Vrouwen in het Derde rijk worden meestal geportretteerd als compleet onderdanig, hun levens gewijd aan de 3 K’s (Kinderen, Kerk, Keuken). Het is zeker waar dat de Nationaal-Socialisten vrouwen beschouwden – en respecteerden – als vrouw en niet als een rivaal van de man; huwelijkslonen en andere regelingen hielpen om het familie leven aan te moedigen. Dit verzekerde echter enkel dat vrouwen de vrijheid hadden om in het huwelijk te treden en een gezin te beginnen zonder dat zij zich zorgen hoefden te maken over geld. Het weerhield hen er niet van andere dingen te doen die zij wensten en om groot succes te behalen in hun roeping.
Het enige obstakel voor vrouwen, dat in de regelgeving werd opgeworpen was werken in de advocatuur vanaf 1936. Dit wordt vaak aangehaald in vijandige boeken, maar de reden hiervoor wordt nooit bevredigend uitgelegd. We weten dat de Nationale Vrouwen Organisatie zeer beschermend was tegenover vrouwelijke arbeiders. Zo werd zwangere vrouwen bijvoorbeeld 10 weken vakantie met volledige betaling van het loon toegekend en werden werkgevers die zwangere vrouwen lieten overwerken hard gestraft. Het kan zijn dat men dacht dat het werk van rechters (wat de ultieme ambitie is van velen in het vak) wellicht te stressvol was.
Deze overdreven bescherming was waarschijnlijk een fout en lijkt overbodig in het opzicht van de grote kracht en volhardendheid die de Duitse vrouwen op andere vlakken lieten zien. Men kan hierbij bijvoorbeeld kijken naar de carrières van vrouwelijke testpiloten in het Derde rijk. Melitta Schiller die in 1937 een vliegtuig pilote werd, ontving het IJzeren kruis tweede klasse en werd technisch bevelhebber van een belangrijk test instituut voor de luchtvaart. Uiteindelijk werd zij vermoord door geallieerde gevechtsvliegtuigen toen zij een ongewapend trainingstoestel afleverde. Luise Hoffman was een vrouw die in 1935 de eerste vrouwelijke Duitse transport pilote werd en de eerste persoon was die in een BU 133 mocht vliegen als testpilote bij het Bucker Venootschap. Beate Uhse was een 19 jaar oude transport pilote die lid werd van de Luftwaffe en zelfs in de ME 262 straaljager mocht vliegen. De verwezenlijkingen van Hanna Reitsch zijn ook uniek te noemen. Zij werd in 1933 een zweefvliegtuig pilote en wist diverse wereldrecords te breken gedurende haar lange carrière.
Een andere grote vrouw uit het Derde Rijk was Leni Riefenstahl, die van actrice en danseres in de Weimar jaren zichzelf wist op te werken tot een van de leidende filmmakers van het Derde rijk. Zij ontving wereldwijde lof voor haar uitzonderlijke werken en technische vernuft. Met name “Triumpf des Willens” en “Olympia” werden wereldwijd geprezen.
Het aantal werkende vrouwen steeg van 4,24 miljoen in 1933 naar 5,2 miljoen in 1938. Het loon voor vrouwen was in het algemeen lager, net zoals in andere landen in die tijd, maar de eerste pogingen om de grootste verschillen weg te werken waren onderweg toen in 1936 de Duitse arbeidsbeheerder verordende dat vrouwen die mannenwerk deden in de industrie hetzelfde loon moesten ontvangen als mannen; dit was decennia voor soortgelijke wetgeving in andere landen werd ingevoerd.
Binnen de Universiteiten zag men eveneens trends ontstaan ten gunste van vrouwen. Het aantal vrouwelijke studentes nam van 1933 tot en met 1939 toe van 10% naar 11,2 %. Dit is wellicht een kleine verandering maar een solide en belangrijk begin in het opzicht van het probleem van Duitsland met het verlies van natuurlijke middelen, internationale boycot en handels discriminatie. Op bepaalde gebieden in de universiteiten nam het aantal meer toe; zoals in de geneeskunde, journalistiek en het natuurwetenschappelijk onderwijs.
Het NSF, de vrouwelijke tak van de NSV, steunde vrouwen en voorzag hen in werk. Met twee miljoen leden was dit de op drie na grootste organisatie in termen van functionarissen, waarvan 7% niet lid van de partij was. De leidster van deze organisatie, Gertrud Scholtz-Klink beschreef haar werk in 1980 aan een feministische historicus en zei:
“Mijn eigen vrouwendivisie hield zich bezig met de vrouwelijke verantwoordelijkheden. In mijn ministerie stuurde ik departementen aan van economie, educatie, koloniale zaken, gezondheid en welzijn. Geen enkele man bemoeide zich met ons; wij deden wat wij wilden.”
Geen onderdrukte vrouw hier. Zij stond erop dat haar besluit om een aparte bureaucratie voor vrouwen op te richtten niets van doen had met feminisme; het ontsprong vanuit haar eigen intense trots om vrouw te zijn. Ze bleef trouw aan haar idealen en was eerlijk over haar verleden ondanks gevangenschap, intimidatie en democratisch totalitarisme. In het opzicht van de invloed en het belang van de NSF als organisatie is het raar dat de organisatie en haar leidster vaak volkomen genegeerd worden door historici in geschiedkundige boeken.
Lebensborn
Waarschijnlijk is geen waardige liefdadigheid zo sterk door het slijk gehaald en gecriminaliseerd als de Lebensborn institutie van het Derde rijk. Meestal wordt het neergezet als een menselijke stoeterij, “Baby fabrieken voor het meesterras”, waar blonde blauwogige vrouwen werden gehouden om te paren met SS mannen om Arische supermensen te creëren.
In de realiteit was het een verlichte organisatie die door aan de SS gelieerde personen werd bestuurd en gefinancierd werd met maandelijkse contributies van SS leden. De SS was niet enkel een politie en veiligheidsorganisatie; het hield zich ook bezig met raciale welzijnsprojecten evenals historisch en wetenschappelijk onderzoek. De Lebensborn waren feitelijk ziekenhuizen die vrouwen verzorgden die al zwanger waren; het waren geen plaatsen om kinderen te verwekken. De faciliteiten werden open gesteld voor vrouwen die deze nodig hadden, waaronder niet getrouwde vrouwen die zwanger waren geworden en die behandeld werden zonder vooroordelen en met respect. Ze kregen de kans om weer te rehabiliteren in de gemeenschap met hun kinderen. Er was geen sprake van schaamte of abortus en iedere moeite werd gedaan om huwelijken te regelen met de biologische vaders. Er werd alles aan gedaan om te helpen een liefdevolle familieomgeving te creëren waarin men de kinderen kon opvoeden. Ook werden tijdelijke huizen voor wezen geregeld tot geschikte adopties konden worden bewerkstelligd. Dit alles in overeenstemming met de ethiek van de volksgemeenschap.
Wezen werden inderdaad overgebracht naar de Lebensborn vanuit andere organisaties. Zij kregen hier de best mogelijke zorg en tot op de dag van vandaag zijn er geen zaken van mishandeling of seksueel misbruik aan het licht gekomen. Verhalen over ontvoerde buitenlandse kinderen waren niks anders dan geallieerde propaganda. De huizen konden nooit een groot aantal buitenlandse kinderen aan. Er waren enkel 18 van deze opvanghuizen waar in de eerste vier jaar van hun bestaan zo’n 11.000 kinderen konden worden opgevangen. Een Britse krant in 2005 beweerde echter dat meer dan 200.000 buitenlandse kinderen hun vroege jaren op de Lebensborn spendeerden nadat deze ontvoerd zouden zijn.
Deze leugen werd echter al ontkracht in 1947 na een Amerikaans militair tribunaal. Op dit tribunaal werden vier overlevende leidinggevenden van de Lebensborn beschuldigd van drie misdaden; het ontvoeren van buitenlandse kinderen voor Germanisatie; het plunderen van privaat en publiek eigendom; en lid te zijn van de SS. Drie van de beklaagden (Max Soliman, Gregor Ebner en Gunter Tesch) werden automatisch schuldig bevonden aan de laatste beschuldiging met het dictaat van het tribunaal van Nuremberg als richtlijn dat stelde dat de SS een criminele organisatie was. Maar zij werden van de eerste twee beschuldigingen vrij gesproken. De vierde beklaagde, Inge Viermitz, werd vrijgesproken omdat zij geen lid van de SS was. Het tribunaal erkende dat het beleid van de Lebensborn er volledig op gericht was om wezen samen te brengen met overlevende naasten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten