Massaprotest van mijnwerkers tegen mijnsluiting in Gliwice (Januari 2016). Vakbondsbureaucratie zet arbeiders het mes op de keel: Loonsverlaging of verlies van arbeidsplaatsen. Echter, ook hier kan de enig juiste keuze slechts zijn: KOERS ZETTEN OP ZELFSTANDIGE STRIJD (zonder en desnoods tègen de vakbondsleiding) NOCH LOONSVERLAGING – NOCH MIJNSLUITING!
Boguslaw Zietek, leider van de mijnwerkersbond <<Augustus 80>>, verklaarde in Katowice, dat hij de teleurstelling van de mijnwerkers heel goed kon begrijpen. Maar het enige alternatief zou een faillissement van de mijnbouwmaatschappij Kompania Weglowa (KW) zijn geweest. Al in mei vorig jaar dreigde de KW failliet te gaan, wat voor duizenden arbeiders het verlies van hun jobs zou hebben betekend. Het instemmen met de loonsverlaging was de voorwaarde ervoor dat drie andere staatsondernemingen van de energiesector in totaal 1,5 miljard zloty (bijna 4000 miljoen euro) in een nieuwe holding genaamd Polska Grupa Gornicza (PGG) zullen gaan investeren. De PGG dient door middel van de kapitaalsdeelname van de grootste verbruikers de afzet van Poolse kolen te stabiliseren, bestaande kolenmijnen te laten fuseren en via het afbouwen van personeel in de administratie, het wegruimen van parallelle hiërarchieën en een pre-pensioensregeling verdere ‘bezuinigingen’ te realiseren.
Ook al spreekt het akkoord slechts van een ‘opschorting’ van het 14e maandloon, zo mag toch ten zeerste worden betwijfeld of de uitbetaling ervan ooit nog weer zal plaatsvinden. Hierover zal dan in het kader van de onderhandelingen m.b.t. een nieuwe CAO voor de tijd nà 2018 worden gesproken. De economische situatie van de Poolse mijnbouw spreekt echter eerder hiertegen. Te meer, aangezien deze betaling nog ten tijde van het reëel bestaande socialisme was ingevoerd als deelname aan de destijds nog behaalde winst van de mijnbouwondernemingen. Thans zijn de mijnen in hoge mate verliesgevend. Op elke ton kolen dient ongeveer 15 euro te worden toegelegd, dientengevolge liggen er ca. twee miljoen ton opgeslagen. De prijs op de wereldmarkt wordt bepaald door de steenkool uit Rusland, Australië en Zuid-Afrika, die in dagbouw wordt gewonnen. De Poolse steenkool is alleen al op grond van het feit, dat deze in grote diepte moet worden gedolven, niet in staat met de steenkool uit bovengenoemde landen te concurreren. Tot zover zijn arbeiders en managers het nog eens. Ruzie is er echter over hoe dit geologisch nadeel kan worden omgebogen. De mijnbouwkapitalisten en ook de vorige (liberale) regering hadden het al sinds jaren voorzien op de ,,privileges” van de mijnwerkers. De vakbeweging daarentegen verwijst naar andere kostenfactoren, zoals bijvoorbeeld de (semi-staats)eigendomsverhoudingen. Daarom zijn er bij elke regeringswisseling nieuwe chefs benoemd, die over het op dat moment noodzakelijke partijlidmaatschapsboekje beschikten, en hun voorgangers met dikke afkoopsommen weggestuurd. Daarenboven is er rond de mijnen een waar oerwoud aan toelever- en servicefirma’s ontstaan, meestal door de outsourcing van de nevenbedrijven van de mijnbouwondernemingen. Hier heerst het principe van ‘de ene hand wast de andere’: orders worden meestal zonder openbare uitschrijving in opdracht gegeven. In werkelijkheid, aldus de vakbonden, ligt aan de hetze-campagne tegen de Poolse mijnbouw enkel en alleen het feit ten grondslag, dat het één van de laatste industriesectoren met een hoge organisatiegraad is.
Voor de huidige regering o.l.v. Beata Szydlo is het saneren van de mijnbouwsector een taak, die politiek tactgevoel vereist. Vandaar ook de relatief ,,milde” verslechteringen van de arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders in de bedrijven. Want met name de vakcentrale Solidarnosc** fungeert als wat zo ongeveer de sociaal-politieke arm van de regeringspartij PiS kan worden genoemd, waarmee de laatste het in géén geval tot een breuk wil laten komen. Zodoende streeft de regering in het kielzog van de herstructurering van de mijnbouw in werkelijkheid een strategie van nationalisatie na. De drie stroomproducenten, die thans in de nieuwe holding PGG investeren, doen dat niet uit eigen zakelijk belang – tot nu toe hadden ze zich tegen zeer gunstige prijzen van Russische kolen voorzien en zijn daarom voor de afzetcrisis van de Poolse steenkool in beslissende mate medeverantwoordelijk – maar op grond van politieke druk hierdoor gedwongen. Tegelijkertijd zullen de zich in het bezit van buitenlandse banken bevindende en op zich in hoge mate waardeloze aandelen van de huidige mijnexploitant in aandelen van de nieuwe maatschappij omgezet en vervolgens door twee (zich in staatshanden bevindende) Poolse banken worden opgekocht. Niet duidelijk is of de Europese Commissie hiermee akkoord gaat. Of echter de Poolse arbeider er enig voordeel bij heeft zich thans voor het zogeheten ‘100% zuivere’ Poolse kapitaal te moeten afbeulen, mag toch zeer worden betwijfeld.
_____
* Deputaat – loon in natura. In dit geval: De hoeveelheid kolen die de mijnwerker door de onderneming voor eigen gebruik ter beschikking wordt gesteld.
** Het handelt zich hier om de n i e u w e vakbond Solidarnosc, niet te verwarren met de oude, nog door Lech Walesa in 1980 opgerichte, Solidarnosc (een contrarevolutionaire organisatie, welke in hoge mate door de CIA werd gesteund).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten