woensdag 9 oktober 2013

Een antwoord aan Tim Cornelis n.a.v. zijn kritiek op het Nationaal-Revolutionair Manifest

Allereerst willen wij Tim bedanken dat hij de moeite heeft genomen om zich in ons manifest te verdiepen en de moed heeft gehad om dienaangaande de discussie met ons aan te gaan. Dit was voorheen binnen de radicaal-linkse beweging niet gebruikelijk onder het motto “met 'nazi’s' (resp. nationaal-revolutionairen) wordt niet gesproken”.

Om te beginnen zijn wij ons ervan bewust dat er in het verleden vanuit links vaker dergelijke platitudes omtrent de val van het kapitalisme zijn gebruikt; zie bijvoorbeeld de KPD en de Komintern in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Zij riepen met het oog op de grote crisis van 1929 ook telkens dat “het kapitalisme op zijn laatste benen liep” (resp. “dit is het laatste gevecht”), dit gericht tegen het toenmalige Hitler-regime, alsmede de hieraan voorafgegane Präsidialdiktaturen (Brüning, Von Papen, Von Schleicher). Een Hitler regiem, wat zich, zoals we nu allen weten, veel langer aan de macht heeft weten te houden dan iedereen van tevoren had gedacht (evenals het kapitalistische systeem overigens). In een bepaald opzicht zou men eventueel nog wel de stelling kunnen verdedigen dat deze crisis (de crisis van 1929) in een belangrijk deel van Europa en Azië inderdaad de laatste crisis van het kapitalisme was. Want in 1945 verrees in het oosten van Duitsland een zegevierende arbeiders- en boerenstaat. Hetzelfde gold voor Azië (China, Korea, Vietnam). In die zin was er destijds dus wel degelijk sprake van de laatste crisis van het kapitalisme voor een aanzienlijk deel van de wereldbevolking, en was de leus van de communisten (“na Hitler komen wij”) dus inderdaad juist.

Verder met betrekking tot punt 1 (de 98% versus de 2%): Wij hebben dit toentertijd (de zomer van 2011) zo geformuleerd met het oog op de destijds opkomende Occupy-beweging en de rondom haar gevoerde discussie. Het was dan ook min of meer als een 'concessie' ten opzichte van de Occupy-beweging gedacht, die in die tijd in opkomst was (en inmiddels alweer grotendeels van het toneel is verdwenen). Voor een propagandistisch manifest was deze formulering ons inziens dan ook volledig gerechtvaardigd teneinde hierop in te kunnen haken. Het manifest pretendeerde dan ook geenszins een klasse-analyse in de zin van Marx te zijn. Het geheel ademde meer de geest van het begrip 'volksrevolutie', zoals geformuleerd door Thälmann en O. Strasser.

Aangaande punt 2 beschouwen wij de bourgeoisie niet alleen als een economische, maar ook als een politieke klasse. De vernietiging van het kapitalisme betekent niet dat daarmee automatisch ook het gedachtegoed van de bourgeoisie is verdwenen. Zolang het kapitalisme niet over de gehele wereld is vernietigd, blijft de bourgeoisie als politieke klasse nog bestaan. In de Sovjet-Unie was het kapitalisme dan wel als economisch systeem vernietigd, maar de bourgeoisie slaagde er toch weer in om aan de macht te komen na de dood van Stalin (1953). In China zag Mao zich gedwongen de Culturele Revolutie te ontketenen tegen het gedachtegoed van de bourgeoisie, dat zich in de partij-top had genesteld (de strijd tussen de twee lijnen: de proletarische en de burgerlijke).

Wat betreft punt 3: Tim geeft er blijk van wat dit punt aangaat er geen jota van te snappen. Immers, als ná een geslaagde socialistische revolutie de arbeidersklasse de macht in handen neemt, dan impliceert dat, dat er géén heersende klasse meer boven de arbeidersklasse staat; immers is de arbeidersklasse dan de heersende klasse. Dit is dan ook wat er bedoeld wordt met het begrip “dictatuur van het proletariaat”! Voor alle duidelijkheid; de staat (evenals de klassen) sterven pas af in de tweede fase; namelijk de fase van het communisme. Direct na de revolutie betreedt men dus eerst de eerste fase; namelijk die van het socialisme. Zoals Friedrich Engels al stelde sterven de staat en de klassen pas af, zodra er van de socialistische fase naar de communistische fase wordt overgaan. Deze overgang ligt – zoals eenieder duidelijk zal zijn –  echter nog ver van ons verwijderd. Maar pas dan zal er sprake kunnen zijn van een werkelijk klasseloze samenleving, waarin de staat niet langer nodig zal zijn. In het socialisme dient de staat ertoe – in de vorm van de dictatuur van het proletariaat en het radensysteem – om te voorkomen dat de ten val gebrachte bourgeoisie wederom aan de macht kan komen. De proletarische staat is echter wat haar karakter en uitingsvorm betreft een totaal andere dan de voorheen omvergeworpen bourgeoisiestaat! (Zie daarvoor Lenin in “Staat en revolutie”.)

Het zal Tim ook duidelijk zijn, dat revoluties niet overal tegelijk uitbreken en dat een proletarische revolutie dus niet tegelijkertijd overal ter wereld zal zegevieren. Aangezien wij de export van de revolutie per bajonet of anderszins afwijzen, is het de taak van de arbeidersklasse van de verschillende nationale staten om elk hun eigen revolutie door te voeren. Echter, zolang het kapitalisme op wereldschaal niet definitief is verslagen, blijft de kans steeds levensgroot aanwezig, dat de bourgeoisie op de een of andere manier weer de macht kan veroveren. Daarom is het noodzakelijk en onoverkomelijk dat in deze periode (die van de overgang van de revolutie naar de communistische maatschappij) de socialistische staat de vorm aanneemt van de gewapende dictatuur van het proletariaat.

Dit in tegenstelling tot de leer van Trotski die de mening toegedaan was, dat de proletarische revolutie enkel en alleen op wereldschaal zou kunnen slagen en dat iedere revolutie op nationaal niveau slechts in bureaucratische verstarring en misvorming zou blijven steken. Volgens ons verschillen de specifieke nationale omstandigheden in de verschillende landen echter te veel; daar ligt dan ook de taak van de nationale arbeidersklasse en haar revolutionaire voorhoede(s). Elke poging van buitenaf om hierop druk uit te oefenen werkt volgens ons slechts averechts, want ieder land kent zijn eigen specifieke nationale omstandigheden, waarin een nationale revolutie wel of niet kan slagen. Daar waar men inderdaad rekening heeft gehouden met de eigen specifieke nationale omstandigheden (bij het doorvoeren van de revolutie) heeft het socialisme zich nog het langst gehouden, dit in tegenstelling tot de landen, waar dat van buitenaf op de punt van de bajonet gebeurde. (Zie China, Vietnam, Korea, Rode Khmer, Cuba).

De Vrije Nationalisten en de NSA hangen naast de sociale bevrijding inderdaad óók de nationale bevrijding aan. Welke is nu die 'vreemde macht die de politiek gemonopoliseerd' heeft vraagt Tim zich af. We moeten Tim hier helaas teleurstellen, want het betreft hier niet de inderdaad illusoire Z.O.G., maar het internationale monopoliekapitaal. Tim, leg ons eens uit waarom nationale bevrijding zich altijd zou dienen te beperken tot een bepaalde etnische groep of ras? Zie in dit verband de verklaring van de KPD m.b.t. de nationale en sociale bevrijding van het Duitse volk (1930). Daar heette de vreemde macht het “systeem van Versailles”. In deze context is tevens de redevoering van Stalin [1] op het 19de partijcongres van 1952 van belang, waarin hij terecht stelt dat de arbeidersklasse in West-Europa nu voor de taak staat om niet alleen de sociale bevrijding, maar ook de nationale bevrijding te volbrengen. Dit aangezien de bourgeoisie het vaandel van de nationale bevrijding heeft verraden in ruil voor Amerikaanse dollars – Hier was de 'vreemde kracht die de politieke macht monopoliseerde' dan ook het Amerikaanse imperialisme.

Momenteel is in Griekenland de 'vreemde macht die de politiek monopoliseert' de Trojka onder aanvoering van Merkel. Nationale bevrijding in Griekenland betekent hier dus de bevrijding van de Griekse arbeidersklasse. Wat tegenwoordig de 'Trojka' heet, heette in de jaren ’20 'Versailles'. Nationale bevrijding voor de Palestijnen betekent bevrijding voor de Palestijnse arbeidersklasse en het gehele werkende volk. Uiteraard niet voor de Joden die in Palestina wonen, deze wonen immers op bezet gebied (immers, de staat 'Israël' is gegrondvest op aan het Palestijnse volk toebehorend gebied). Wat natuurlijk niet betekent, dat er geen bevrijding van de Joodse arbeidersklasse kan plaatsvinden: namelijk de bevrijding van het vergif van het zionisme [2]. De positie van de joden in Palestina vertoont nog de meeste gelijkenis met die van de Fransen in het (voormalig Franse gebiedsdeel) Algerije van vóór 1962. Het door Tim aangehaalde voorbeeld van de Palestijnse nationale bevrijdingsstrijd is inderdaad op een veelvoud van punten aanmerkelijk gecompliceerder dan de nationale bevrijdingsstrijd in bijvoorbeeld Koerdistan of het Baskenland. In Nederland betekent dit de bevrijding van de Nederlandse arbeidersklasse van de onderdrukking door de 'Trojka'. 'Ras' speelt hier verder geen rol. Tot de Nederlandse arbeidersklasse behoren allen, die in Nederland woonachtig en als 'arbeider' (het begrip wordt hier sociologisch gebruikt) in het productieproces werkzaam zijn.

Punt 4: Beste Tim, zoals je zelf al aangaf, houden wij ons hier bezig met de bourgeois-staat en niet met de feodale staat van de 7de eeuw (die uiteraard geheel andere kenmerken heeft). Wat betreft je kritiek: Wij willen de vernietiging van de staat. Zoals Friedrich Engels al heeft gesteld in “De oorsprong van het gezin, de particuliere eigendom en de Staat”, streven óók wij naar de vernietiging van de staat an sich. Aangezien dit echter, zoals wij in het begin van dit artikel al hebben gesteld, slechts mogelijk zal zijn in de eindfase (namelijk de fase van het communisme), blijft de staat in de overgangsperiode naar deze eindfase (deze overgangsperiode is de periode van de dictatuur van het proletariaat) in meerdere of mindere mate een noodzakelijk kwaad (Zie daarvoor ook Lenin in “Staat en revolutie”). De staat neemt in deze overgangsperiode de vorm aan van het radensysteem en dient ter afweer van de contra-revolutie. Immers, zolang het kapitalisme nog steeds op een gedeelte van de aardbol heerst, blijft het gevaar dat de bourgeoisie in de arbeidersrepubliek terug aan de macht komt nog altijd levensgroot aanwezig. Natuurlijk zijn wij, evenals Engels en Lenin, van mening dat de staat een onderdrukkingsinstrument is, maar anders dan onder het kapitalisme onderdrukt de staat (in de vorm van het radensysteem) in de eerder door ons aangehaalde overgangsfase naar het communisme slechts de restanten van de bourgeoisie, die streven naar een terugkeer aan de macht.

Toegegeven, de bourgeois-staat en parlementarisme zijn inderdaad niet identiek. De bourgeois-staat is niet an sich identiek aan het parlementarisme, aangezien het ook de gedaante van het fascisme aan kan nemen. Hier heb je dan ook een welverdiend punt gescoord!

Wat betreft punt 5 en 6. Deze visie betreft de overgangsperiode: De periode van de dictatuur van het proletariaat. Een aantal elementen daarvan zal misschien ook in de communistische fase kunnen blijven gelden, denk bijvoorbeeld aan de vertegenwoordigers in de radenorganen die ten allen tijde kunnen worden teruggeroepen en vervangen, enzovoorts. Het wezenlijke verschil tussen de socialistische en de communistische fase is echter: In het socialisme geldt het principe: voor een ieder naar prestatie; in het communisme geldt daarentegen het principe: voor een ieder naar behoefte.

Tim, we kunnen enkel zeggen hier zijn we het volkomen met je eens: Inderdaad, het communisme als eindfase (en niet het kleinburgerlijke socialisme van Proudhon e.a.) is de enige duurzame antikapitalistische oplossing tegen onderdrukking en uitbuiting. Maar aangezien het communisme slechts de eindfase is - waarvan we niet weten wanneer deze zijn intrede zal doen - hebben wij dus na de geslaagde revolutie eerst en vooral met (de overgangsfase van) het socialisme van doen. Ook onder het socialisme wordt meerwaarde geproduceerd. Het verschil met het kapitalisme is echter, dat de meerwaarde hier ten goede komt aan de (heersende) arbeidersklasse.

Wat jouw laatste vraag met betrekking tot de internationale solidariteit en je vraag of het kapitalisme nog wereldwijd bestaat betreft, hierop kunnen wij alleen maar verwijzen naar het voorgaande gedeelte, waarin al verschillende keren uiteen is gezet, dat het kapitalisme niet door één enkele grote revolutie van de gehele aardbol zal verdwijnen, maar slechts door een veelvoud aan revoluties in de bestaande landen, die niét allen tegelijkertijd zullen uitbreken (de wet van de ongelijkmatige ontwikkeling). Dit betekent dat het kapitalisme – ook al zou de arbeidersklasse in grote delen van de wereld de macht in handen krijgen– dan nog steeds bestaat in andere delen van de wereld.

Punt 7: Wij hebben hier in Europa vooral te maken met de NAVO en de EU, en niet met de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten (GCC) en evenmin met de Shanghai-Samenwerkingsorganisatie (SCO). Uiteraard zijn zowel de GCC en de SCO slechts instrumenten ter bevordering van de politiek van deze of gene fractie van de bourgeoisie. Wat betreft het anti-imperialisme, deze is inderdaad van Leninistische snit. Tot op heden is de theorie van Lenin met betrekking tot het imperialisme namelijk nog steeds onverkort van kracht [3].

Punt 8: Wij verwerpen elke pretentie (!) om de voorhoede te zijn; dat in de praktijk van de strijd zich revolutionaire 'voorhoedes' uitkristalliseren is echter nu eenmaal een feit.  

Punt 9: Tim, we verwijzen hier wat dit punt betreft nogmaals naar de redevoering van Stalin op het 19de partijcongres van 1952, waarin hij duidelijk de betekenis van de rol van de strijd voor de bevrijding van de natie uiteen zet evenals haar verhouding tot de socialistische revolutie en tevens hoe het nationalisme zich verhoudt tot het internationalisme (proletarisch internationalisme wat de arbeidersbeweging aangaat –  socialistisch patriottisme voor wat de natie betreft).

Voor de rest verwijzen wij naar de heldhaftige houding van de KPD gedurende de zogeheten Ruhrkampf (1923), waar de KPD zich als enige waarachtig nationale kracht ontpopte en de nationale integriteit van het Reich fanatiek verdedigde tegenover het roofzuchtige Franse imperialisme, en nogmaals naar de nationale politiek van het Thälmann-Centraal Comité [4] van de KPD van 1930, evenals naar de op verdediging van de nationale eenheid gerichte politiek van de naoorlogse KPD contra het Adenauer-separatistenregiem, het regiem van het nationale verraad (wat uiteindelijk leidde tot haar verbod door het Adenauerbewind in 1956) en uiteraard ook naar de nationale politiek van de Griekse Communistische Partij (KKE), de Portugese Communistische Partij (PCP) en de CP Libanon, die samen met de Hezbollah tegenwoordig het Nationaal Front vormt. Verder verwijzen wij nog naar de redevoering van Karl Radek op de buitengewone zitting van het uitvoerend Comité van de Komintern in juni 1923 – later de geschiedenis ingegaan als de befaamde Schlageter-Rede. De these ervan luidde, door Radek zelf kernachtig samengevat: "De zaak van het volk tot de zaak van de natie gemaakt, maakt de zaak van de natie tot de zaak van het volk!" En deze stelling heeft aan actualiteit tot op de dag van vandaag nog geen millimeter ingeboet!


Met revolutionaire groet,


Een antwoord aan Tim Cornelis n.a.v. zijn kritiek op het Nationaal-Revolutionair Manifest:

http://timcornelis.wordpress.com/2013/08/10/kritiek-op-het-nationaal-revolutionair-manifest/

________

Aantekeningen:

[1] J. Stalin – Rede auf dem XIX. Parteitag der KPdSU (B), Moskau 1952

[2] Stalin omschreef het zionisme als een “reactionaire-
   nationalistische politieke stroming, die haar aanhangers had 
   onder de kleine en de gemiddelde Joodse handels- en 
   handwerksbourgeoisie, de intellectuelen, de kantoorbedienden,
   de handwerkers en de achterlijke lagen van de Joodse 
   arbeiders. Het stelde zich het organiseren van een eigen Joodse
   burgerlijke staat in Palestina ten doel en streefde er naar de 
   Joodse arbeidersmassa te isoleren van de gemeenschappelijke 
   strijd van het proletariaat”. (Zie de eerste aantekening van J.W. 
   Stalin – Het marxisme en het nationale vraagstuk, uitgeverij 
   Pegasus 1937. In de uitgaven van 1948 is deze aantekening 
   echter verwijderd!)

[3] Zie; Lenin - Het imperialisme als hoogste stadium van het 
   kapitalisme

[4] Thälmann sprak altijd duidelijk van 'twee naties': “De  
   natie van de proletariërs en de natie van de bourgeoisie” (Zie 
   Thälmann Reden u. Aufsätze in twee delen – Verlag Rote Fahne, Köln 
   1975) twee naties met beide een totaal verschillende invulling!


Verdere bronnen:

– De algemene crisis van het kapitalisme. Hoofdstukken 20 en 
   21, uit Leerboek der politieke economie (1954), uitgeverij 
   Pegasus 1955

 – Programmatische Verklaring van de KPD inzake de nationale en
   sociale bevrijding van het Duitse Volk (1930). In het Duits als 
   document bijgevoegd in Karl. O. Paetel, 
   Nationalbolschewismus u. nationalrevolutionäre Bewegungen in
   Deutschland – Verlag Bublies, 1999

– F. Engels – De oorsprong van het gezin, de particulier eigendom en  
   de Staat. Uitgeverij Pegasus 1980




1 opmerking: