NA DE RECHTSE PUTCH
IN OEKRAÏNE – USA/EU -IMPERIALISTEN HYSTERISCH NA RUSSISCHE INTERVENTIE!
De Russische president Vladimir Poetin heeft overeenkomstig
een besluit van het parlement van de Russische Federatie eenheden van de
Russische strijdkrachten naar de Krim gestuurd en prompt draait de
propagandamachine van het westerse imperialisme volledig door. De Amerikaanse minister
van buitenlandse zaken John Kerry verkondigde dat Rusland “een hoge prijs” zal
dienen te betalen voor zijn “schending van de territoriale integriteit” van de
Oekraïne. Verder kondigde hij aan om Rusland uit het G8-overlegorgaan van de
imperialistische staten te gooien en de Russische banktegoeden in het
buitenland te bevriezen. Zonder ook maar een spoor van ironie predikte Kerry: “In
de 21ste eeuw kan men zich simpelweg niet zo gedragen alsof men zich
nog in de 19de eeuw bevindt, men kan niet zomaar onder volstrekt uit
zijn verband gerukte voorwendsels een ander land binnen vallen.”
Afghanistan, Irak, Libië, Syrië, enz. – de lijst van landen,
die door het USA-imperialisme “in de 21ste eeuw” werden bedreigd of
overvallen is ellenlang. En ook bij de gebeurtenissen in de Oekraïne hebben
juist de Amerikaanse imperialisten (samen met die van de EU) in zeer grote mate
hun handen in het spel.
De interventie van de Russische Federatie op de Krim is een
rechtstreeks antwoord op het ten val brengen van de regering Janoekovitsj in Kiew.
Op 22 februari jl. werd de corrupte pro-Russische president Viktor Janoekovitsj
door middel van een rechtse putsch aan de kant gezet, welke door fascisten werd
geleid en door de USA en de EU krachtig werd gesteund; Janoekovitsj week daarop
uit naar Rusland. Thans hebben de gewapende knokploegen, die leiding gaven aan
de drie maanden durende massamobilisaties in de straten van Kiew en daarbij
overgingen tot het bezetten van regeringsgebouwen en tot niets ontziende
aanvallen op de politie, de overhand. De fascisten van de Svoboda partij
leveren in de nieuwe regering de plaatsvervangende minister-president en
diverse andere ministers. De medeoprichter van Svoboda, Andrej Paroebi, is nu de
leider van de Nationale Veiligheids- en Defensieraad, waaronder de
strijdkrachten ressorteren. Nieuwe plaatsvervangende minister-president,
verantwoordelijk voor economische zaken, is Oleksandr Sych, eveneens Svoboda,
voorheen parlementslid. Terwijl Arsenij Jazenjoek, de favoriet van Washington
en leider van de zogeheten Vaderlandspartij, nu als minister-president aan het
hoofd van de regering staat, dicteren de knokploegfiguren van de Maidan zoals
voorheen de politieke koers.
De machtsovername in Kiew van de kant van de rechtse Oekraïns-nationalistishe
putschisten zorgde voor grote onrust onder de bevolking van de Russischtalige
gebieden in de Oostelijke en Zuidoostelijke Oekraïne. En inderdaad was een van
de officiële besluiten van het nieuwe regime het afschaffen van de wet uit 2012,
welke het Russisch en andere minderheidstalen als officiële talen toestond. Dit
werd met reden als aanval op de niet-Oekraïense minderheden opgevat en leidde
tot wijdverbreide protesten – zelfs in Lwow, waar de fascisten aanzienlijke steun
genieten. Van de 27 districten in de Oekraïne, voerden er dertien het Russisch
als tweede officiële taal (vooral in het Oosten) en twee westelijke districten
het Roemeens, het Hongaars en het Moldavisch. De Krim – waar 58,5% van de
bevolking bestaat uit etnische Russen, 24,4% uit Oekraïners en 12,1% uit
Tartaren – werd bijzonder zwaar getroffen door de nieuwe chauvinistische
wetgeving van het regime in Kiew, aangezien ca. 97% van de twee miljoen
inwoners ongeacht hun etnische afkomst het Russisch als voornaamste taal
gebruiken.
De Russische strijdkrachten hebben met behulp van
plaatselijke zelfverdedigingskrachten de controle over de Autonome Republiek
van de Krim overgenomen. De overgrote meerderheid van de Oekraïense soldaten op
de Krim wisselde de fronten, anderen namen hun ontslag uit de dienst. Ook de
opperbevelhebber van de Oekraïense marine ging over naar de Russische kant, evenals
ca. 800 op een Oekraïense luchtmachtbasis op de Krim gestationeerde soldaten. De
onrust is ondertussen ook over geslagen naar de Oostelijke Oekraïne.
Op het Krim-schiereiland bevinden zich tal van Russische
soldaten en leden van de marine. In overeenstemming met voorgaande Oekraïense
regeringen huisvest de stad Sewastopol de thuisbasis van de Russische Zwarte
Zee vloot. Inmiddels heeft er op 16 maart jl. een volksraadpleging plaats
gevonden – georganiseerd door de nieuwe pro-Russische regering op de Krim,
waarbij de bevolking in de gelegenheid werd gesteld om te beslissen over de
status van de Krim, namelijk deel van Oekraïne te blijven dan wel de-facto
onafhankelijkheid en nauwe aansluiting bij de Russische Federatie te zoeken.
Zoals te verwachten, veroordeelde het nieuwe regime in Kiew
de interventie van de kant van Rusland als een “wederrechtelijke bezetting van Oekraïens
grondgebied” en de bourgeois-pers trok meteen de vergelijking en met de Russisch-Georgische
oorlog van 2008. De Russische interventie op de Krim heeft echter geen enkele
overeenkomst met deze oorlog, in het verloop waarvan de Russische strijdkrachten
destijds tot diep in Georgisch gebied doordrongen. Als principiële revolutionairen
stonden wij toentertijd op het standpunt van het revolutionaire defaitisme en
riepen op tot strijd tegen de beide burgerlijke strijdkrachten. (Georgië werd in
dit conflict gesteund door het westers imperialisme.)
In tegenstelling tot de algemeen verbreide zienswijze in de
westerse imperialistische media is de Russische interventie op de Krim géén
invasie in een “vreemd land”, ongeacht de formele status van de Krim als deel
van de Oekraïne. De Krim was al sinds het einde van de 18de eeuw,
toen het op het Ottomaanse rijk werd veroverd, Russisch. Pas in 1954 stond de
toenmalige partij- en regeringsleider van de USSR, Nikitra Chroetsjov, de Krim
af aan de Oekraïense SSR. Dit kreeg later met de ineenstorting van de USSR
betekenis, toen het lot van de regio tot onderwerp van verhitte discussies tussen,
beiden ondertussen burgerlijke staten verworden, Rusland en de Oekraïne werd.
In 1991 werd het streven van de bevolking om tot een referendum inzake de
onafhankelijkheid van de Krim te komen door de Oekraïense regering de kop
ingedrukt en voor onbepaalde tijd verboden verklaard.
Het voornaamste verzet op de Krim zelf tegen een zich los scheuren
van de Oekraïne komt van de kant van de Tartaren, een overwegend Islamitisch
volk van Turkse afstamming. Op 26 februari jl. braken er in de (Krim-)hoofdstad
Simferopol gevechten uit tussen Tartaren ener- en pro-Russische betogers
anderzijds, waarbij twee personen werden gedood en nog eens dertig verwond. Het
wantrouwen onder de Tartaren tegenover de Russische autoriteiten gaat terug tot
de tijd van Stalin, die de Krim Tartaren in 1944 vanwege hun collaboratie met
de Duitsers massaal vanuit hun historisch vaderland naar Centraal-Azië en
andere delen van de USSR liet deporteren.
Al vanaf de contrarevolutionaire vernietiging van de
gedeformeerde (bureaucratisch misvormde) Sowjet-arbeidersstaat in de jaren
1991/92 hebben wij steeds de noodzaak benadrukt van de aaneensluiting van alle
arbeiders in de strijd tegen kapitalistische uitbuiting en alle
verschijningsvormen van repressie, nationale onderdrukking en chauvinistische
hetze. In een verklaring d.d. 3 april 1995 werd door ons reeds onderstreept dat
“een referendum m.b.t. de nationale zelfbeschikking zowel op de Krim als in Tsjetsjenië
zeer wel op zijn plaats is.” (Geplaatst in het kader van ons streven om op te
komen voor de democratische rechten van de arbeiders en van alle
nationaliteiten alsmede deze te verdedigen.)
De bevolking op de
Krim heeft het onbeperkte recht op nationale zelfbeschikking, met inbegrip van
onafhankelijkheid of aansluiting bij de Russische Federatie. Op het
tijdstip van het referendum (16 maart) kan het zo zijn geweest, dat de
uitoefening van dat recht afhing van de mate van de ondersteuning door de
Russische strijdkrachten. In de realiteit echter was het de nieuw gevormde
regering op de Krim, die om een Russische interventie heeft verzocht.
Voor ons als principiële revolutionairen is de ondersteuning
van de Russische interventie op de Krim niet
afhankelijk van het feit of de onder Oekraïense heerschappij (vanaf 1954)
veelvoudig onderdrukte Tartaarse minderheid door Rusland thans bijzondere
rechten worden toegestaan, ja dan nee. Dat de Krim destijds überhaupt aan de
Oekraïne werd afgestaan berustte op een domme bestuursadministratieve fout van
het toenmalige Chroetsjev-regime en was volledig in strijd zowel met de
geschiedenis als met de nationale en taalkundige structuur van de Krim. De
verdere ontwikkelingen dienen natuurlijk te worden afgewacht, maar de nieuwe
instanties hebben in elk geval in woorden al verklaard, dat men genegen is de
belangen van de Tartaren tot hun recht te helpen. De vicepresident van de Krim,
Rustan Temirgaliev, verkondigde dat de plaatselijke regering de Krim-Tartaren
een zetel aanbiedt in de opperste Sowjet en dat er rijkelijk financiële hulp
beschikbaar gesteld zal worden voor remigratie- en re-integratie programma’s ten
behoeve van de in het Stalin-tijdperk gedeporteerden (Russia Today, 2 maart
jl.).
VOOR HET RECHT VAN
ALLE NATIES OP ZELFBESCHIKKING!
Het recht op nationale zelfbeschikking (evenals andere nationale
rechten) geldt voor de volkeren van alle
naties, ook voor die van grote mogendheden, zoals Rusland. Principiële revolutionairen
dienen met grote beslistheid de methodiek af te wijzen, volgens welke democratische
rechten slechts voor bepaalde zogeheten “progressieve” volkeren zouden zijn
gereserveerd, zulks in tegenstelling tot die volkeren, welke voor “reactionair”
zouden doorgaan.
Bijvoorbeeld onderdrukt de Israëlische zionistenstaat het
Arabische volk van Palestina meedogenloos, maar desalniettemin dienen wij de
internationale rechten van de Joden aldaar even zo zeer te erkennen als die der
Palestijnen en dienen we ons te keren tegen de opvatting dat de Joden in zee
gedreven zouden moeten worden.
Ander voorbeeld: In Noord-Ierland wordt de Katholieke
minderheid onderdrukt door een (weliswaar flinterdunne) Protestantse
meerderheid en door de Britse staat. Desalniettemin erkennen wij het feit, dat
de protestanten een eigen gemeenschap vormen, en zijn we gekant tegen hun gedwongen
hereniging in een Iers-katholieke staat. In plaats daarvan propageren wij de
vorming van een Ierse socialistische arbeidersrepubliek als onderdeel van een
op vrijwillige basis tot stand gekomen federatie van arbeidersrepublieken op de
Britse eilanden.
Het recht op
nationale zelfbeschikking is een democratisch recht, evenwel géén absoluut
recht. De toepassing ervan dient steeds ondergeschikt te zijn aan de vereisten
van de klassenstrijd.
Zoals Lenin heeft benadrukt is het erkennen van het recht op
nationale zelfbeschikking de beste weg om de nationale kwestie van tafel te krijgen
en om de eenheid van het proletariaat op de grondslag van de klassenstrijd tot
stand te brengen, hetgeen de arbeiders van de verschillende naties in staat
stelt om in te zien wie hun werkelijke vijanden zijn – namelijk hun
respectievelijke bourgeoisieën.
Ondanks alles blijven wij gekant tegen alle uitingsvormen
van Groot-Russisch chauvinisme: Het Tsjetsjeense volk verdient onze volledige
ondersteuning in hun militair gevoerde strijd voor de nationale bevrijding van
de meedogenloze onderdrukking van de kant van het Russische bourgeois-regime
zowel in de periode van Boris Jeltsin als ook in die van Vladimir Poetin.
Met de interventie op de Krim probeert het Poetin-regime
slechts de belangen van (het kapitalistische) Rusland tegenover het westerse
imperialisme te verdedigen. Tegelijkertijd
(en dat is het wezenlijke!) vallen hier – ook gezien vanuit de context van
toenemende vijandigheid tegenover de etnisch-Russische minderheid in de
Oekraïne – Ruslands geopolitieke belangen (gedicteerd door de overwegingen van
de Realpolitik) volledig samen met de eveneens zeer reële nationale angsten van
de volksgenoten op de Krim (en, mogen we er thans aan toevoegen, in de
Zuidoostelijke Oekraïne).
Ons standpunt m.b.t. de Russische interventie op de Krim
betekent evenwel geenszins ook maar de minste of geringste vorm van politieke
steun voor het bourgeois-regime van Poetin. Even zo zeer betekent onze
oppositie tegen de putsch van rechts-nationalistische krachten in Kiew in géén
enkel opzicht een vorm van politieke ondersteuning voor het regime
Janoekovitsj. In de periode die aan de putsch vooraf ging zou het noodzakelijk
zijn geweest om tegenover de nationale en etnische verdeeldheid, waaronder de
Oekraïne lijdt, de proletarische klassenstrijd op de voorgrond te stellen. De
mobilisering van de arbeidersklasse, teneinde de fascisten in Kiew het recht op
de Oekraïense straat te betwisten, zou zeer zeker in het belang van het wereldproletariaat
zijn geweest. Vandaag de dag zou het absoluut in het belang van de
arbeidersklasse zijn om over te gaan tot de vorming van
zelfverdedigingsmilities in de bedrijven teneinde de fascisten de pas af te
snijden en ter afweer van het chauvinistische geweld.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten