Het volk wordt bang voor de crisis gehouden en zand in de ogen gestrooid door de corrupte elites, massaal verzet tegen deze gang van zaken blijft grotendeels uit. Hoewel er in verschillende Europese landen, die meestal het zwaarste onder het neoliberale beleid van de Trojka te lijden hebben, diverse massaprotesten hebben plaats gevonden, blijft, op een enkele uitzondering na, een serieus en langdurig georganiseerd verzet vanuit de werkende massa´s in zijn geheel uit. Deze kloof tussen mobilisatie en sociale structuren wordt grotendeels veroorzaakt door het onvermogen van antikapitalistische en sociale bewegingen om de werkplaats en regionale gemeenschap te organiseren. De laatste decennia hebben we in Europa een situatie gezien waarin een steeds groter deel van de arbeidersklasse precair is geworden. Een sterke toename van flexibilisering, ZZP-constructies en uitzendwerk hebben een uitzichtloze situatie gecreëerd, waarin steeds meer arbeiders praktisch geen rechten en zekerheid meer hebben en een onzeker bestaan leiden, overgeleverd aan de grillen van de arbeidsmarkt. Continuïteit en stabiliteit zijn voor veel arbeiders al lang geen vanzelfsprekendheid meer. De vakbondsbureaucratie heeft precariteit lange tijd compleet genegeerd en de meeste precaire arbeiders zijn geen lid van de vakbond. Zeker in Nederland hebben sociale bewegingen dan ook geen invloed van enige betekenis op de werkvloer.
Nu de arbeidersbeweging in tijden van crisis zwakker is dan ooit te voren en de organisatie van precaire arbeiders klein en onbetekenend blijft, vormt precariteit een uiterst pijnlijke herinnering dat we vandaag de dag in landen zoals Nederland al lang geen sociale identiteit als klasse meer lijken te hebben. Hervormingen en flexibilisering hebben ertoe geleid dat de arbeidersbeweging ineen is gestort en de antikapitalistische en sociale bewegingen daarmee van hun meest effectieve strijdmiddelen ontdaan zijn. Het neoliberale beleid van de Trojka heeft ertoe geleid dat de Europese verzorgingsstaten in rap tempo worden afgebroken ten gunste van een soort neoliberaal wilde westen voor kapitalistische ondernemers, waarin chronische onzekerheid hen van zo goedkope mogelijke en flexibele arbeidskrachten voorziet om maximaal uit te kunnen buiten. Precaire arbeiders zijn op hun beurt bang om zich tegen deze uitbuiting te verzetten omdat zij dondersgoed weten dat ze makkelijk hun werk verliezen en simpelweg ingeruild worden voor een andere goedkopere precaire arbeidskracht. Dit voorkomt dan ook dat zij zich organiseren en dat ze gezamenlijk voor sociale gerechtigheid op komen.
Sommigen komen dan ook tot de conclusie dat de precaire arbeiders een klasse op zichzelf vormen - het precariaat - , die door haar onzekere en instabiele positie er andere belangen op na houdt dan de traditionele arbeidersklasse (dergelijke theorieën deden eerder al de ronde in linkse kringen omtrent het fenomeen gastarbeiders in de jaren ´70 en ´80, dat als het "nieuwe revolutionaire subject" werd aangemerkt). Inderdaad de nederlaag van de arbeidersbeweging heeft geleid tot een gehele generatie van arbeiders zonder enige positieve vooruitzichten. Zij hebben een uitzichtloos leven van korte contracten, saaie baantjes, zonder vooruitzicht op een carrière, een vast loon of sociale zekerheid. Zogenaamde "zelfstandige ondernemers" (de ZZP´ers) worden door het kapitaal ingehuurd en zijn compleet afhankelijk van deze kapitalisten voor hun werkvoorziening. ZZP´ers kunnen gemakkelijker ontslagen worden dan de gewone loonarbeiders en bovendien maken zij minder gebruik van de sociale vangnetten die voor de arbeiders opgezet zijn (en nu net zo hard weer afgebroken worden).
Deze vervreemding is echter geen nieuw fenomeen; arbeiders hebben nooit controle over de producten van hun arbeid gehad en produceren de goederen niet voor zichzelf of de gemeenschap, maar voor de winst van een kleine elite van kapitalistische uitbuiters. De arbeidersklasse is dus altijd al afhankelijk geweest van de grillen van het kapitaal en feitelijk dus altijd al (in min of meer wisselende mate) precair geweest. De precaire arbeiders vormen dus duidelijk geen nieuwe klasse op zichzelf. Immers zijn tegenwoordig tijdens deze economische crisis voor praktisch alle arbeiders in Europa vaste contracten, zekerheid op werk en arbeidersrechten al lang geen vanzelfsprekendheid meer. De laatste arbeidersrechten die nog over zijn en die door de arbeiders zelf in het verleden (zwaar) bevochten zijn, worden momenteel net zo hard weer afgeschaft door onze corrupte regeringen en de Trojka. Net als in de begindagen van de industrialisatie worden steeds meer arbeiders onderworpen aan extreem lange werkuren, saai werk, armoede en staatsrepressie als men zich probeert te organiseren. Het gehele proletariaat wordt langzaam maar zeker precair; de arbeidersklasse bestaat dan ook nog steeds uit allen die uitgebuit worden, de bezittelozen. Het maakt in principe dan ook niet uit of je nu fabrieksarbeider of student bent, of je inheemse arbeider of gastarbeider bent; allen verkopen hun arbeid en allen worden uitgebuit ten gunste van de winst voor de bezittende klasse (de kapitalisten). Echter binnen de arbeidersklasse vertegenwoordigen de precaire arbeiders uiteraard het meest uitgebuite segment (het lompenproletariaat).
Veel precaire arbeiders hebben (volkomen terecht) de hoop in de vakbonden verloren omdat deze vaak enkel de belangen van het kapitaal vertegenwoordigen. Velen zien het nut er niet van in om zich te organiseren of om eisen te stellen voor een baan die waarschijnlijk maar enkele weken of enkele maanden duurt. Het heeft in hun ogen geen nut. Dit is echter een zeer zorgwekkende ontwikkeling als men bedenkt dat een steeds groter segment van de arbeidersklasse tot de precaire arbeiders behoort. De strategie van de kapitalistische Trojka om de arbeidsrechten af te schaffen en de arbeidsmarkt te flexibiliseren lijkt dan ook zeer succesvol te zijn in het verlammen van het proletarisch verzet. Het is van groot belang om nieuwe manieren te vinden om ook de precaire arbeiders te organiseren binnen de arbeidersklasse, om zo het proletarisch verzet weer aan te wakkeren en zo de werkende massa´s te mobiliseren en onder te brengen in sociale structuren. Hierbij moeten we natuurlijk duidelijk in het zicht houden dat de precaire arbeiders geen klasse op zichzelf vormen, maar een wezenlijk onderdeel van de arbeidersklasse als geheel zijn.
Het zwaartepunt van de antikapitalistische en sociale strijd zal nog altijd op de werkvloer moeten liggen, omdat enkel de arbeidersbeweging in staat is om door middel van de algemene staking en directe actie de kapitalistische economie plat te leggen en de middelen voor productie uit de handen van de bourgeoisie te nemen. Revolutie is simpelweg niet mogelijk zonder industriële actie. De hedendaagse precariteit hangt dan ook vooral samen met de crisis die het kapitalisme doormaakt en de noodzaak voor het kapitaal om het proletarisch verzet te smoren uit puur zelfbehoud. Precariteit is geen nieuw fenomeen, het is een teken dat het kapitalisme in crisis is en dat de gevestigde orde angstig is voor de uitbraak van de klassenstrijd. Naarmate de onvrede, repressie en precariteit toe zal nemen, zullen de werkende massa´s zich echter genoodzaakt zien om in opstand te komen en te strijden voor sociale gerechtigheid.
Italiaanse kameraden van de ACN in actie tegen precariteit
Geen opmerkingen:
Een reactie posten