaam waren (en die voortdurend het Damocleszwaard van ontslag boven het hoofd hing), het naar alle waarschijnlijkheid niet hebben klaargespeeld om hun ca. 20.000 collega's tegen de wil van de reactionaire vakbondsbonzen van ,,Gesamtverband'' in een politieke massa-staking tegen de Von Papen-regering en de gehele staatsmacht (inclusief haar gewapende organen),evenals de met haar versmolten vakbondsbureaucratie, mee Walter Ulbricht te slepen. Op het beslissende moment echter snelden de nationaalsocialisten met aan het hoofd Dr. Goebbels (gouwleider Grossberlin) en NSBO-leider Engel de thans tot staking vastbesloten KPD-leiding te hulp.

Op 29 oktober deelde een onderhandelingsdelegatie, bestaande uit vijf nationaalsocialisten, aan de KPD-leiding, mee dat de NSDAP bereid is om de staking te steunen. De volgende dag werd een eenheidsaktiecomité geformeerd, bestaande uit zestien personen, dat bij het uitbreken van de staking diende te fungeren als de centrale stakingsleiding. In dit eenheidsactiecomité waren de nationaalsocialisten met maar liefst vier man vertegenwoordigd. De rest bestond uit acht communisten, drie georganiseerden en een ongeorganiseerde. Nadat het revolutionaire eenheidsfront eenmaal een feit was, volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Bij het vakbondsreferendum (Urabstimmung) bleek een meerderheid van 62% van de leden voor een staking te zijn. Alle stemmen waren nog niet geteld, toen KPD'er Otto Schmirgal, lid van de ondernemingsraad (Betriebsrat), op een personeelsvergadering verklaarde dat ,,met onmiddellijke ingang'' tot staking was besloten:

- Vanaf 3 november 's morgens vroeg diende er geen enkele wagen meer uit te rijden
- Om 03:40 dienden alle stations en remises door stakingsposten te worden bezet
- De orders van de Centrale Stakingsleiding dienden vanaf heden onvoorwaardelijk te worden opgevolgd.

Laat op dezelfde avond hamerde KPD-distriktsleider Ulbricht er bij de kameraden nog eenmaal op: ,,De bonzen van ,,Gesamtverband'' moeten in hun kantoor niet meer weten hoe ze het hebben''.

Dezelfde avond sprak de NSDAP-partijleider Adolf Hitler in een tot de nok toe gevuld Sportpalast. De redevoering was op hetzelfde ogenblik integraal in nog eens vier andere zalen te horen, waaronder de Kammersäle, waar vierduizend ten dele geüniformeerde BVG-personeelsleden na afloop van de redevoering van de Führer ter plekke spontaan tot deelname aan de staking besloten.

Nu kon de strijd beginnen! Alleen de sociaal-fascisten (de SPD-bonzen) verkeerden nog volkomen in het ongewisse. Zelfs toen het openbaar vervoer in de Rijkshoofdstad de volgende morgen al volledig plat lag, verscheen de ,,Vorwärts'' (het dagblad van de sociaal-fascisten) nog met de grote kop:

“Géén meerderheid voor staking bij de BVG!''

De Berlijnse bevolking arrangeerde zich met de staking en toonde over het algeheel grote sympathie voor de stakers. Fietsen werden van zolder gehaald, voetmarsen voor lief genomen, reisgroepen gevormd en groepsritten per taxi georganiseerd. Ook de Rijksregering nam voorzorgsmaatregelen. De notulen van het ministerberaad, dd. 3 november, vermeldden: ,,Rijksminister Dr. Bracht houdt de staking voor een krachtmeting van de kant van de KPD. Economische redenen zijn er nauwelijks aanwezig. Klaarblijkelijk sturen de communisten aan op een algemene staking. De Rijksminister van Binnenlandse Zaken deelt verder mede, dat de nationaalsocialisten grootschalige onlusten voorbereiden, voor na de 6e november, eventueel in samenwerking met de communisten.'' ,,Overste von Bredow (plaatsvervanger van Reichswehrminister Von Schleicher) deelt desgevraagd mede, dat de Reichswehr, gezien het bovenstaande, op alle eventualiteiten is voorbereid.''

Dezelfde avond nog maakte een van bovenaf opgelegde bemiddelingsprocedure de staking definitief illegaal. Deze werd vanaf dat moment door de kapitalistische staatsmacht en haar organen met alle ter beschikking staande middelen bestreden. De gehate Sipo (Sicherheitspolizei) kreeg het bevel om met scherp te schieten. Of dit had kunnen worden verhinderd, indien de vakbondsbasis erin zou zijn geslaagd om de reactionaire bondsbestuurders te dwingen de staking achteraf alsnog te erkennen en de eisen over te nemen, is een kwestie die later in diverse revolutionaire groeperingen, vooral ter uiterste linkerzijde, heftig bediscussieerd zou worden - tot op de dag van vandaag.

Men gaat echter volledig voorbij aan het feit, dat in deze fase van de strijd (de zogeheten ,,derde periode'')* de reactionaire vakbondsbureaucratie reeds zo nauw door middel van duizend en een onzichtbare draden met het kapitalistische staatsapparaat was verbonden, er als het ware mee was vervlochten; dat het moeilijk valt om zich er een voorstelling van te maken, dat het gelukt zou zijn om de reactionaire bondsleiding te dwingen een andere positie in te nemen dan die van het wurgen van de revolutionaire stakingsbeweging, van het eenheidsfront van BVG-staking in november 1932, Berlijn-Schöneberg onder op, tot elke prijs. In deze fase van de strijd (de 'derde periode') ontbrak het de vakbonds-bureaucratie ten enen male aan de hiervoor noodzakelijke BVG-staking in november 1932, Berlijn-Schöneberg manoeuvreerruimte!

Vijf dagen hielden de revolutionaire arbeiders stand. Gedurende deze periode verliet slechts een handjevol wagens de stations en remises, bemand door SPDonderkruipers en onder begeleiding van de Sipo, die order had bij het minste of geringste meteen gericht te schieten. Het eenheidsfront aan de basis week echter niet terug.

Maar de ongelijke strijd had alleen maar met succes kunnen worden volgehouden, indien de arbeiders erin waren geslaagd om ook de zogeheten ''nooddienst'', die de BVG-directie met behulp van stakingsbrekers uit de rijen van de SPD en Reichsbanner (SPD-partijmilitie) in stand probeerde te houden, totaal lam te leggen. Echter, dat was alleen maar door middel van revolutionair geweld mogelijk, <<revolutionärer Massenstreikschutz>>, zoals het destijds werd genoemd.

Barricades werden opgeworpen, rails geblokkeerd, straten opgebroken, teneinde vertrekkende bussen en trams tegen te houden. Vervolgens werden ze bedolven onder een regen van stenen, bovenleidingen werden kapot getrokken, conducteurs die zich als stakingsbrekers lieten gebruiken uit hun wagens gesleurd en getrakteerd werden op een welverdiende proletarische aframmeling. Sipo en Orpo (Ordnungspolizei) schoten daarop lukraak in de menigte. Resultaat: Vier doden, waaronder SAScharführer Reppich en een bejaarde vrouw, die part noch deel had gehad aan het geheel, evenals talrijke licht- en zwaargewonden. Deze vierde november zou later de geschiedenis in gaan als <<Rode Vrijdag>>. Echter, bij de straatgevechten tegen Sipo en Orpo onderscheidde zich in het bijzonder de SA als het meest radicale element in de RMSS, Revolutionärer Massen Streikschutz, terwijl de communistische stormeenheden (RFB - Rotfrontkämpferbund) zich daarentegen opvallend op de achtergrond hielden. Iets, wat in een schrijven van Wilhelm Pieck (destijds lid van de hoogste KPD-leiding) aan de commandocentrale, enige tijd geleden teruggevonden in het centrale Partijarchief van de CPSU in Moskou, ten scherpste werd bekritiseerd.

De verkiezingen voor de Rijksdag van 6 november brachten de KPD grote stemmenwinst. In Berlijn werd ze daardoor de sterkste partij. De NSDAP gelukte het desondanks om - als resultaat van haar deelname aan de stakingsbeweging - haar positie in de arbeiderswijken van Berlijn te consolideren - hier werden nauwelijks stemmen verloren, zulks in tegenstelling tot de rest van het Rijk, waar men zware verliezen leed. Desalniettemin bleef de NSDAP op Rijksniveau de sterkste partij. Al een dag na de verkiezingen bleek het eenheidsfront van de BVG-arbeiders niet meer te houden. Communisten en nationaal-socialisten, de beide bondgenoten, begonnen elkaar over en weer te beschuldigen voor de nederlaag verantwoordelijk te zijn. Het eerst verkondigde de door de KPD gedomineerde Centrale Stakingsleiding het einde van de staking en verklaarde, dat “onze stakingsbeweging, samen met de solidariteitsbeweging van de Berlijnse werkende
bevolking, de tot nu toe sterkste slag tegen de fascistische Von Papen-dictatuur'' was geweest. De NSBO (nationaalsocialisten) van haar kant verklaarde de staking eerst op dinsdag voor beëindigd. Beide kanten gingen hierna weer snel over tot de orde van de dag. Men begroef zijn doden, bewees eer aan de gevallenen. En op 11 november noteerde Dr. Goebbels in <<Kampf um Berlin>>:

“In Schöneberg dragen wij de SAman Reppich, die tijdens de staking werd doodgeschoten, ten grave. Veertigduizend mensen volgen de baar. Hij wordt naar zijn laatste rustplaats gebracht als een vorst. Boven het kerkhof cirkelen vliegmachines met omfloerste hakenkruiswimpels, als wilden zij de dode de laatste afscheidsgroeten toeroepen. De SA-mannen zijn diep bewogen.''

Het openbaar vervoer in de Rijkshoofdstad verliep vanaf 8 november weer zo goed als normaal. Tien dagen later echter nodigde het Reichwehrministerie de bevelhebbers van de militaire districten in den lande uit voor het doorspelen van een militaire oefening. Het draaiboek ging, daarbij uitdrukkelijk refererend aan de BVGstaking, expliciet uit van de these, dat “KPD en (delen van) de Freie Gewerkschaften planmatig en doelgericht zouden aankoersen op het ontketenen van een algemene staking en dat grote delen van de SA en van de nationaalsocialistisch georiënteerde arbeidersklasse zich in dat geval daarbij zouden aansluiten''.

Bij het doorspelen van dit scenario bleek dat de Reichwehr in een dergelijke situatie niet meer in staat zou zijn om de handhaving van de grondwettelijke orde te kunnen garanderen. Toen dit resultaat in het kabinetsberaad van 2 december bekend werd gemaakt, was een en ander reden voor Von Papen om zijn onmiddellijke aftreden als rijkskanselier aan te kondigen en hiermee de weg vrij te maken voor de laatste troef van de bourgeoisie: Reichswehrgeneraal Von Schleicher, die in opdracht van de bourgeoisie een allerlaatste poging mocht wagen om een regering te vormen zonder deelname van de NSDAP-partijleider Adolf Hitler.

Hiertoe ondernam hij onder meer verwoede pogingen om de Strasser-vleugel binnen de NSDAP los te weken van de Partijleiding en een scheuring in de NSDAP te weeg te brengen (Rijksorganisatieleider Gregor Strasser werd door Von Schleicher in het kader van dit streven o.a. een ministerpost in het vooruitzicht gesteld, maar door gebrek aan steun voor Strasser binnen de Partij liep dit voornemen uiteindelijk op niets uit).

Schleichers kabinet kwam op 3 december voor het eerst bijeen. Het regeerde nog precies 57 dagen, daarna viel definitief het doek voor de oude, vermolmde, kapitalistische orde. De nationale revolutie maakte voorgoed een einde aan het onrechtsysteem van Versailles!

Onderstreept dient hier nogmaals te worden dat zonder offers, gebracht door het revolutionaire eenheidsfront, tijdens de weergaloze BVG-staking de latere overwinning van de nationale revolutie niet mogelijk zou zijn geweest!

Denn im Herzen der Zwanzigtausend ist
Ein Feuer brennen geblieben!
Das Feuer ist nicht mehr zu unterdrücken!
Und wenn ihr uns alle Rechte streicht!
Das Feuer könnt ihr nicht mehr ersticken!
Und das ist erreicht!

(Erich Weinert in de <<Rote Fahne>> dd. 13 nov. 1932)

Naschrift:

Samengevat moeten we vaststellen, dat de BVG-arbeiders weliswaar de strijd verloren, maar dat juist deze vijf heroïsche dagen beslissend waren voor het lot van de oude, burgerlijke orde, dit bastaardkind van ,,Versailles'', dat zichzelf al lang had overleefd. Niet alleen onderstreepte de BVG-staking andermaal de juistheid van die aloude stelling van de arbeidersbeweging, dat ,,het gehele raderwerk stil staat, wanneer de machtige arm van de arbeider het wil'', maar ook en bovenal toonde het aan, dat 1) de bourgeoisie (de heersende klasse) niet meer in staat was om op de oude voet door te gaan (met regeren), 2) de arbeidersklasse (de onderdrukte massa's) niet meer bereid was om op de oude voet door te gaan, en 3) een revolutionaire avantgarde (voorhoede), een organisatie van beroepsrevolutionairen, aanwezig en zowel in staat als bereid was om de macht over te nemen.

Hierin liggen de grote verdiensten van de BVG-staking en hierin ligt ook de onmetelijke waarde besloten van het grote offer wat de BVG-arbeiders destijds
hebben gebracht. En daarom kunnen we met recht vaststellen:

UND IHR HABT DOCH GESIEGT - TROTZ ALLEDEM!


* ''Derde periode'' (1929 – 35), periode van verscherpte klassenstrijd. Voornaamste kenmerken:
1e: Het einde van de fase van de relatieve stabilisering van het kapitalistische systeem
2e: Het begin van een nieuwe revolutionaire fase, van een nieuwe revolutionaire vloedgolf. Het naderen van een revolutionaire situatie.
3e: In deze fase van crises en revolutionaire woelingen komt elke economische staking automatisch in frontale botsing met de gehele kapitalistische staatsmachine en de nauw met haar verbonden sociaal-fascistische** vakbondsbureaucratie.
**Sociaal-fascisme = socialisme in woorden, fascisme in daden. In de praktijk gold
dit in het bijzonder voor de SPD.





Lijst van afkortingen en begrippen:

Afkortingen

NSBO - Nationalsozialistische Betriebszellen Organisation, organiseerde de sociaaleconomische strijd van de arbeiders in de bedrijven. “Die weltanschauliche Betriebskampfgruppen der NSDAP'' (Goebbels) Leider: Johannes Engel. Begin 1934 opgegaan in het Deutsche Arbeitsfront
RGO - Revolutionäre (ook wel: Rote) Gewerkschafts opposition, door de KPD geïnitieerde zogeheten frontorganisatie - communistische tegenhanger van de NSBO. Organiseerde de zelfstandige stakingsleiding zonder en tegen de reactionaire vakbondsbureaucratie
KPD - Kommunistische Partei Deutschlands. Orgaan: Rote Fahne
Angriff - Strijdorgaan van de nationaalsocialisten in de gouw Grossberlin. Uitgever en hoofdredacteur: Dr. Goebbels
SPD - Sozialdemokratische Partei Deutschlands, ook wel 'Sozis' genoemd. Voerde een sociaal-fascistische politiek.
Vorwärts - Dagblad en spreekbuis van de SPD

Begrippen

Sociaal-fascisme: Strijdbenaming uit de 20-er en 30-er jaren ter karakterisering van de politiek van de sociaaldemocratie (in Duitsland: SPD; in Nederland: SDAP). Baseert zich in het kort samengevat op het volgende: Het kapitalisme is zijn laatste fase van crisis ingegaan (de 'derde periode'); dus wordt de gehele bourgeoisie nu fascistisch en samen met haar eveneens haar politieke partij binnen de arbeidersklasse (= de sociaal-democratie, zijnde de burgerlijke arbeiderspartij en het sociale steunpunt van de bourgeoisie binnen de arbeidersklasse); dus het oorlogsgevaar neemt toe; en dus radicaliseren de massa's . Daaruit volgt dat de politieke massastaking en de direct daaruit voortvloeiende gewapende opstand en de daarmee automatisch verbonden kwestie van de strijd om de macht direct op de politieke agenda komen te staan.

De politieke consequentie van bovenstaande logica hield in dat de hoofdstoot tegen de sociaal-democratie (zijnde de partij van het sociaal-fascisme) gevoerd diende te worden. Het was noodzakelijk de sociaal-democratie (het sociaal-fascisme) frontaal te bestrijden, er als het ware dwars door heen te 'snijden', teneinde op deze manier direct terecht te komen bij de bourgeoisie en het fascisme, het ''tweelingbroertje'' (aldus Stalin in 1924) van de sociaal-democratie (sociaal-fascisme). De KPD voerde vanaf 1928/29 de hoofdstoot tegen de SPD en sloot in het kader hiervan tactische allianties met de nationaalsocialisten.

Bourgeoisie: Burgerdom, burgerij. Ondernemers, bezittende klasse. Ook wel (groot-)kapitaal, dan wel kapitalistenklasse genoemd.

Met dank aan NSA/ANS

Geen opmerkingen:

Een reactie posten