De vrije markt; het ideologische hoogtepunt van neoliberalisme, het idee dat allen in welvaart zou voorzien, de armoede zou doen verdwijnen, elk soort goed of product dat voor te stellen is zou creëren, ziektes zou doen genezen, de treinen op tijd laat rijden, het milieu gaat redden en eenhoorns terug gaat brengen van uitsterving. Het wordt aangeprezen als het economische wondermiddel, de oplossing voor ieder sociaal of economisch probleem dat zich kan aanbieden. Als we haar aanhangers moeten geloven is het de enige morele manier voor mensen om welvaart te verkrijgen en de enige financiële ideologie die kan bestaan. Al het andere is simpelweg “goddeloos socialisme”. Neoliberalisme, een ideologie die de markt boven alles stelt, brengt de markt als de arbiter van moraal en als de bepalende factor voor het voortbestaan van de samenleving. Het is feitelijk liberalisme of anarchisme dat wordt toegepast op geld.
In 1776 publiceerde de Schotse auteur Adam Smith het boek “The Wealth of Nations”, dat pleitte voor de afschaffing van overheidsbemoeienis in zaken van economisch belang en pleitte voor handel zonder grenzen en zonder limitaties (net zoals hedendaagse liberalen die vrij verkeer van mensen bepleiten zonder grenzen of limitaties). Deze “vrije markt” moest gecontroleerd worden door de “onzichtbare hand”, de marktkrachten welke onbelemmerde productie en consumptie in de hand zouden houden. De “onzichtbare hand” zou de rol die de regering speelt in de regulatie van de markt vervangen. Simpel gezegd werkt het als volgt. In plaats van dat de overheid ingrijpt om de belangen van werknemers te behartigen door bijvoorbeeld lonen, minimale werkomstandigheden enzovoorts te controleren, zou de “onzichtbare hand” van de vrije markt in hetzelfde vangnet voorzien. Want als er geen regulaties zouden zijn rond werk en werknemers dan zouden deze ook vrij zijn om te kiezen waar en onder welke condities deze zouden willen werken. Dus de werkgevers die slechte werkcondities boden zouden geen mensen kunnen inhuren omdat mensen ervoor zouden kiezen om bij bedrijven met betere werkcondities te gaan werken. Dus de concurrentie voor arbeidskracht tussen werkgevers zou ertoe moeten leiden dat de werkgevers die de slechtste werk omstandigheden aanbieden niet kunnen concurreren en daarom de situatie zouden moeten verbeteren om de werknemers aan te trekken die ze wensen. Dat is de “onzichtbare hand”, een voorbeeld van een mechanisme waarmee neoliberalen denken dat hun vrije markt kan werken. Dit zou de kracht zijn waarmee de derde wereld van haar armoede verlost zou worden omdat de banen over zee trekken en deze ongelukkige boeren werk biedt dat 2 dollar per uur verdiend in plaats van 1 dollar. Kapitalisten beschouwen deze vrije markt als een middel om de levensconditie van deze mensen te verbeteren, echter vergeten ze hierbij compleet dat het hier nog steeds om exploitatie gaat.
Andere voorbeelden die zij stellen kunnen als volgt gaan. Een bedrijf dat produceert ten koste van het milieu, zou haar klanten verliezen omdat deze het product zouden boycotten vanwege de milieuschade die het aanricht. Als klanten de vrijheid hebben om te kiezen tussen concurrenten dan zouden mensen die het beste voor hebben met het milieu niet deze producten kopen. Dit kost het bedrijf geld en dat brengt hen in een positie waar deze liever extra zouden betalen voor een meer “groene” productie welke zal resulteren in grotere winsten. Onder het neoliberalisme mag een onderneming een oerbos kopen en deze in zijn geheel plat gooien voor winst. Hun oplossing voor diegene die stellen dat het milieu beschermd dient te worden, is dat burgers die het oerbos willen behouden vrij zijn om hun geld te verzamelen om het te kopen en te beschermen. Ben je niet blij met het feit dat er een olieraffinaderij naast je wordt gebouwd die giftige stoffen doet neerslaan naast de school? Zamel gewoon met alle andere ouders geld in en koop het land! Neoliberalen gebruiken exact dit soort argumenten zonder enig gevoel voor ironie, sarcasme of schaamte.
Neoliberalisme pleit eveneens voor afschaffing van de overheid en hun gesubsidieerde programma’s zoals sociale zekerheid en publieke gezondheidszorg welke door de belastingbetaler worden gefinancierd. Ook hier beweren ze dat de marktkrachten alles kunnen produceren wat noodzakelijk is. Werk alom (er is geen noodzaak om werkeloos te zijn) en mensen kunnen kapitalistische ondernemingen beginnen waarmee ze een bedrijf kunnen beginnen waarmee ze hulp kunnen verkopen aan iedereen die het nodig heeft. De opleidingen en scholen hoeven niet openbaar en met belastinggeld betaald te worden, wie zichzelf of hun kinderen in scholing willen voorzien moeten betalen en wie dit niet wensen hoeven niet te betalen. Voor veel mensen een aansprekend argument. Waarom zou iemand die geen wagen heeft voor de wegen moeten betalen? Waarom zou iemand zonder kind voor scholen moeten betalen? Ik werk hard, waarom zou ik de vruchten van mijn arbeid, het geld dat ik verdien afgenomen worden en aan diegene worden gegeven die dat niet doet. Neoliberalisme duwt eigen verantwoordelijkheid naar het hoofd van de sociale zekerheid. Enkel eigen verantwoordelijkheid bestaat, volgens het neoliberalisme gebeurt alles enkel vanwege eigen mislukkingen en belastinggeld dat besteed wordt om deze mensen te helpen is diefstal van de hardwerkende en creatieve mens. Het is een verleidelijke gedachte die veel mensen hun gevoel van recht aanspreekt, hun nagestreefde superioriteit en zelfgerechtigheid. Waar liberalisme haar obsessie met sociale rechten absoluut is, neemt het neoliberalisme diezelfde instelling mee naar economische rechten. De liberale leus “blijf met je handen van mijn lijf” (met betrekking tot abortus) zou net zo goed de liberale leus “blijf met je handen van mijn portemonnee” zijn.
De vrije markt, het idee dat een economie en samenleving kunnen werken zonder regulatie en daarbij optimale resultaten kan boeken is het fundamentele principe dat het neoliberalisme drijft, het is de dominante ideologie in de hedendaagse wereld. Het vrije markt principe is gebaseerd op een aantal aannames welke zoals we snel zullen ondervinden simpelweg niet kloppen. We krijgen zeer simpele voorbeelden van twee mensen uit de steentijd die voedsel of gereedschappen uitwisselen als de archetypische vrije handel met de insinuatie dat de vrije markten van vandaag de dag net zo simpel werken.
Dit hypothetische voorbeeld is makkelijk ontkracht. Een van de fundamentele aannames is dat mensen handelen op gelijke termen. Als twee mensen een deal aangaan, zeggen de pleitbezorgers van de vrije markten dat beide mensen een consensus bereiken welke het individuele voordeel van beide mensen maximaliseert voor zover dat mogelijk is. Voor twee kinderen die voetbal kaartjes uitwisselen is dat waar, maar klopt dit in alle gevallen? Is de werknemer net zo vrij om te onderhandelen als de werkgever? De praktijk waar we veel te bekend mee zijn laat zien dat een dergelijk scenario een dagdroom is, een niet bestaand hypothetisch voorbeeld wat we krijgen dat de norm zou moeten zijn. Voor iemand die zijn baan verliest, een hypotheek en twee kinderen heeft die moeten eten, is de onderhandeling voor een nieuwe termijn van werkgelegenheid totaal niet gelijk. Heeft de potentiële werknemer de vrijheid om te argumenteren tegen de clausules in zijn contract waarin staat dat hij moet overwerken en dat dit niet betaald is? Voor de sollicitant is het nemen of weg gaan, hij neemt de baan of de deur. Met tegenzin accepteert hij de condities of hij loopt weg zonder middelen om de familie te voeden en met een lagere levensstandaard. Het is het fundamentele principe dat de “onzichtbare hand” werknemers leidt naar een situatie waarin zij een steeds lagere levensstandaard moeten accepteren. Ongelijke handel in overvloed en het is enkel nog door druk vanuit vakbonden en de overheid dat de ene partij niet de kans heeft om de andere partij compleet te onderdrukken en te exploiteren.
Een ander voorbeeld is een jong persoon die concurreert met een grote investeerder die een huis koopt. De grote investeerder heeft het voordeel van ervaring, relatief hogere lonen en het verkoop van ander geïnvesteerd bezit welke zij met grote winst verdeeld hebben. Ze kunnen deze jonge persoon makkelijk overbieden vanwege hun andere geschiedenis, verschillende economische condities en andere periodes van tijd waarin zij deze ervaren hebben. Zij hadden minder concurrentie voor werk, minder kosten om sociaal te kunnen blijven concurreren. Zelfs het simpele feit dat iemand meer tijd had om te kunnen sparen zorgt voor een ongelijkheid. Het punt is dat twee mensen die fysiek en mentaal gelijk werk doen niet dezelfde financiële verdiensten krijgen. Kans en omgeving spelen een grote rol, maar betekend dat, dat de persoon die minder kreeg minder verdiende van hetzelfde bezit? Het is moeilijk om “ja” te antwoorden, maar dat is de realiteit in onze samenleving. Men kan beargumenteren dat de jongere persoon maar genoegen moet nemen met minder, maar iedereen met een beetje kennis van de hedendaagse huizenmarkt weet dat zelfs “beginners” huizen ver uit het bereik liggen. Maakt de beperking door de overheid op land dit slechter? Misschien enigszins wel, maar door het land op de vrije markt te gooien zullen land ontwikkelaars vanzelf net als de overheid een kunstmatig tekort creëren omdat dit winstgevend is, dat is dan ook exact wat ze zullen doen.
Economische interacties en de factoren welke de middelen beïnvloeden waarmee mensen kapitaal kunnen verkrijgen door hun verdiensten zijn zeer complex, zeer willekeurig en nooit exact hetzelfde. De vrije markt economie neemt deze feiten niet mee, het ontkent dat er complexe externe factoren zijn, verschuivingen in de omgeving, technologie of op sociaal vlak die mensen hun financiële inkomen beïnvloeden ondanks dezelfde inzet, maar geeft het individu de schuld van deze tekortkomingen. Simpele eigenschappen zoals iemand zijn achtergrond, verleden of locatie kan deze veel voordeel of nadeel geven tegenover anderen bij het verhandelen van goederen en werk op de markt. Deze feiten ontkennen is de ogen sluiten voor de chaotische gebeurtenissen die eerlijke handel in de weg staan. Gebeurtenissen die buiten de controle van mensen vallen, leiden ertoe dat mensen de kans krijgen anderen uit te buiten en neoliberalisme biedt geen enkel middel om gebruik van te maken aan diegenen die economisch uitgebuit worden omdat het aanneemt dat zij hun lot aan zichzelf te danken hebben.
Eerder haalden we het voorbeeld aan van de klant die ervoor koos om een product te boycotten vanwege de milieu schade die het bedrijf aanricht. Uiteraard kan de klant geïnteresseerd zijn in de werkcondities, kwaliteitscontrole of milieuvriendelijkheid. Een klant kan een geïnformeerde keuze maken als alle operaties die tot de creatie van het eindproduct leiden transparant zijn en alle informatie verkrijgbaar is. Met het recente olielek in de Golf van Mexico kan iemand best wensen de “marktkrachten” te gebruiken om niet langer olie te kopen dat afkomstig is van riskante offshore olieboor platformen. Maar is de klant die benzine koopt wel in staat om te bepalen van welke raffinaderij zijn product komt, waar de olie vandaan komt? Is de klant echt in staat om de productielijn van het eindproduct terug te herleiden naar de grondstoffen en rauwe olie waar het uit gemaakt is? Een klant die een broodje koopt krijgt enkel de beste deal als hij deze vergelijkt met ieder ander broodje dat op aarde te krijgen is. Dit zijn vrij extreme voorbeelden, maar laten we dan wat meer voor de hand liggende voorbeelden nemen. Hoe kun je in een compleet gedereguleerde farmaceutische markt bepalen of de paracetamol die je aan je kind geeft is geproduceerd met een dusdanige kwaliteit dat het niet potentieel schadelijk is voor je kind? Kun je als klant deze bepaling zelf maken? Want de “onzichtbare hand” leidt de bedrijven immers naar sociale verantwoordelijkheid en duurzaamheid, de “onzichtbare hand” voorkomt dat mensen elkaar letterlijk vermoorden voor winst. De populatie van consumenten moet niet enkel bewust zijn om zich te realiseren welke monetaire waarde moet worden geplaatst, maar ze moeten ook het complexe web kennen van interacties en processen die tot het eindproduct leiden. Potentieel mogelijk, maar niet haalbaar. Mensen zouden hun gehele levens moeten besteden aan onderzoek om bedrijven die potentieel slecht of dodelijk zijn of sociale en milieu schade veroorzaken te boycotten. Kijk naar de “goedkope” producten uit China. De vrije markt heeft de banen verplaatst naar dat continent, maar kunnen enkel goedkoop geproduceerd worden door menselijke exploitatie. De praktijken die daar gaande zijn worden simpelweg niet getolereerd in het Westen, echter het gebrek aan kennis en informatie betekent dat klanten geen weloverwogen keus kunnen maken.
De rijke oligarchen die neoliberalisme propageren kunnen en zullen niet opereren in een compleet vrije en gedereguleerde wereld. Bedrijven bestaan vanwege wetten en overheden. Een soort vorm van staatsapparaat is noodzakelijk om bezittelijke rechten, de hoeksteen van kapitalisme, te waarborgen. Een soort vorm van wet tegen diefstal moet bestaan, tegen fraude en tegen copyright. In een ware vrije markt kan een artiest zichzelf niet ervan garanderen dat hij de commerciële voordelen van zijn werk krijgt, het is enkel via overheidsregulatie dat een artiest zichzelf ervan kan verzekeren dat hij geld krijgt voor de verkoop van zijn kunst.
Zonder overheidsinterventie zou het een staat van anarchie achterlaten. Neoliberalisme vraagt dan ook niet om complete afschaffing van de overheid, enkel de extractie van de wetten en overheden die de winsten van de rijke elite, de kapitalisten aantasten. Complete deregulatie van de overheid zou ertoe leiden dat neoliberalisme niet meer kan bestaan. De vrije markt ideologie leidt aan dezelfde fundamentele fout als Anarchisme. Zonder een georganiseerde structuur zullen de sterken de zwakkeren overwinnen zonder controle op hun acties. Naties en mensen bestaan of sterven ten gunste van de oligarchen, de gedeelde belangen verdwijnen en meer instinctieve menselijke gevoelens zoals angst en hebzucht nemen over. Kijk naar de hedendaagse economie als voorbeeld van wat er gebeurt als angst en hebzucht de voornaamste motivatie worden.
Tegenstand tegen neoliberalisme betekent niet noodzakelijk een extreme economische egalitarisme waarin iedereen gelijk is zoals veel neoliberalen beweren. Het is enkel een erkenning dat het bestaan een constant compromis is tussen vrijheid en samenwerking. Een welvarende samenleving moet een balans hebben tussen vrij ondernemerschap, vrije handel, en staatsregulatie en overheidsprojecten. Men hoeft geen ongelimiteerde markten te hebben voor een eerlijke en welvarende samenleving. Het economische dogmatisme is wat de wereldwijde economische crisis heeft veroorzaakt en wat het weer zal veroorzaken als het dogmatisme niet doorbroken wordt.
M Kennedy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten