zondag 3 april 2011

De Amerikaanse beschaving

De Amerikaanse beschaving

Toen John Dewey overleed werd hij bejubeld door de Amerikaanse pers als de meest representatieve figuur van de Amerikaanse beschaving. Dit klopt. Zijn theorieën zijn geheel representatief voor de visie over mens en leven zoals het Amerikanisme en zijn “democratie” verondersteld.

De essentie van zulke theorieën is het volgende: binnen de grenzen van de technologische middelen die men heeft, kan men worden wat men wilt. Gelijkheid, een persoon is niet wat zijn ware natuur is en er is geen echt verschil tussen mensen, enkel verschillen in kwalificaties. Volgens deze theorie kan iedereen dus zijn wat die wilt mits deze zichzelf weet te trainen.

Dit is duidelijk het geval met de “self-made man”. Binnen een samenleving die al het gevoel van traditie verloren heeft, zal de notie van persoonlijke verheerlijking zich in ieder aspect van het menselijk leven verspreiden. Dat versterkt de egalitaire doctrine van pure democratie. Als de basis van zo’n idee wordt geaccepteerd, dan moeten alle natuurlijke diversiteit achter gelaten worden. Ieder mens kan aannemen dat hij hetzelfde potentieel als ieder ander bezit en de termen “superieur” en “inferieur” verliezen hun betekenis. Elke notie van afstand en respect verliezen hun betekenis, alle levensstijlen staan open voor iedereen. De Amerikanen vervangen alle organische concepties van het leven door mechanische concepties. In een samenleving die vanuit niks is opgebouwd, heeft alles de karakteristiek van gefabriceerd te zijn. Binnen de Amerikaanse samenleving zijn voorkomens, maskers geen gezichten. Op hetzelfde moment zijn voorstanders van de Amerikaanse manier van leven vijandig tegenover persoonlijkheid.

De Amerikaanse “open-mindedness”, iets wat soms in hun voordeel wordt aangehaald, is de andere kant van hun vormloosheid. Hetzelfde geld voor hun “individualisme”. Individualisme en persoonlijkheid zijn niet hetzelfde: de een behoort tot de vormloze wereld van gelijkheid, de ander behoort tot de wereld van kwaliteit en hiërarchie. De Amerikanen zijn de levende weerlegging van het Cartesias Axion (“Ik denk, daarom ben ik”). Amerikanen denken niet, maar toch zijn zij. De Amerikaanse “geest”, kinderachtig en primitief, mist een karakteristieke vorm en staat daarom open voor iedere soort van standaardisatie.


In een superieure beschaving, zoals bijvoorbeeld die van de Indo-Ariërs, is het wezen zonder karakteristieke vorm of kaste (in de originele betekenis van het woord) , niet eens een dienaar of een shudra, maar een paria. In dit opzicht is Amerika een land van paria’s, er is een rol voor paria’s. Het zal onderworpen worden aan wezens wiens vorm en interne wetten precies gedefinieerd worden. De moderne paria zoekt ernaar om zelf dominant te worden en wil de gehele wereld beheersen.

Een populaire notie over de Verenigde Staten is dat het een “jonge natie” is met een “grootse toekomst in het vooruitzicht.” Duidelijke Amerikaanse gebreken worden vervolgens omschreven als “jeugdige fouten” of “groeipijnen”. Het is echter niet moeilijk om te zien dat de mythe van “vooruitgang” een grote invloed heeft op dit oordeel. Met het idee dat al het nieuwe goed is, kan Amerika een bevoorrechte rol spelen tussen de beschaafde naties. In de Eerste Wereldoorlog wist de Verenigde Staten goed in de rol van “de beschaafde wereld” te komen. De “meest betrokken” natie had niet enkel het recht maar ook de plicht om zich te bemoeien met het lot van andere volkeren.   
     
De structuur van de geschiedenis is echter een cyclus en niet evolutionair. Het is verre van waar dat de meest recente beschavingen noodzakelijk “superieur” zijn. Ze kunnen evengoed seniel en decadent zijn. Er is een noodzakelijke correspondentie tussen de meest geavanceerde beschavingen en de meest primitieve. Amerika is de laatste stage van het moderne Europa. Guenon noemde de Verenigde Staten het “verre Westen”, in de romantische zin dat de Verengde Staten het “reductio as absurdum” van het negatieve representeert en het meest seniele aspect vormt van de Westerse beschaving. Wat in Europa in verdunde vorm bestaat wordt uitvergroot en geconcentreerd in de Verenigde Staten, waar zij symptomen van desintegratie, culturele en menselijke regressie onthullen. De Amerikaanse mentaliteit kan enkel als een voorbeeld van regressie worden geïnterpreteerd. Deze laat zichzelf zien in de geestelijke verschrompeling naar alle hogere belangen en een onbegrip voor hogere gevoeligheid. De Amerikaanse geest heeft de horizon begrensd, men richt zich op allen wat nu en simplistisch is, met als onoverkoombaar gevolg dat alles banaal en basis wordt gemaakt tot het van al zijn spirituele leven ontnomen is. Het leven op zichzelf is in Amerikaanse termen compleet mechanisch. Het “ik-gevoel” behoort in Amerika geheel tot het psychische niveau van bestaan. De typische Amerikaan heeft geen spirituele dilemma’s of complicaties: hij is een “natuurlijke” meeloper en conformist.

De primitieve Amerikaanse geest kan enkel kunstmatig worden vergeleken met een jonge geest. De Amerikaanse geest is een kenmerk van de regressieve samenleving waar ik al naar heb verwezen.

Amerikaans moraal

Het veel geprezen “seks appeal” van Amerikaanse vrouwen wordt ontleend aan films, reviews en pin ups en is in grote letters fictief. Een recente medische studie in de Verenigde Staten liet zien dat 75 procent van jonge Amerikaanse vrouwen weinig seksueel gevoel hebben en in plaats van hun libido te bevredigen zoeken ze hun plezier in exhibitionisme, ijdelheid en een kult van fitness en gezondheid in de steriele zin. Amerikaanse meiden hebben “geen problemen met seks”, ze zijn “meegaand” voor de man die het gehele seksuele proces ziet als iets in isolatie waardoor het een oninteressant feit wordt, wat tot op zekere hoogte zo moest zijn. Dus nadat ze naar de bioscoop of dancing is geweest, is het volgens de Amerikaanse goede manieren normaal dat ze zichzelf laat kussen – het betekent niks. Amerikaanse vrouwen zijn karakteristiek frigide en materialistisch. Een man die zijn “lol heeft gehad” met een Amerikaanse vrouw heeft een materialistische verplichting met haar, er wordt haar een materialistische gunst verleend. In het geval van een scheiding bevoordeeld het Amerikaans recht de vrouw. Amerikaanse vrouwen zullen snel genoeg scheiden als ze een betere koop zien. Het wordt vaak gezien dat de Amerikaanse vrouw met een man trouwt terwijl ze al een toekomstige “relatie” met een andere man heeft die ze wilt trouwen na een winstgevende scheiding.


“Onze”Amerikaanse media

De Amerikanisatie in Europa is wijdverspreid en overduidelijk zichtbaar. In Italië is het een fenomeen dat zich snel heeft verspreid in de naoorlogse jaren en dat door de meeste mensen wordt beschouwd als een goed of natuurlijk fenomeen. Enige tijd geleden schreef ik dat van de twee grote gevaren die Europa bedreigden – Amerikanisme en Communisme – de eerste des te verraderlijker is. Communisme kan enkel een gevaar vormen in de brute en catastrofale vorm van een directe overname van macht door de Communisten. Aan de andere kant wint het Amerikanisme aan grond door een proces van langzame infiltratie die mentaliteiten en gewoonten aantast. Dit lijkt ongevaarlijk op zichzelf, maar eindigt in een fundamentele perversie en degradatie waartegen men, buiten in zichzelf, onmogelijk kan vechten.

Het is nu juist op het vlak van interne oppositie dat de meeste Italianen zwak lijken. Terwijl ze hun eigen culturele erfgoed vergeten keren ze zichzelf gewillig naar de Verenigde Staten als de maatschappelijke moeder gids van de wereld. Wie modern wil zijn moet zich meten volgens de Amerikaanse standaard. Het is treurig om te zien hoe een Europees land zichzelf zo vernederd. De verering van Amerika heeft niks te maken met een cultureel belang voor hoe andere mensen leven. In tegendeel, onderdanigheid aan de Verenigde Staten leidt ertoe dat men gaat denken dat er buiten de Amerikaanse manier geen enkele andere manier van leven het waard is om te overwegen.

Onze radio dienst is geamerikaniseerd. Zonder enige criteria als superieur of inferieur volgt het gewoon de modieuze thema’s en markten van het moment die als acceptabel beschouwd worden – acceptabel is voor de meest geamerikaniseerde sectie van het publiek datgene dat het meest gedegenereerd is. De rest van ons wordt hier simpelweg in mee gesleurd. Zelfs de stijl van presentatie op de radio is geamerikaniseerd: “Wie kan, na het luisteren van een Amerikaans radio programma, nog een koude rilling onderdrukken als deze overweegt dat geamerikaniseerd worden de enige manier is om het Communisme te ontsnappen.” Dat zijn niet de woorden van een buitenstaander maar van een Amerikaanse socioloog, James Bumham, professor op de University of Princeton. Zo’n oordeel van een Amerikaan zou Italiaanse radio programmeurs moeten doen blozen van schaamte.

De consequentie van een “doe je eigen ding” democratie is de vergiftiging van het overgrote deel van de populatie die niet capabel is om voor zichzelf te discrimineren. Wat als deze niet worden gestuurd door macht of een ideaal te makkelijk leidt tot het verlies van een eigen identiteit.

De Industriële Orde in Amerika   

In Wernart Sombart zijn klassieke studie naar kapitalisme vat hij de laatste kapitalistische fase samen in het adagium “Fiat producto, Pareat homo”. In zijn extreme vorm is het kapitalisme een systeem waarin de mens waarde enkel wordt geschat in termen als productie en goederen en de uitvinding van productiemiddelen. Socialistische doctrines groeiden als reactie op het gebrek aan een menselijke factor in dit systeem.

Een nieuwe fase begon in de Verenigde Staten waar sprake was van een nieuwe opleving van interesse in zogenaamde arbeidsrelaties. Qua uiterlijk leek het een verbetering te betekenen, in realiteit was het een schadelijk fenomeen. De ondernemers en werkgevers begonnen zich te realiseren dat de “menselijke factor” belangrijk was binnen een productieve economie en dat het een fout is om het individu in de industrie te negeren: zijn motieven, zijn gevoelens, zijn dagelijks leven. Dus ontstond er een gehele school van studie op menselijke relaties binnen de industrie gebaseerd op gedrag. Studies zoals “Human Relations in Industry” van B. Gardner en G. Moore voorzagen in een analyse van het gedrag van werknemers en hun motivaties met als precies doel om de beste middelen te definiëren om alle factoren die de maximalisatie en productie konden hinderen te voorkomen. Sommige van deze studies kwamen zeker niet van de werkvloer maar van management bijgewoond door specialisten van verschillende scholen. De sociologische onderzoeken gingen zo ver als het analyseren van de werknemer zijn sociale sfeer. Dit soort studies hebben een praktisch doel: het onderhoud van de psychologische tevredenheid is net zo belangrijk als de fysieke tevredenheid. In gevallen waar een werker gebonden is aan monotoon werk dat geen grote concentratie vergt, zullen de studies aandacht vragen voor het “gevaar” dat zijn geest “weg zweeft” op een manier die slecht kan reflecteren naar zijn houding richting zijn werk.

De privé levens van de werknemers zijn niet vergeten – vandaar de toename aan zogenaamde personele begeleiding. Specialisten worden ingezet om angst, psychologische stoornissen en onaangepaste “complexen” te voorspellen. Dit kan zover gaan dat men advies geeft in relatie met de meest persoonlijke zaken. Een veel gebruikte psycho-analytische techniek is de werknemer “vrij te laten praten” en de resultaten die zijn verkregen bij deze “catharsis” in reliëf zetten.

Niks hiervan is bezig met de geestelijke verbetering van menselijke wezens of echte menselijke problemen zoals een Europeaan in dit “tijdperk van economie” zou begrijpen. Aan de andere kant van het IJzeren Gordijn wordt de mens behandeld als een beest of een last waarvan zijn onderdanigheid wordt gewonnen met terreur en hongersnood. In de Verenigde Staten ziet men de mens ook slechts als een factor van arbeid en consumptie, geen enkel aspect van zijn persoonlijk leven wordt genegeerd en elke factor van zijn bestaan wordt naar hetzelfde doel getrokken. In het “land van vrijheid” wordt de mens via ieder medium verteld dat deze een graad van geluk heeft bereikt waar niemand van kon dromen. Hij vergeet wie hij is, waar hij vandaan komt en koestert enkel het heden.


Amerikaanse “Democratie” in de Industrie                

Er is een belangrijke en groeiende discrepantie in de Verenigde Staten tussen de twistpunten van de heersende politieke ideologie en de effectieve economische structuur van de natie. Een groot onderdeel van de studies rond dit onderwerp worden gespeeld door de “morfologie van het bedrijfsleven”. Studies bevestigen de indruk dat het Amerikaanse bedrijfsleven ver weg staat van het type organisatie dat overeenkomt met het democratische ideaal van de Amerikaanse propaganda. Het Amerikaans bedrijfsleven kent een piramide structuur, zij vormen de top van een mondige hiërarchie. De grote bedrijven worden geleid op dezelfde wijze als regeringsministeries en worden via dezelfde lijnen georganiseerd. Zij hebben coördinerende en controlerende lichamen die de bedrijfsleiders scheiden van de massa aan werknemers. In plaats van meer flexibel te worden op sociaal vlak wordt de “bedrijfselite” autocratischer dan ooit – iets wat niet los staat van het Amerikaans buitenlands beleid.

Dit is het einde van alweer een andere Amerikaanse illusie. Amerika, het “land van de kansen”, waar iedere mogelijkheid voor ieder persoon open ligt, waar men van arm ineens rijk kan worden. Eerst was er de “open grens” waar eenieder over uit kon rijden. Die ging dicht en de nieuwe “open grens” werd de hemel, het grenzeloos potentieel van industrie en handel. Zoals Gardner, Moore en vele anderen hebben laten zien is deze ook niet langer grenzeloos en de kansen dunnen uit. Gezien de alsmaar toenemende specialisatie van arbeid in het productieve proces en de toenemende nadruk op “kwalificaties”, zal wat Amerikanen ooit voor lief namen – dat hun kinderen “verder” zouden gaan dan zij deden – voor veel mensen niet langer meer zo voor de hand liggen. Dus zijn in de zogenaamde politieke democratie van de Verenigde Staten, de kracht en de macht in het land, de industrie en de economie, steeds meer ondemocratisch aan het worden. Het probleem is dan: moet de realiteit zo gemaakt worden dat het de ideologie past of vica versa? Tot voor kort was de vraag er een voor de vroegere loop van actie: men schreeuwt om een terug keer naar het “echte” Amerika van vrije onderneming en het individu dat los staat van gecentraliseerde overheidscontrole. Er zijn echter ook diegene die prefereren om de democratie te begrenzen om de politieke theorie toe te passen op de commerciële realiteit. Als het masker van de Amerikaanse “democratie” daarbij zou moeten worden afgedaan, dan wordt het pas duidelijk in hoeverre “democratie” in Amerika (en elders) slechts een instrument is van een oligarchie die een methode van “indirecte actie” na streeft. Indirecte actie die verzekerd dat de mogelijkheid van misbruik en misleiding op grote schaal mogelijk is bij diegene die het hiërarchisch systeem accepteren omdat zij denken dat het een juist systeem is. Dit dilemma van “democratie” in de Verengde Staten kan ooit eens tot interessante ontwikkelingen leiden. 

Julius Evola       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten