zondag 17 juli 2011

De Sociale Harmonie van de Volksgemeenschap

Vandaag de dag aanschouwen wij een degeneratie van de samenleving in de Westerse landen, dit ondanks de gigantische technologische vooruitgang en de verspreiding van kennis en informatie. Het familie leven, buurt leven evenals de zelfvoorziening van de gemeenschap vallen weg terwijl gevaarlijke sociale trends, zoals het steeds groter wordende gat tussen arm en rijk, het verdwijnen van productief werk en de toename van het aantal sociale en economische buitenstaanders meer en meer duidelijk worden.

Al deze ongezonde trends komen voort uit de onbegrensde overwinning van het materialisme, waarbij het nastreven van geld de belangrijkste motivatie van de samenleving wordt. Winst en economische groei, hoe waardeloos ook, worden aanbeden  en gezien als een weg naar oneindig geluk. Egoïsme en hebzucht zijn overal aanwezig. Openbare dienstverlening is slechts een nieuw pad voor de rijken geworden. Zelfs veel liefdadigheidsinstellingen worden bestuurd door hoog betaalde managers die er een “jet set” levensstijl op na houden.

Echter in het veel gehate Derde Rijk heerste een compleet andere ethiek. Dit omdat het Socialisme in het Derde Rijk – Nationaal Socialisme – een organisch Socialisme was dat bouwde op organische en natuurlijke loyaliteit naar familie, beroep en natie en haar eisen van onbaatzuchtigheid en plicht. Dit staat in schril contrast met het internationale Socialisme – en internationaal Kapitalisme – waarbij de ethiek wordt gebaseerd op een hopeloze globalistische egalitarisme voor de massa die, gedreven door materialisme, in een constante “dog eat dog” strijd is die zij niet kunnen controleren, laat staan winnen.

De ernstige problemen die in het Westen bestaan zullen erger worden als de aanvallen op natuurlijke loyaliteit door egalitaristen en internationalisten door gaan. Voor veel mensen van ons Volk is het leven ondraaglijk en zowel magistraten als politie kunnen afrekenen met de meer en meer complexe sociale problemen.

De Duitse Nationaal-Socialisten wensten een nieuw soort van samenleving te creëren, deze noemden zij de Volksgemeenschap – de levende organische gemeenschap van het Volk. Deze werd gebaseerd op het feit dat haar leden een homogeen nationaal karakter hebben met een gedeeld erfgoed en sentiment waarin zij konden bloeien en dienen. Binnen de Volksgemeenschap zijn de kleinere homogene groepen en gemeenschappen – families, dorpen, steden, districten en beroeps organisaties die in harmonie bestaan.

Het was de doelstelling van het sociaal beleid om deze natuurlijke groepen te versterken en te beschermen en om verbindingen en begrip tussen deze groepen te bevorderen. Dit bracht met zich mee dat kunstmatige grenzen zoals klassen, provincialisme, religie en exploitatie werden afgebroken en dat de problemen rond criminele en asociale elementen die niet binnen de geest van de samenleving pasten werden opgelost. Dit hield in dat eerlijkheid en echt recht werden bevorderd, niet enkel om met de oude grenzen te handelen, maar ook zodat er geen nieuwe divisies konden ontstaan in een constant ontwikkelende economische omgeving die werd gevoed door steeds verder ontwikkelende technologische en wetenschappelijke vooruitgang.

In de Volksgemeenschap werkten Duitsers samen in harmonie en steunden zij elkaar onafgebroken in de geest van het “Socialisme van de Daad” zonder bemoeienis van de staat. 

Klassenhaat en exploitatie waren de belangrijkste plagen om te elimineren. In Duitsland en veel andere landen hadden Kapitalisten, verzwakte aristocraten, Marxisten en andere linkse haatzaaiers met opzet een kunstmatig klasse onderscheid gecreëerd om hun eigen doelen te dienen. Echter ondanks de vele decennia dat dit gevoed werd, verdween dit vergif snel zodra het Volk de natuurlijke geest van de Volksgemeenschap herontdekte.

Typisch voor deze nieuwe geest was het beleid dat het Ministerie van Propaganda van Goebbels in 1937 introduceerde, een beleid waarbij al haar werknemers twee maanden als arbeiders moesten doorbrengen om hun empathie met de arbeiders te verzekeren. De eerste zeven begonnen hun werkzaamheden op 5 mei, waar zij acht weken lang als mijnwerkers, fabriekswerkers, timmermannen of boerenarbeiders aan de slag gingen.

Het onderscheid tussen witte boorden en arbeiders werd afgeschaft. Hitler begon als eerste met het afbreken van het snobisme van de oude samenleving. Toen de nieuwe kanselarij in 1939 afgebouwd was, waren de eerste gasten die Hitler uitnodigde de arbeiders zelf die aan de bouw hadden bijgedragen. Hij verontschuldigde zichzelf voor de afmetingen van zijn nieuwe kwartier, welke werd bepaald door zijn representatieve functie als staatshoofd. Hij ontving het     “Corps Diplomatique” pas vier dagen later.

Arbeidsdienst

Een belangrijk onderdeel in het afbreken van klasse, religieuze of regionale grenzen tussen Duitsers was de Arbeidsdienst, die werd ontwikkeld vanuit  een doelloze, onsuccesvolle en oninspirerende vrijwilligers organisatie die werd gepromoot door het Weimar regime in 1931.

Het werd een niet militaire vorm van nationale diensten waar alle jeugd, ongeacht klasse of geloofsbelijdenis, samen kon werken om Duitsland haar natuurlijke middelen te verbeteren en te beschermen. Manueel werk werd gecombineerd met fysieke oefening, instructie in civiele plichten, amusement en de cultivatie van industriële gewoonten, orde, punctualiteit, zelfcontrole en een devotie voor plicht.

De dienst werd verplicht in 1935 voor jonge mannen met een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar oud. Ze werden betrokken bij het vitale werk van landdrooglegging, zeewering, en de verbetering van landbouw land en bebossing; ook hielpen zij bij het bouwen van huizen, wegen enzovoorts.

De dienst bleef vrijwillig voor jonge vrouwen maar was alsnog erg populair; in 1938 waren er zo’n 600 kampementen voor hen. Hun principiële taak was om de lasten van overwerkte moeders in arme gezinnen te verlichten. In bepaalde gebieden waar het nodig was assisteerden zij vrouwen in huis en op het land of pasten zij op kinderen of verzorgden zij ouderen. Kampementen werden in industriële zones gebouwd zodat assistentie kon worden gegeven aan vrouwen en moeders van fabrieksarbeiders.



Sociale voorzieningen

"Er is zeer veel gedaan in de recente jaren om de condities van de arme secties van de Duitse populatie te verbeteren." C.W. Guillebaud, 1938

Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam was het land in grote economische nood en was er een breed verspreide armoede in geheel Duitsland. Door het Verdrag van Versaille had Duitsland twee belangrijke kolenvelden, haar koopvaardij vloot, koloniën, bezit en commerciële activa verloren. Ze werd opgescheept met herstelbetalingen die niet afbetaald konden worden en de zaken werden verergert door Belgische en Franse soldaten die het Ruhr gebied plunderden. Niet verwonderlijk leed Duitsland dan ook het meest onder de grote depressie van de jaren ’20, waar het nationaal inkomen ver zakte en de industriële productie met 40% terug viel in de daarop volgende drie jaar. Er waren 10.000 faillissementen per jaar. Hitler moest de problemen oplossen van een land dat op zijn minst 6 miljoen werkelozen, massale armoede, wijdverspreide burgerlijke onrust had; en geen goud of buitenlandse valuta reserves had voor handel.

Een sterke en effectieve overheid bracht orde in het land en begon direct met het aanpakken van de werkloosheid, al was dit met methodes die afgekeurd werden door internationale bankiers en onderworpen democratische regeringen. Andere zaken zoals woningbouw, gezondheid, onderwijs en landbouw werden ook effectief aangepakt door de nieuwe regering; er waren echter ook problemen met de zware armoede die de Staat op zichzelf niet kon oplossen.  
   
De meeste zaken van sociaal welzijn werden gereguleerd door de Nationaal-Socialistische Welzijn Organisatie (NSV). Dit opmerkelijke lichaam had zo’n zeven miljoen leden waaronder anderhalf miljoen vrijwilligers. Hun belangrijkste activiteiten waren de “winterhulp” en “moeder en kind”. Het was geen organisatie voor egotrippende of lucratieve gelegenheid. Het basis principe was dat de hulp niet werd gegeven vanuit liefdadigheid op een neerbuigende manier. Het werd gezien als de plicht van de gemeenschap om indien nodig assistentie te bieden om in het voortbestaan van gemeenschap als geheel te voorzien. Medeburgers werden in dezelfde geest geholpen als waarop men de eigen familie helpt. Het welzijn van de gemeenschap beruste op het welzijn van haar leden. Het ging er niet over om enkel mensen hun leven iets dragelijker te maken, maar eerder om de oorzaak van de problemen te vinden en mensen te helpen om weer onafhankelijk te worden. Deze mensen werden niet gezien als behorend tot een klasse van permanent hulpbehoevenden enkel omdat zij arm of afgeschreven waren, zoals dat in veel andere landen het geval was. Uiteraard werden mensen die hulpbehoevend waren verzorgd door de staat of de kerk, die laatste gesubsidieerd door de staat.        

De Familie
         
De familie werd beschouwd als het sleutel element binnen de gemeenschap. Haar leden waren ondergedompeld in liefde voor elkaar, steun en begrip dat generaties en seksen overstijgt. Daarom konden zij buiten de familie werken en spelen met hun leeftijdsgenoten met begrip en empathie voor hun medeburgers, binnen andere groepen, ten gunste van de samenleving als geheel. Alles werd dan ook gedaan om het familieleven te beschermen en verbeteren.

Mensen werden aangemoedigd om een gezin te stichtten door de provisie van belastingvrije huwelijksleningen die opliepen tot vier of vijf maanden om meubels en andere huishoud goederen te kopen. Deze leningen waren de eerste tien jaar niet aflosbaar en werden met 25% gereduceerd met de geboorte van elk nieuw kind. Als gezinnen kinderen kregen konden deze rekenen op genereuze belastingsvoordelen evenals veel hulp van de NSV en de nationale vrouwen organisatie.       

De zorg voor familie werd ook duidelijk in de strijd van Hitler tegen tuberculose, een hardnekkig probleem dat zijn regering geërfd had. Dit kwam vooral door slechte huizen en de armoede die voortkwamen uit het slechte beleid van de Weimar republiek. Vanaf 1933 werd deze problematiek succesvol aangepakt door een groots huisvestingsprogramma, de eliminatie van werkloosheid en het werk van de NSV. Een probleem was de onwelwillendheid van zieken om te stoppen met hun werk en goede zorg te zoeken. Omdat deze mensen voor hun familie doorwerkten werd de kans op succesvol herstel minder en de kans op meer infecties groter. De NSV zorgde er dan ook voor dat er geen economische verliezen werden geleden als er in een vroeg stadium van de ziekte behandeling werd gezocht. De NSV werd in feite de vertrouweling van de gedupeerde familie en nam de verantwoordelijkheid voor het welzijn van deze familie.    


Geen opmerkingen:

Een reactie posten