Hoewel we bekend zijn met het Duitse Nationaal-Bosjewisme, weten we niet zoveel over het vroege Russische Bolsjewisme, dat voortkwam uit een aantal niet-Marxistische invloeden. Deze niet-Marxistische invloeden vonden hun oorsprong vooral in het pan-Slavisme en het feit dat Rusland een jonge natie was dat een rijk wilde creëren van de Rijn naar de Bosporus tot aan de Pacifische oceaan. Dit was ook het streven van Michael Bakunin, een anarchist met nationalistische achtergrond. Hij steunde de Siberische gouverneur Nikolai Muraviev-Amursky, die grote delen van het verre Oosten veroverde. Hij was van mening dat de Slavische volkeren een belang hadden bij de revolutie. Ook was de Pruisische Ferdinand Lassalle van invloed wiens socialisme was vermengd met een sterk nationalisme en het idee van een autoritaire staat. Een ander invloed kwam vanuit de populisten, waarvan na de revolutie een aanzienlijk deel lid werd van de revolutionaire socialistisch partij, omdat deze traditioneel tegen het kapitalistische Westen gekeerd was. Zij geloofden dat de Russen hun eigen vorm van socialisme moesten ontwikkelen die de avant garde der mensheid moest vormen.
Rode vlaggen en Zwarthonderddisten
De Unie van het Russische volk, ook bekend als zwarthonderddisten, representeerde een vorm van Russisch proto-fascisme. Deze pro-Duitse, anti-Engelse en anti-Yankee beweging veroordeelde het kapitalisme, het parliamentarisme en het liberalisme ten zeerste en stonden een gewelddadige anti-Romanov revolutie voor. Haar militante basis bestond voornamelijk uit industriële arbeiders. Ondanks hedendaagse beweringen verkeerde deze groep niet in een gewelddadige oppositie met de Russische communisten, maar waren zij feitelijk concurrenten. Dit leidde tot tijdelijke allianties en dwarsverbanden tussen het ene en het andere kamp.
Er wordt geschat dat de rijen van de URP voor 80% uit proletariërs bestond, die gewillige deelnemers waren aan de revolutionaire beweging. Peter Struve erkende dat de URP feitelijk een revolutionaire socialistische partij was. Hoewel Lenin in het begin terughoudend was vanwege hun standpunten, raakte hij overtuigd van hun oprechte bedoelingen door Maksim Gorky die al sinds 1905 in contact stond met de Zwarthonderddisten.
Vanuit de URP leidde dit tot veelvuldige wijzigingen van strategie voor de toekomstige communisten om de liberalen ten val te brengen. Volgens een van de leiders van de zwarthonderddisten, Apollon Maikov, streefden zij dezelfde doelen na als de revolutionairen, hiermee verwees hij naar de verbeteringen van de levensomstandigheden, een doel dat in zekere zin samen viel met de leer van de sociaal anarchisten. De constitutionalisten noemden de gewapende revolutionairen "linkse revolutionairen" en de zwarthonderddisten "rechtse revolutionairen". Volgens Maikov was dit een legitieme definitie omdat zij "geloofden dat de constitutionele vorm van regering de totale dominantie van het kapitaal betekende. In zulke omstandigheden waarin de macht uitsluitend in de handen van de kapitalisten ligt, die deze macht enkel gebruikten voor eigen gewin en om het volk uit te buiten en te onderdrukken." Een andere URP leider, Viktor Sokolov beschuldigde de heersende bureaucratie ervan “ leden aan te zetten om de revolutionaire elementen binnen de URP te bestrijden.”
In maart 1917 werden de meeste van de 3000 URP leden (in die tijd telden de Bolsjewieken nog slechts 10.000 leden) lid van de Bolsjewistische partij of sloten zich aan bij de revolutie. In de publicaties van de zwarthonderddisten werd opgeroepen tot een dictatorschap van het proletariaat. Het hoofd van de URP studenten in Kiev, Yuri Piatakov, werd al snel een van de leidende figuren binnen de extreem-linkse Bolsjewieken. Minder bekende militanten vergaarden belangrijke posities binnen de Sovjets en werkten in de Cheka (voorganger van de KGB).
De "Voorwaarts!" fractie
De Voorwaarts! fractie van de Bolsjewistische partij zorgde voor de cumulatie van de semi-totaliteit van Bolsjewistische intellectuelen. Deze fractie had een zeer grote invloed op de Sovjet samenleving onder Lenin en bleef deze invloed na zijn dood behouden. De meeste leiders van "Voorwaarts" floreerden onder het regime van Stalin en geen van hen leed onder de zuiveringen.
Men kan deze fractie beschouwen als de theoretici achter de nationale en totalitaire ommezwaai van het Bolsjewisme. Veel van hun ideeën zijn zeker interessant te noemen (het Faustiaanse concept van leven, geloof in de creatie van een hogere mensheid, totalitaire democratie en een sterk collectivisme), voor ons is het echter voornamelijk van belang vanwege hun belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het Russische Nationaal-Bolsjewisme. Zij waren onder andere de theoretici die verantwoordelijk waren voor de "vergoddelijking" van het Russische volk doormiddel van de semi-religieuze God-bouwers beweging, gevolgd door een absolute afwijzing van het Westen. In deze tijd stelden zij dat Rusland een kolonie van het Westen was en dat hun revolutionaire traditie puur Russisch was. Zij erkenden dat de revolutie van 1917 weldegelijk een nationaal element had. Het waren de leden van Voorwaarts! die de oorsprong vormden van de Proletcult (proletarische cultuur) die benadrukte dat het volk de enige schepper van cultuur was en dat afwijkende individualiteiten geëlimineerd moesten worden.
Het nationalisme van de Futuristen
De Russische futuristen vond men binnen het gehele kamp van Sovjet intellectuelen en brachten een solide nationalisme dat dateerde van voor de oorlog. Door de nadruk te leggen op taalpurisme wilden zij termen van buitenlandse afkomst uit het Russische vocabulaire bannen. Zij stelden de jeugd en de kracht van het Russische Oosten tegenover de naar hun mening decadentie en zwakte van het Europese Westen. Zij stelden dat "het licht van het Oosten” niet enkel een bevrijding voor de arbeider was, maar een nieuw postuur voor de mens betekende.
Smenovexisme
De meest pure en interessante belichaming van het Russisch Nationaal-Bolsjewisme werd geboren in de rijen van de witte emigratie. In oktober 1920 maakte Nikolai Ustrialov een referentie naar het Duitse Nationaal-Bolsjewisme en besloot met zijn kameraden om een Russische variant hiervan te prediken.
Als leraar aan de Universiteit van Moskou, raakte Ustrialov in 1916 bekend als een voorstander van het Russische expansionalisme en de sterke staat. In datzelfde jaar gaf hij conferenties voor Slavofielen waar hij stelde dat Rusland een belangrijke missie had. Als actief lid van de Kadet partij maakte hij met groot genoegen de val van het Tsarisme mee. In de krant erkende hij dat de Bolsjewistische revolutie authentiek Russisch was ondanks dat hij kritiek had op de nadruk die er lag op de Bolsjewistische exterieure politiek. In de zomer van 1918 ontvluchtte hij Moskou en sloot hij zich in de zone die behouden werd door de gewapende Witten bij deze groep aan. Van vluchteling in Omsk eindigde hij als een emigrant in China, vanwaar hij de contra-revolutie bekritiseerde omdat de contra-revolutionaire krachten teveel verbonden waren met buitenlandse belangen.
In 1920 werd Ustrialov doormiddel van diverse publicaties invloedrijk onder Russische emigranten. Zo werden er in Parijs diverse conferenties over het Nationaal-Bolsjewisme georganiseerd, werd er een Smena Vex bulletin in Praag uitgegeven en een dagelijkse "Nakanun" gepubliceerd in Berlijn. Ook ontstond er een militante groepering in Bulgarije, haar leider werd later echter door de Witten geëxecuteerd.
In Rusland bleef het Smenovexisme niet onopgemerkt. Lenin voorzag een triomfantelijke terugkeer van Ustrialov naar Moskou en ondanks dat dit niet gebeurde, keerden de meeste van zijn mede-partizanen wel terug naar Rusland. Lenin liet enkele Smena Vex artikelen via het partijorgaan Pravda publiceren, financierde in het geheim Nakanun en had een gunstig commentaar over het bestaan van de stroming tijdens het 11de congres van de Communistische partij. Na de dood van Lenin ondervonden de Smenovexisten aanvallen van Kamenev, Buxarin en Trotski, maar werden hierbij persoonlijk verdedigd door Stalin.
Vanuit een theoretisch oogpunt bevestigde Ustrialov, die in termen van krachtsmeting dacht, dat enkel een fysiek sterke staat een grote cultuur kon bezitten. "Kleinere machten kunnen zich doormiddel van hun natuurlijke elegantie, eer en zelfs heroïsme bewijzen, maar zijn organisch niet in staat tot grootsheid: daarvoor is een grootse stijl nodig, een bescherming van de grote eenheid van gedachte en actie." Hij stelde eveneens dat: "De Sovjet regering met al haar middelen de hereniging van de perifere gebieden zal forceren uit naam van de wereldrevolutie. De Russische patriotten zullen strijden om hetzelfde doel te bereiken in de naam van een ondeelbaar Groot-Rusland. Ondanks alle ideologische verschillen volgen ze immers praktisch hetzelfde pad.”
Een van zijn discipelen, de dichter Vladimir Xolodkovsky, voegde daaraan toe: "De USSR is niet enkel een staat van de ontwikkeling van Rusland als een ethno-geografische entiteit, maar belichaamd een keerpunt in de evolutie van nationaliteit binnen de mensheid. Als het Moskou van Kalita het Russisch land samen kon brengen in een groot rijk, dan is Sovjet Moskou begonnen om het land samen te brengen in een rijk van arbeiders en vrijheid."
Vanuit deze groepen ontstond de ideologische genealogie die men kan herleiden tot de Nationaal-Bolsjewistische dissidenten uit de jaren '70 zoals de Fetisov groep en de "Ultra's" van Gennadiy Shimanov. Uiteindelijk leidde dit tot de nationaal-bolsjewistische affiliaties van moderne politieke bewegingen zoals de "Communistische Partij van de Russische Federatie" maar ook bijvoorbeeld de "Nationaal Bolsjewistische Partij" die meestal in de "rood-bruine" cirkel geclassificeerd worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten